PREEK
Broeders en zusters, misschien wel twintig jaar geleden heb ik in de zomervakantie eerst een week misdienaarskamp gehad met zo’n dertig jongens. Twee dagen later gingen wij per auto naar Rome met twintig jongeren en vijf volwassenen. Op de laatste dag van de terugweg kon ik mijn ogen bijna niet openhouden, zo moe was ik. Een kwartiertje in de berm liggen hielp ook al niet. Toen gaf een jongere mij een rol druivensuiker. Die at ik achter elkaar op en opeens voelde ik me alsof ik vierentwintig uur had geslapen. En wij reden veilig aan een stuk door naar huis.
Iets dergelijks heeft de profeet Elia ervaren in de woestijn, maar dan veel sterker. Hij verlangde te sterven, zo moe was hij, en hij ging onder een bremstruik liggen, maar een engel maakte hem wakker, gaf hem een koek en een kruik water, en Elia voelde zich zó sterk, dat hij veertig dagen en nachten doorliep, totdat hij de berg Horeb bereikte, de berg van God.
Dat God engelen zendt op ogenblikken van grote nood, zien wij vaker gebeuren. Wanneer het joodse volk in Egypte in doodsnood verkeert, spreekt een engel vanuit de brandende braamstruik en hij vraagt Mozes om naar de farao te gaan. En wanneer Mozes bezwaar maakt, omdat hij vanwege zijn zwakheid niet geschikt denkt te zijn, zegt de engel, dat God met hem zal zijn en dat hij daardoor sterk genoeg zal zijn.
Ook bij Onze Heer zelf, die in de hof van Olijven in doodsnood verkeerde, kwam uiteindelijk een engel om Hem te sterken.
Dat, beste medegelovigen, is ook de bedoeling van deze heilige Mis: dat wij zó gesterkt naar huis gaan, dat wij het leven aankunnen. Jezus zelf zegt ook in het evangelie van vandaag: “Ik ben het Brood des Levens”.
Wij eten brood om te kunnen blijven leven. Na een goed ontbijt voelen wij ons gesterkt om aan de nieuwe dag te beginnen. Maar de werking van dìt brood is veel sterker. Het is brood uit de hemel. “Wie van dit brood eet”, zegt Jezus, “zal in eeuwigheid niet sterven”. Dit brood geeft ons een kracht waarmee wij niet alleen het leven, maar zelfs de dood aankunnen.
En het is belangrijk, dat wij ons bewust zijn van die kracht in ons. Wij allen hebben van die momenten dat het leven ons op de proef stelt. Soms volgt de ene teleurstelling op de andere. Dan kunnen wij een paar keer tegen onszelf zeggen: Ik ben sterk door Gods kracht, die in mij leeft. Zeggen wij tegen onszelf wat de grote apostel Paulus zei: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking wellicht of nood, vervolging, honger, naaktheid, levensgevaar of het zwaard? Maar over dit alles zegevieren wij glansrijk, dankzij Hem, die ons heeft liefgehad” (Rom. 8, 35.37) Met zijn kracht kunnen wij alles aan.
Zo’n grote gave van kracht moeten wij natuurlijk ook gebruiken. Er rust een grote verantwoordelijkheid op onze schouders. De tweede lezing van vandaag van de apostel Paulus begon als volgt: “Wilt Gods heilige Geest niet bedroeven”. En waarmee zouden wij de Geest dan kunnen bedroeven? Paulus zet een aantal zaken op een rijtje: “Wrok, gramschrap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid, moet bij u verdwijnen. Weest goed voor elkaar en hartelijk. Vergeeft elkaar, zoals God u vergeven heeft in Christus”.
Het is zo gemakkelijk, lieve mensen, om te mopperen over hoe slecht onze wereld is. Maar wij hoeven de wereld niet te verbeteren. Wij hoeven alleen maar onszelf te verbeteren. En als wij het goede doen en volhouden, dan volgen die anderen vanzelf. “Bekeer de wereld en begin met jezelf”.
