Over ongewassen handen en het reine hart (2009)

Wij observeren mensen en zij observeren ons.  Ondertussen hebben zij hun gedacht over ons en wij over hen, zelfs als het ons niet aangaat.

De tegenstanders van Jezus volgden wat hij deed en controleerden zijn leerlingen.  Doen we dat nu niet meer?  Mensen zijn immers vrij en doen wat ze willen.  Nochtans.  Kinderen kunnen worden gepest omdat zij zich niet houden aan gangbare normen in hun groep.  In onze zo vrije wereld zijn we behoorlijk gecontroleerd.  Big Brother meet en registreert alles wat wij doen, kopen en consumeren.  Sukkelaar als je geen merkkledij draagt, achterlijke man als je de gsm niet bij hebt.  Een dictatuur van voorschriften.  Veel activiteiten worden dubbel gedaan: een behandeling en een dossier.  De vorm van het dossier kan meer belang krijgen dan de gestelde handeling.  "Zuster, zei de dokter tot de verpleegkundige in het militair hospitaal, je maakt meer spel van de hoekjes van het deken op het bed dan van de patiënt in bed."

Propere handen?  Figuurlijk gebruikt, doelt deze uitdrukking op een eerlijke handel in het bedrijf, het gerecht, de politiek.  Witte boord criminaliteit?  Operatie 'schone handen'.

In het ziekenhuis hangt op meerdere plaatsen een tekst met de raad de handen te wassen.  Een goede hygiënische raad.  In Jezus' tijd had dit voorschrift een andere achtergrond.  De groep van de Farizeeën was zeer bekommerd om de gaafheid van de wet en over de levenswijze van het volk.  Ze hadden veel voorschriften opgesteld, wellicht allemaal gegroeid van uit de bezorgdheid om een fundamentele regel uit het boek Leviticus te ondersteunen: "Zorg ervoor dat jullie heilig zijn, en blijf heilig, want ik ben de HEER, jullie God.  Houd je aan mijn bepalingen en leef ze na; ik ben de HEER, ik heilig jullie" (Lev. 20, 7-8).  Maar met een te dik omhulsel konden ze de toegang tot de kern versperren.

Jezus gebruikt een woord van Jesaja om zijn tegenstanders van antwoord te dienen.  De grote Jesaja wist dat er zo veel menselijks steekt in voorschriften.  Jezus hekelt zijn aanklagers omdat ze daarmee aan de gewone mensen zoveel lasten opleggen.  Een sociale lezing van de tekst toont de keuze van Jezus voor de kleinen, voor het volk ten lande.  De tekst van Jezus bevraagt de kerk.  Brengt zij ons met haar voorschriften dichter bij de kern?  Of diende het om burgerlijk fatsoen te beveiligen?

Breek in deze homilie niet het hoofd over het delicate onderwerp van de verhouding van Jezus tegenover de wet.  Onderhield Jezus alle voorschriften?  Een van zijn grootste overtredingen is dat hij mensen opzocht, waar hij vanuit reinheidsvoorschriften niet bij mocht zijn zoals zondaars en tollenaars.

Het belangrijkste waar Jezus over spreekt dat is over het hart.  Marcus neemt dit Jezus' woord over en hij past het toe voor zijn gemeente waarin de groep christenen, die uit het heidendom zijn gekomen, talrijker werd.  Deze moesten leren omgaan met medechristenen uit het jodendom.

De vraag van Jezus naar het hart en naar wat er insteekt is een diep en ernstig onderwerp.  Door te spreken over het hart wil Jezus zich niet verschuilen achter een gezindheidethiek of zich daartoe beperken.  Hij kent het hart en weet dat daarin het goede en het kwade broeit.  Hij richt ons naar onze kern.  Daar zijn wij gevoelig voor.  Waar komt het op aan?  Een citaat van Drewermann mag hier aangehaald.  Vanuit de psychoanalyse kan hij scherp uitvallen tegen het misbruik van de religie.

"Ons gaat het tegenwoordig niet meer om het probleem van joodse rituele wetten; maar geen feit lijkt tegenwoordig gevaarlijker dan het gegeven, dat wij al het uiterlijke uitstekend met ons verstand kunnen ordenen en met steeds nieuwe, schijnbaar betere wetten kunnen beheersen, terwijl wij gelijkertijd vrijwel machteloos blijken, aandacht te besteden en waarde te hechten aan de gevoelsbewegingen en neigingen van ons hart.  Aan deze wanverhouding moet iets veranderen, en juist de godsdienst is er naar eigen opdracht en aard toe voorbestemd, dit te doen en tot stand te brengen.  Zou zelfs zij de vraag niet meer stellen: 'Wat ben jij voor een mens?', 'Door welke gevoelens word je gedreven?'; 'Wat gaat er  om in je hart?', zou ook zij zich laten herleiden tot vragen van het genre, hoe je je aan tafel gedraagt  en volgens welke vorm van etiquette je burgerlijk samenleeft, dan zou in onze maatschappij de laatste plek verdwijnen, waar mensen echt met elkaar kunnen leven; dan verloochende juist een zo volmaakt onder de knie gekregen godsdienst in naam van God de mens, dan lasterde zij God; ze hield op te geloven, dat mensen, alle mensen Gods kinderen zijn en niet de geponsde maakwerken van menselijke macht.  Het gaat er om, de mensen de onschuld van hun hart terug te geven, door alle cosmetica van de buitenkant en de schijn te laten varen.  Het gaat niet om de 'beker', het gaat uitsluitend om het 'hart', en zelfs de knapste wetten zijn niet zoveel waard als de mensen, die daarmee moeten leven." (E. Drewermann, Beelden van verlossing, toelichtingen in het evangelie van Marcus, p. 81-82).

Het gesprek over de onreine en de propere handen (letterlijk en figuurlijk) blijft actueel.  « Seigneur, tu gardes mon âme; Ô Dieu, tu connais mon cœur, Conduis-moi sur le chemin d'éternité, Conduis-moi sur le chemin d'éternité. » Heer, gij kent mijn hart.  Leid mij op de weg naar het echte leven.