Een kind in de rol van God (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

EEN KIND IN DE ROL VAN GOD

 

 

 

KLEINKIND

Jezus pakt een kind op; zet het midden tussen de leerlingen en zegt: ‘wie zo’n kind opneemt neemt mij op!’.... Aan wat voor kind denk je dan? Aan een van de drie kleutertjes die zich boven op een hek beleefd onderhouden over het blauw van de korenbloemen? Of aan de vlegel die zijn zin niet krijgt en uren achter elkaar krijst, terwijl de Nanny onder het toeziend oog van een complete cameraploeg hem aan het observeren is? Kinderen zijn niet altijd lief. Kinderen treiteren en bedriegen ook. Maar evengoed: ‘wie een kind opneemt, neemt mij op!’
Opa was gestorven. Hij was lang ziek geweest. Nu lag hij opgebaard in huis. De dochter was komen logeren. Ze had met haar eigen dochtertje op de logeerkamer geslapen. Die ochtend staat de kleine meid op, loopt de trap af, ziet in de kamer de opgebaarde opa liggen en zegt verbaasd: ‘Is hij nog steeds dood?’ De opmerking landde bij oma in het hart. Eindelijk iemand die het niet gewoon vindt; die vanochtend éven verbijsterd is als gisteravond; iemand die de dood niet ziet als eindbestemming. Ze veegt een paar tranen weg. De kleindochter ziet het, loopt naar haar toe en streelt haar over haar arm. Kinderen zijn volmaakte troosters. Kinderen doen het uitstekend in de rol van God! Toch zegt Jezus hier niet: ‘je moet een voorbeeld aan een kind nemen.’ Nee, hij zegt: ‘wie een kind opneemt neemt God op.’

 

BUIK VAN GOD

Ouders bewaren opmerkingen van opgroeiende kinderen als kostbaarheden in hun familieverhalen. Er is zoveel verwondering in de waarneming van een kind. De sleur heeft nog niet huisgehouden. En of het nou koele berekening is of ontwakende twijfel, we laten ons door hen charmeren. Door Joris bijvoorbeeld die zich als 4-jarige afvroeg: ‘Waarom laat de Lieveheer het niet alleen maar regen op de bloemen, en niet waar ik op mijn fietsje zit?’ Of door Annet die hardop fantaseert: ‘God was eerst een klein hartje. Hij hield zoveel van de mensen dat hij groeide en toen was Hij God...’ Een vijf-jarige vraagt zich af: ‘Is God overal? Zit-ie ook in mijn buik?’ Hij prikt met een vinger in zijn navel terwijl zijn broertje roept: ‘Ik begrijp het: de wereld is de buik van God.’ (Klink) Er is veel te leren van kinderen, vooral om naar de wereld te kijken zoals die zich aan ons voortovert en niet zoals rekenmodellen ons voorschrijven.

 

KARELTJE FLENS

In onze jeugd zijn we opgegroeid met voorbeelden van kinderen. Pietje Bell was er een van; Dik Trom een ander; Remi, die alleen op de wereld was; Sjors van de rebellenclub en natuurlijk Suske en Wiske. Het ingewikkeldste kind had Godfried Bomans bedacht: Kareltje Flens. Hij groeide op bij Pa Pinkelman en tante Pollewop. Kareltje had maar liefst drie persoonlijke knechten om zich heen die hem voortdurend in de watten legden.
Eens waren de leerlingen van Jezus bijzonder kinderachtig geweest. Ze hadden gedurende het onderricht, dat Jezus al wandelend gaf, ruzie gekregen. Aan die ruzie hadden onderlinge rivaliteiten ten grondslag gelegen. Ik zou er wel wat meer over willen lezen! Wie kreeg met wie aan de stok? En waarover? Ging het over de rol die zij zouden mogen spelen als het Koninkrijk van God eenmaal een feit was geworden? Speelden er concepten in hun hoofd over een politieke omwenteling die Jezus met zijn leven zou bewerkstelligen? Meende het drietal Petrus, Johannes en Jakobus, dat het een streepje voor had? Lukas vindt het niet interessant of hij wil de vuile was niet buitenhangen. De ruzie kan heel subtiel zijn geweest. Kleine plagerijen, de andere herinneren aan een blunder of een mislukking van verleden jaar; uitdagend demonstreren hoe hoog je kunt springen of hoe mooi je kunt zingen. In elk geval Jezus gaat bij thuiskomst evalueren. Waar ging die ruzie over? En Hij zet een kind in hun midden. ‘Wie een kind opneemt neemt mij op..., neemt God op!’

 

MACHTELOZEN DIENEN
Niet heersen maar dienen is je opdracht. Niet dienen zoals de knechten van Kareltje. Zij dienden de rijke. Zij hadden hun natje en droogje. Zij voegden niets toe aan de schepping. Als je wilt dienen, dan moet je de machteloze dienen. Als je aan de zijde van de Schepper wilt meerwerken, dan moet je de hulpeloze bijstaan. De kleine mens die geen stem heeft, die moeder in Afrika die machteloos staat tegenover de ziekte van haar kind, de families in Syrië die gebombardeerd worden door hun regering of door opstandelingen; de vluchtelingen die in kampen zijn weggestopt tot geen fotograag zich meer voor hen interesseert; de Griekse slaven die interesse hadden voor het christendom maar onmogelijk de hele thora konden gaan leren... Wie de machtelozen dient is Schepper met de Schepper! Jezus is bezig om zijn leerlingen voor te bereiden op zijn dood!

 

JUFFROUW ZIELIG

Lieve kinderen. Annebel werd door haar vriendinnen wel eens ‘juffrouw Zielig’ genoemd. Dat kwam omdat Annebel zo vaak riep: ‘O, wat zielig!’ of ‘Dat vin-ik zielig!’ Het leek wel alsof Annebel hield van zielige dieren, of kinderen of cactussen. Als een tulp haar rode hoofdje liet hangen dan riep ze: ‘Wat zielig’ en ze tilde het hoofdje omhoog. Annebel hield ook van zielige films. Dan zat ze met warme tranen te kijken naar een leeuwtje dat verdwaald was of naar een hondje dat de weg kwijt was. Het allerzieligst vond ze jonge poesjes, vooral als die ergens alleen tussen de brandnetels bang wegkropen. Je begrijpt, er viel voor juffrouw Zielig heel wat te genieten op de wereld. ‘Ik heet Annebel!’, zei ze soms boos en dat vond ík dan weer zielig. Annebel is namelijk heel erg líef. Ze wil graag zorgen voor zeehondjes en vleugellamme duifjes. Die zorg heeft God in haar hart gelegd. Dat is onze ziel!