Mensen zijn er gaarne bij als er wat te krijgen is. Zij die aan de overkant van het meer bij Tiberias zo overvloedig gespijzigd werden, gingen Jezus achterna en wilden nog meer van hem. Jezus, trok zich echter terug in de stilte en wou vermijden dat zij hem voor hun politieke kar zouden spannen. Bij het gesprek de volgende ochtend na zijn overvaart naar Kafarnaüm neemt Jezus hen mee op een tocht naar het diepte, naar wat echt nodig is om te bestaan (ZJ 526). Het gaat in het leven meer dan om brood, zegt Jezus, hoe noodzakelijk dit ook is. Hij wil zijn toehoorders en ook ons bijbrengen dat zij en wij “geen moeite moeten doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft” (Joh. 6,27).
Welk brood?
We moeten werken voor het dagelijks brood. “Als vrucht van de aarde”, komt het komt niet van zelf. Waar er geen werk is, is er geen brood. Welvaart vervult niet alle verlangens. In een huis kan eten in overvloed zijn, en toch een groot tekort aan liefde.
De markt stelt vast dat er behoefte is aan ‘Welbevinden’. “Je loopt de eerste de beste winkelstraat in en je kan producten kopen die je helpen een goed gevoel op te bouwen. Eenvoudige hulpmiddelen die je wat lichtvoetiger door het leven laten lopen. Bovendien steekt hier of daar wel een Chinese of Indiaanse wijsheid achter. De commercie kijkt nauwlettend toe. Zij kent de kunst van de verleiding. Zij weet dat spiritualiteit vandaag niet langer in de kerk wordt gezocht. Kerken zijn leeggelopen, en wie er nog heen gaat, keert niet bepaald met een goed gevoel naar huis terug. Spiritualiteit dient elders te worden gezocht. Het is bovendien een persoonlijke aangelegenheid. Men laat het zich niet dicteren. Mensen zoeken inspiratie waar ze die vinden. Vandaag voert die zoektocht zowel naar de meest bekende als de meest onbekende tradities, plekken, gemeenschappen, personen, trainingssessies. Een merkwaardig brede waaier. Men schaamt er zich niet voor te hopen op die manier een persoonlijk goed gevoel te versterken. Want is dat niet het verlangen van ieder mens: zich ‘goed in zijn vel’ te voelen?” (I. D’Hert, TGL, maart 2009).
Op deze markt staat de christen op een bescheiden plaats. Hij wil nochtans vast geloven dat Jezus het echte brood is, de enige die de diepe honger stilt. Doorheen vragen en twijfels drukt hij samen met mensen in Kafarnaüm zijn verlangen uit naar het echte brood: "Heer, geef ons dat brood.”
Honger naar woord en brood
Wij blijven verlangen. En zien dat niet alles voldoening geeft. Wij blijven geloven wat Amos schreef: “Weet dat de dagen komen – spreekt God, de Heer – dat ik het land zal laten hongeren. Het zal geen honger zijn naar brood of dorst naar water, maar honger naar de woorden van de Heer” (Amos, 8,11). Ontmoetingen met mensen, gedragen door aandacht en vertrouwen, zijn belangrijker dan duizenden dingen. Samen met medemensen kunnen we zoeken hoe nu als christen te leven tussen computer en pamper, tussen disco en hartinfarct. De mens is ongeneesbaar religieus. Hij kan op de duur niet leven van wat de supermarkt aanbiedt. Kan ik in de crypte van de oude kerk een antwoord vinden? Het zijn vragen van een Duitse priester (+ 1999), bezieler van een Soma groep. Soma komt van Amos. Welk voedsel reikt de kerk aan? Is ze meer begaan met organisatie dan met inspiratie?
Zusammen suchen nach Antwort, wie man das macht,
heute als Christ zu leben
zwischen Computern und Pampers,
zwischen Disco und Herzinfarkt.
Für all diese Suchenden müßte doch Kirche
die richtige Anlaufstation sein.
Das alles steckt doch in ihrer Botschaft.
Von Spiritualität und erfülltem Leben
müßte sie mehr verstehen als esoterische Kreise
und Sekten. Kirche im Schlußverkauf?
Doch ich bin fest überzeugt:
Der Mensch ist unheilbar religiös!
