Vierentwintigste zondag door het jaar (1997)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden

Wie is voor ons Jezus Christus? Dat is de vraag die wij ons vandaag moeten stellen. In katholieke kringen spreken we vaak van Onze Lieve Heer. Nu wordt die term zowel voor God gebruikt als voor Jezus Christus, dat loopt vaak door elkaar en dat kan soms verwarrend zijn. Onze Lieve Heer. De vraag is of Jezus zelf zo gelukkig is met die benaming. Was Jezus wel zo'n lieve Heer? Vroeger kwam je wel eens plaatjes tegen waarop Jezus afgebeeld stond als een hele lieve maar zoetelijke man. Zo'n lieve Heer is Jezus beslist niet.
Uit de evangelieverhalen komt hij naar voren als een hele uitgesproken en felle persoonlijkheid. Zijn kritiek op de joodse leiders en de schriftgeleerden is dikwijls buitengewoon hard en ongezouten: daar zat niets liefs in.
Als wij in ons gewone spraak gebruik iemand een lieve mens noemen, dan is dat iemand die hartelijkheid en vriendelijkheid uitstraalt, iemand die op een fijne manier meeleven en medelijden betoont aan anderen, iemand die helpt en troost, iemand die liefde geeft, iemand om van te houden.
In die zin was Jezus zonder meer een lieve mens, iemand met wie de mensen graag te doen hadden omdat hij goed was en goed deed, aan zieken en gebrekkigen. "Alles heeft hij welgedaan", wordt er vaak gezegd in het evangelie
Als wij Jezus onze lieve Heer noemen, dan heeft dat toch vaak een wat eenzijdige betekenis. Een lieve Heer, een halve Sinterklaas, van wie we alle goeds hopen te ontvangen, niet alleen kracht en heil, niet alleen genezing en uitkomst, maar ook mooi weer, of regen op zijn tijd, of het slagen voor een examen. Een lieve Heer, die je alles mag vragen, en dat mag ook best, maar het mag niet het enige zijn, dat maakt het evangelie van vandaag ons duidelijk.
Wie is Jezus? Hij is de gezalfde, dwz de beloofde messias die Gods heil komt brengen. Dat klinkt natuurlijk prachtig: iedereen vindt het fijn dat te horen, maar we moeten ook luisteren naar wat hij verder zegt, want meteen erop praat hij over zijn lijden en dood, die hem te wachten staan.
En Petrus is een beetje de woordvoerder van ons allemaal als hij zegt: maar dat kan, dat mag tocht niet. En Jezus reactie erop is uiterst scherp: ga weg satan, jij laat je leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.
Jezus maakt ook duidelijk dat dat moeilijke niet alleen voor hemzelf geldt, maar ook voor ieder die zijn volgeling wil zijn: als je mij volgen wilt, dan moet je je kruis opnemen, dan moet je jezelf verloochenen. En dat zijn woorden die we niet zo graag horen.
Jezus was de brenger van Gods heil, Gods vrede, Gods geluk, en dat willen we naar al te graag ontvangen, maar hij maakt ons ook duidelijk dat die dingen ons niet zomaar in de schoot geworpen worden, ook niet als we zeggen: ik geloof in onze lieve Heer, maar dat we het samen met elkaar en voor elkaar moeten bewerken.
Zeggen: ik geloof in God, ik geloof in Jezus' boodschap, is gemakkelijk genoeg, maar daarmee ben je er nog niet. Je geloof moet zichtbaar worden in daden, in de dingen die je doet, heel concreet, naar de armen toe, naar zieken en gebrekkigen toe, naar verdrietige mensen toe, naar verschoppelingen toe, zoals Jezus ook heel concreet gedaan heeft tijdens zijn aardse leven.
Als we Jezus onze lieve Heer noemen, kan kunnen we dat alleen dan terecht doen als wijzelf zijn liefde daadwerkelijk tot de onze maken, als we zelf lieve mensen zijn voor elkaar.