21e zondag door het jaar B

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Voortdurend moeten wij in ons leven keuzen maken, en dikwijls is dat heel moeilijk: kiezen voor het een of het ander. We hebben de neiging van twee walletjes te eten. We willen van beide kanten het aantrekkelijke meenemen. Of we kiezen voor de gulden middenweg. Of we kiezen maar half voor iets of iemand, zodat we altijd nog terug kunnen. We houden graag een slag om de arm. We zijn geen helden. We klimmen niet zo gauw op de barricaden, en maken niet zo makkelijk onvoorwaardelijke keuzen.

Vandaag hoorden we in de lezingen over Jozua en over Jezus. Die zeggen beiden: Nu kunnen jullie kiezen of delen. Wat doe je? Laat het maar weten, maar maak een keuze, en duidelijk. Velen van het joodse volk, dat na jaren omzwervingen een vaste stek heeft gevonden in Kanaän (het land van de Amorieten), dreigen hun geloof te verliezen, en zijn de plaatselijke afgoden gaan vereren. Ze passen zich aan, lopen mee, volgen de algemene trend, en vergeten wat hun eigen God Jahwe voor hen gedaan heeft. Kies nu - zegt Jozua - tussen de goden van hier en onze eigen God, die onze voorouders altijd hebben vereerd, en die ons uit Egypte heeft geleid. Dan komen ze op hun schreden terug. ‘We kiezen voor Jahwe, de God van onze ouders', laten ze Jozua weten.

Wat opvalt, is dat Jozua hen niet overhaalt met een overvloed aan woorden. Geen ingewikkelde argumenten, en zeker geen dwingelandij. Hij geeft alleen zelf het goede voorbeeld: ‘Ik en mijn familie dienen de Heer. Wat jullie doen, moet je zelf weten; de keus is aan jullie'.

Trouw zijn aan je God, je geloof doorgeven, is niet zozeer een kwestie van praten, van overtuigen. Je moet gewoon zelf een voorbeeld zijn. Blijven bidden, ook als je omgeving dat niet meer doet. Blijven kerken, ook als kinderen niet meer meegaan. Blijven geloven, ook als de trend anders is. In plaats van te kiezen voor de afgoden van onze tijd trouw blijven aan de God van je ouders.

Net als Jozua stelt Jezus zijn leerlingen voor de keuze. Wanneer de meeste meelopers van na de broodvermenigvuldiging al hebben afgehaakt (wat Hij zegt, stuit hun tegen de borst; ze vinden het te moeilijk), wanneer al velen blijken niet te willen geloven, vraagt hij: ‘Willen ook jullie soms weggaan?'. Hij heeft er meer dan vijfduizend te eten gegeven; en dat wil gedaan zijn. Maar wanneer ze terugkomen voor brood, zegt Hij dat het om heel andere dingen gaat. ‘Ik ben het brood des hemels', zegt hij, ‘en wat Ik vraag, is dat jullie brood zijn voor elkaar, dat je de weg kiest die Ik voorga, de weg naar kleine en zwakke mensen'. Dat blijkt te veel gevraagd. Velen zoeken hulp en troost bij Jezus, maar wanneer Hij hen uitdaagt elkaar tot hulp en troost te zijn, geven de meesten ‘niet thuis'.

Godsdienstig zijn en daar troost uit putten is uitstekend, en kan je verlichten. Maar christen-zijn kan ook zwaar zijn; het verplicht ons soms moeilijke dingen te doen, moeilijke wegen te kiezen. ‘Willen jullie ook weggaan?', vraagt Jezus aan Petrus en zijn vrienden, en aan ons. Zijn jullie ook meelopers, of maak je echt een keuze voor mijn levensweg, met alle consequenties vandien? Anders gezegd: Geloof je Mij, brood uit de hemel, en wil je zelf brood zijn voor hen die hunkeren naar geluk?

Wij zouden er goed aan doen Petrus na te zeggen: ‘Heer, tot wie zouden wij anders gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven. Gij zijt de Zoon van God'.