Auf Dauer kann er nicht leben
nur von dem, was der Supermarkt bietet.
Es gibt Lebens-Mittel, die nicht zu kaufen sind,
und doch not-wendiger noch als eine Partnerbeziehung.
In der Krypta der alten Kirche
liegt ein verborgener Schatz.
(Hermann Josef Coenen, Dann stehst Du am Ufer..
Plekken verdwijnen, kerkgebouwen worden gesloten, verkocht of afgebroken. Anderzijds groeien abdijen zonder muren en geven bezielde mensen aan dat geloven verder gaat. Zij geven vertrouwen aan Jezus, op wie de Vader zijn zegel heeft gedrukt (Jo. 6,27). God gaf hem de volmacht. In het evangelie van Johannes is Jezus degene die fundamentele behoeften van de mens weet te raken. Jezus spreekt er van water, brood, voedsel, bloed, licht, leven. Hij is ons leven, met wie wij in gemeenschap en communie mogen verbonden zijn. Bij de put van Jakob vroeg de Samaritaanse aan Jezus levend water. In Kafarnaüm vragen een aantal toehoorders hem om brood om eeuwig te leven. Jezus vraagt geen hiervoor geen grote prestaties. Hij vraagt enkel dat zij in hem geloven en hem vertrouwen. Dat zij met hem meegaan op zijn weg, een weg van trouw, van loslaten, van overgave, een weg die zal leiden tot zijn verheffing op Golgota;
De kern waar het de broodrede om gaat is dat Jezus het levend brood is. De broodrede heeft een band met het gewone brood, gedeeld, gebroken, vermenigvuldigd. Er is een band met het manna, dat de joden ontvingen in de woestijn als een gave van God in zijn zorg om het morrend volk. In het vierde evangelie komt daarbij dat Jezus zelf het Woord van God is. Als woord van God is hij licht en leven is (Joh 1,4).
“Geef ons altijd dat brood, Heer” (Joh. 6,34)
De bede in Kafarnaüm staat dicht bij de vierde bede van het Onzevader. In zijn Jezus’ boek commentarieert paus Benedictus deze bede en heeft daarbij de broodrede voor ogen. Zoals de kerkvaders wijst hij op meerdere dimensies.
De grote toespraak na de broodvermenigvuldiging is de sleutel voor het brede betekenisveld van het begrip ‘brood’. “Het begint met hongerige mensen, die naar Jezus geluisterd hebben en die hij niet zonder eten wil laten gaan, niet zonder het ‘brood dat nodig is’ om in leven te blijven. Maar Jezus wil dat we verder kijken, dat we wat de mens nodig heeft niet reduceren tot de behoefte aan brood, aan wat we biologisch en materieel nodig hebben. ‘De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt’ (Mt. 4,4; Dt. 8,3). Het wonder van de broodvermenigvuldiging herinnert aan het mannawonder in de woestijn. Tegelijkertijd wijst het verder naar de Logos als de eigenlijke spijs voor de mens, het eeuwige Woord, de eeuwige gever van betekenis, oorsprong en doel van ons leven. Deze eerste verwijzing boven het fysieke domein uit, is een weg die ook de grote filosofen hebben kunnen gaan. Maar de volgende stap is een nog verdergaande verwijzing: de eeuwige Logos wordt concreet brood voor de mens door het ‘vlees aan te nemen’ en met menselijke woorden tot ons te spreken.
Dan komt er nog een derde, wezenlijk verdergaande verwijzing, die tot aanstoot wordt voor de mensen in Kafarnaüm: de mensgeworden Zoon schenkt zich aan ons in het sacrament, en zo wordt het eeuwige Woord manna, het geeft zichzelf als brood voor de toekomst in deze tijd. De Heer besluit het geheel met te zeggen dat deze uiterste afdaling in het lichamelijke de ware vergeestelijking is. ‘Het is de Geest die leven maakt, het vlees helpt niets’ (Joh. 6,63).” (J. Ratzinger, Jezus van Nazareth, deel l, p. 157-158).
Wanneer wij het Onzevader bidden, bidden we eveneens dat het eucharistisch brood ons niet zou ontbreken, waardoor Jezus zijn kerk opbouwt en bijdraagt tot het leven van de mensengemeenschap.