Enkele jaren geleden werd gemeld dat sterrenkundigen weer acht nieuwe planeten hadden ontdekt. Dat oneindige heelal draagt een kracht in zich ... dat kunnen wij ons niet voorstellen. De sterren aan de hemel zijn niet te tellen. En toch zullen ze één voor één uitdoven. Maar de kracht, die ieder van ons in zich draagt, blijft in eeuwigheid. Dat is pas èchte kracht!
Voelen wij ons machtig door de heilige communie . Geen macht om te heersen over anderen, maar om hen in liefde te kunnen dienen. Gaan wij de strijd aan ... met onszelf, opdat het goede in ons steeds sterker mag worden ... tot meerdere eer en glorie van God, tot geluk van onszelf en van alle mensen met wie wij leven.
Onlangs heb ik in een preek al verteld over een wonder, dat in Medjugorje in Bosnië in 2009 had plaatsgevonden met een 24-jarige Italiaanse vrouw, die van blindheid aan haar rechteroog was genezen. Begin deze maand is er opnieuw een wonder gebeurd en omdat het met de H. Communie te maken heeft wil ik het graag even vertellen.
Patty De Vos - rector Nars Beemster kent deze vrouw persoonlijk - begeleidde samen met Patrick d’Ursel vanuit België eind juli, begin augustus dit jaar, een bedevaart naar Medjugorje. Er waren 30% meer pelgrims dan andere jaren, het aantal wordt geschat op 100.000. Ze waren vanuit België met drie bussen gegaan, waarbij een jong gezin: vader, moeder en twee tieners. De moeder, Pascale, was totaal verlamd en lag plat op een rolstoel. Ze had ALS, Amyotrofe Laterale Sclerose, een neurologische ziekte waarbij de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg en de hersenstam en de motorische cortex van de hersenen afsterven, wat uiteindelijk de dood tot gevolg heeft.
Pascale lag op haar rolstoel, volledig lam, ze kon niet spreken, ze ademde heel moeilijk en dat alles bij een hitte van 40. Ze had na 7 jaar ziekte praktisch geen spieren meer. Een vriendin dacht, dat ze in Medjugorje zou sterven.
Pascale was gaan biechten en stond de vrijdag 3 augustus jongstleden met haar man buiten achter de kerk om de avondmis bij te wonen. Tijdens de uitreiking van de communie, kwam plotseling - ik citeer - “een mooie priester met blauwe ogen, hij leek wel Jezus”, recht naar hen toe om hen de H. Communie te geven, zo vertelden ze. Daarna hebben ze die priester niet meer gezien.
Pascale sloot haar ogen en ze zag zichzelf toen in een lang wit kleed dansen voor God, de Vader. Ze loofde en dankte Hem en voelde kracht in haar lichaam komen.“ Als U mij geneest, God, genees me dan helemaal”, vroeg ze. Ze wilde nog leven voor haar kinderen. Ze vroeg ook om een teken en toen rook ze een heerlijke rozengeur. Ze vroeg haar man of die dit ook rook. Hij antwoordde, dat zijn neus verstopt was. En zij reageerde daarop met: “Hoor je me niet?” Dan realiseerde hij zich, dat zijn vrouw weer kon spreken. God gaf haar toen ook de kracht om uit de rolstoel op te staan en zelf naar haar hotel te lopen.
Dit wonder bevestigt, dat de H. Communie werkelijk de levende Heer is.
Als ook wij strakjes de H. Communie ontvangen, laten wij dat dan doen niet uit sleur, maar met de grootst mogelijke eerbied, alsof het de eerste en de laatste Communie van ons leven is, onze enige kans om ons met de Heer te verbinden. Vragen wij God om ook ons en onze dierbaren te genezen en te sterken, om alle dagen met ons door het leven te gaan.
Voor in interview met de genezen vrouw,