Brood en liefde

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Hoe moeilijk dit fragment uit het evangelie van Johannes ook is, één ding wordt telkens nadrukkelijk gezegd: ‘Het brood dat ik zal geven is mijn vlees ten bate van het leven van de wereld'. Hier zegt dus iemand: ik zal je brood geven en dat brood ben ik zelf. En als je het eet zul je niet meer weten wat de dood is, zul je pas echt het leven ontdekken, zul je vrij zijn en gelukkig.

En of we dit nu kunnen accepteren of niet: het staat er. Het wordt door Jezus gezegd.

We moeten er maar niet over nadenken wat er met dit stukje uit het evangelie in de loop van de geschiedenis is gebeurd. Er is ruzie over gemaakt, mensen hebben elkaar verketterd om dit stukje, mensen hebben elkaar vermoord om dit stukje. Er werd gevraagd: Geloof je dat dit brood het ‘Lichaam van Christus' is, of niet? En dan zeiden sommige mensen: ik kan dat niet geloven, want hoe kan dat nu?

En toen is het gebeurd, dat mensen die van dit brood aren anderen hebben vermoord, omdat zij het niet konden geloven Onbegrijpelijk. Want als Jezus één ding heeft gewild en bedoeld, dan is het wel dat dit brood vrede zou stichten, leven zou geven, liefde zou brengen. Als je er goed over nadenkt is er niets erger dan ruzie maken over dit brood, over de eucharistie, over het avondmaal. Want dan maak je ruzie over de liefde. En dat kan toch niet.

Het gaat inderdaad over de liefde. Over iemand die zichzelf in liefde helemaal wil geven, ‘Ik wil brood voor je zijn. Je mag mij eten. Ik wil vlees en bloed van je worden. Ik cijfer mijzelf weg voor jou. Ik wil als brood verteerd worden om jou te laten leven. En zeg nu niet dat dit niet kan. Liefde kan alles. In de schaduw van de liefde gebeuren de onmogelijkste dingen'.

Er zijn mensen die uit liefde zichzelf kunnen vergeten. Er zijn mensen die uit liefde alles weggeven. Er zijn mensen die uit liefde eeuwig trouw beloven. Er zijn mensen die uit liefde alles kunnen vergeven. Liefde heeft iets onberekenbaars.

Dit stuk evangelie gaat over die onberekenbare liefde. En dan blijkt het onmogelijke mogelijk. Dan wordt hier een antwoord gegeven op onze meest onmogelijke vraag: ‘Is er iemand die zo van mij houdt dat hij zichzelf niet meer telt? Is er iemand die waanzinnig veel van mij houdt? Is er iemand die brood voor mij wil zijn?'

Dat is onze meest onmogelijke vraag, want wij zijn niet altijd beminnenswaardig. Wij hebben allemaal onze onsympathieke eigenschappen. Er zijn dan ook heel wat mensen die gewoon, en heel begrijpelijk, een hekel aan ons hebben. Daarom is het een onmogelijke vraag of er iemand in ons óp wil gaan, in ons verdwijnen wil, vlees en bloed van ons zou willen worden.

Her is de meest onmogelijke vraag. Maar toch een echte vraag. Want alleen een mens die bemind wordt kan leven. Als niemand van ons hield, zouden we dood willen zijn, want zonder liefde kan een mens niet leven.

Brood en liefde. Het is eigenlijk alles wat we nodig hebben. En dit evangelie geeft er een antwoord op: ‘Ik, Jezus, houd zoveel van je dat ik in jou op wil gaan'.

Laten we er dit aan toevoegen: wie zó wordt bemind kan toch wel wat liefde missen voor iemand die liefde tekort komt.