‘De scholen zijn weer begonnen... ‘
lezen we op spandoeken boven de straten.
De bedoeling is dat wij de kinderen
die te pas en te onpas de straat kunnen oversteken niet aanrijden.
Maar ik denk aan meer:
‘de scholen zijn weer begonnen'
er is weer enthousiasme.
De ouders vroegen de kinderen:
‘zullen jullie je best doen'
en de kinderen zeggen dan natuurlijk: ‘ja.'
Niet alleen van kinderen hebben we grote verwachtingen
ook van jonge mensen, van bruidsparen:
‘Piet beloof je trouw te zijn aan Marietje'
‘ja' zegt Piet aangedaan en Marietje zegt ook -al of niet snikkend : ‘ja'.
Bij een doop vragen we iedere keer opnieuw aan de jonge ouders:
‘zullen jullie een goede vader en moeder zijn?'
Ik heb gelukkig nog nooit mee gemaakt dat ze ‘neen' zeiden.
Wij mensen -serieus- zijn een al goede wil.
We willen toch het beste.
Helaas, het lukt niet altijd.
We willen een goede wereld maken,
vrede stichten...allemaal
maar waarom dan zoveel oorlog?
Omdat het uiteindelijk een kwestie van volharding is
en dat is het moeilijkste wat er bestaat.
Vandaag horen we in de eerste lezing Jozua met zijn mensen in gesprek.
Jozua mocht Mozes opvolgen.
Mozes was oud en moe. Jozua is jong en flink.
Jozua begint enthousiast en hij vraagt ook enthousiast
net als een leraar aan zijn nieuwe klas:
‘willen jullie werkelijk je best doen en de Heer dienen?'
Het antwoord is natuurlijk: Jaaa!
Jaa! En: nooit zullen wij de Heer verlaten,
altijd zullen wij ons best doen.
Jesus had zijn leerlingen ook vaak gevraagd:
‘willen jullie meedoen'
en altijd was het antwoord geweest:
‘ja natuurlijk.'
Maar vandaag is het anders, Jesus vraagt het omgekeerde:
‘hij vraagt: ‘willen jullie soms ook weg gaan.'
Dat klinkt droevig en dat is het ook.
Het komt omdat veel mensen die naar Jesus geluisterd hebben
weg zijn gelopen omdat ze zijn toespraak te moeilijk vonden.
Wij lezen nu al vijf weken uit die toespraak.
Jesus begon die toespraak nadat hij alle mensen
die hem gevolgd waren op wonderbare wijze had gespijzigd.
Ze waren moe en hij had ze te eten gegeven:
en er was brood genoeg.
Daarna was Hij met hen gaan praten:
‘er wordt veel van je verwacht:
mijn woorden moet je gaan doen.'
‘Ikzelf ben het levende brood'.
Maar hij gaat verder:
‘je zult mijn vlees eten en mijn bloed drinken.'
Wie zullen dat doen?
Dat klinkt eng, ‘wie mijn vlees eet zal leven.'
Dat klinkt eng en is ook eng:
want inderdaad er zullen ook enge dingen gaan gebeuren.
Het wordt de mensen duidelijk
dat Jesus niet zomaar een gezellige vriendelijke leraar is
met een baard achter wie je aan kunt lopen
maar dat Hij andere plannen heeft:
Hij neemt zijn roeping wel heel serieus:
hij zal zich inzetten voor de goede zaak van Gods Koninkrijk
met heel zijn wezen.
Hij zal partij kiezen voor de kleinen en de weerlozen:
Hij zal partij kiezen tegen de groten der aarde
en... dat zal Hem de kop gaan kosten.
Hij zal worden gedood.
Dat voelen de mensen aankomen als Jesus daar over spreekt:
‘mijn vlees eten en mijn bloed drinken;
ze voelen dat het met Jesus verkeerd zal aflopen
in de ogen van de gewone mensen dan,
want wij weten dat Jesus die de dood tegemoet gaat
door de Vader uit de dood gered zal worden.
Hij had het ook gezegd:
‘IK LEEF UIT DE VADER..'
Dat zegt Hij niet om indruk te maken
maar om duidelijk te maken
dat er Iemand grote dingen van hem verwacht
en hem serieus neemt en achter hem staat.
Ik leef niet zo maar wat, alles wat ik doe,
mijn keuzes voor de kleine mensen,
mijn keuzes voor de liefde,
voor de trouw door alles heen
heeft te maken met Gods goede plannen
die de aarde nieuw zullen maken.
Het zal niet gemakkelijk zijn,
als Hij moet sterven zal Hij roepen:
‘God hebt u mij nu werkelijk verlaten.'
Dat heeft God natuurlijk niet
want deze trouwe mens
was God juist bij uitstek nabij.
Hij heeft Hem geholpen en getroost door alles heen.
De mensen die Hem volgen zullen nog heel wat meemaken.
Het zal niet meevallen.
Braafjes hadden de volgelingen van Jozua gzegd:
‘natuurlijk doen wij mee'
zo in de trant van ‘akela wij doen ons best'
maar later hebben zij gemerkt hoe moeilijk het was
om God te volgen.
De volgelingen van Jesus hebben dat ook gemerkt.
Het is fijn om over God en Jesus te zingen:
‘Mijn Herder is de Heer‘, The Lord is my Sheperd of
Jubilate Deo: God is liefde en Jesus is onze vriend'
maar in feite zal het betekenen dat als wij voor die liefde
en het programma dat daar bij hoort kiezen, wij ook
de weg van het offer moeten omgaan net als Jesus, Gods vriend bij uitstek.
De mensen die zo braaf ja zeggen hoeven wij niet belachelijk te maken:
het is goed dat mensen van goeden wille zijn.
Wij moeten beseffen dat wij er nog niet zijn maar
alle menselijke goede wil geeft zijn waarde.
Niet omdat wij zo geweldig zijn maar alleen
omdat er een Ander is die alle menselijke goede wil aanvaardt
en ondersteunt: de Ene ware God die van ons allemaal,
groot en klein houdt en ons, kinderen der mensen,
het werk van Zijn handen niet los laat.
Hij kan de mensen niet eens loslaten
al zou Hij dat (bij wijze van spreken) willen.
Samen beginnen wij in deze parochie ons nieuwe werkjaaar
het koor in volle glorie, volgende week met alle vrijwilligers.
Het is goed dat wij steeds
tot de orde geroepen worden rond het woord van God.
En dat vonden wij ook in Jesus' toespraak al aangegeven:
'Denk eraan' -lijkt Hij ons te zeggen-
'zoals je brood nodig hebt iedere dag opnieuw,
zo wil ik door het woord van de vader door te geven
in mijn eigen woorden en
in het teken van het brood duidelijk maken
dat het echte leven de verbondenheid is met mij
en de Vader met wie ik één ben.
Hij geeft zich aan ons... voor altijd.
En degene die het met Hem aandurft
zal niet teleurgesteld worden:
wie dit brood eet zal een kracht ontvangen
waar iedereen jaloers op is
hij zal in eeuwigheid niet sterven
hij zal ervan zingen en juichen en leven!