Over genezing (2009)

Gelukkig kennen wij dat niet zo, dacht ik, zulke vrouwen als die ene uit het evangelieverhaal. Marcus zegt dat ze al 12 jaar aan bloedverlies leed. In het oude Israël stond bloed heel sterk voor leven, En daarom werd een vrouw als zij net als melaatsen uit de gemeenschap gestoten. Zij gold als onrein, mocht de tempel niet betreden en werd gemeden. Als je dat beseft dan is het des te opmerkelijker wat zij deed. Zij heeft gehoord van Jezus. Zij heeft een groot vertrouwen in Hem. Zij komt uit haar verdomhoekje vandaan en dringt in de menigte naar voren. Zij raakt de zoom van het kleed van Jezus aan, En Jezus voelt dat er een kracht van hem uitging. De vrouw had bij zichzelf gezegd: "Als ik alleen maar zijn kleren kan aanraken zal ik genezen zijn". En zo geschiedde. Ik zei: zulke situaties kennen wij gelukkig niet meer. Nee, niet rond dit soort ziekten. Zelfs van aidspatiënten weten we dat we ze gewoon een hand en ook een kus kunnen geven. Een aidspatiënt is niet meteen een paria gelukkig. Maar ik dacht ook: er zijn wel mensen die zichzelf in een verdomhoekje plaatsen. Vrouwen, mannen, kinderen. Mensen met een laag zelfbeeld en weinig gevoel van eigenwaarde. Misschien kent u wel zulke mensen, of hebt u er zelf wel iets van weg. Juist zij zouden een voorbeeld kunnen nemen aan deze moedige vrouw. Want ook in hen leeft het verlangen naar geluk en erkenning en vreugde en verbondenheid. Dat verlangen zit vaak heel diep weggestopt, maar soms kan het ineens naar boven komen. Mensen die zich klein gemaakt hebben kunnen ineens open bloeien en opstaan. Omdat ze zich veilig voelen. Omdat ze geraakt worden door iets van God. Het geloof dat we samen delen en vieren wil steeds weer het verlangen vrijmaken naar dit geluk en deze vreugde. Als het verlangen ruimte krijgt kunnen nieuwe krachten in ons vrij komen.

De genezing van de chronisch zieke vrouw gebeurt in de volle openbaarheid en in spectaculair. Die van het dochtertje van Jaïrus geschiedt binnenskamers. De ouders dachten dat het meisje dood was. Jezus merkt dat ze slaapt. Hij pakt haar bij de hand en spreekt haar aan: "Meisje, sta op". En ze staat op en loopt rond. Zo gauw het in het Nieuwe Testament over opstaan gaat zit er meteen een verwijzing in naar de opstanding van Jezus zelf. Bij Jezus is zijn vertrouwen in zijn hemelse Vader doorslaggevend; voor zijn levensweg en ook voor weg door de dood heen. Jezus is zijn weg ten einde gegaan. Hij had een rotsvast vertrouwen in zijn hemelse vader, en daarom was hij ook in staat om het kruis op zijn schouders te nemen en te aanvaarden als consequentie van zijn levensweg. Hoe is dat bij ons?

Als ik om me heen kijk en ook naar mezelf, dan zie ik dat een onbekommerd vertrouwen in de toekomst een flinke knauw kan krijgen. Onverwachte ontwikkelingen kunnen traumatisch zijn. Het is heel moeilijk voor ons mensen als we de greep op de dingen kwijt raken. Vorige week lazen we het verhaal over de storm op het meer. Ieder van ons zal wel een herinnering hebben aan een situatie die eenzelfde angst opriep. De apostelen maakten Jezus wakker en riepen uit: "Heer, red ons, want wij vergaan". De vrouw uit het evangelie kwam uit haar verdomhoekje en drong tot Jezus door. Want ze dacht: "Alleen Hij kan me redden". Zo kwam ook Jaïrus naar Jezus en smeekte hem om zijn dochtertje te redden.

Kenmerkend voor deze verhalen is dat mensen zich in hun nood tot Jezus, tot God wenden. En dat ze hun nood kenbaar maken. Er is een grote angst. Maar er is ook Iemand naar we je je helemaal uit kunt spreken. Je roept uit: "Waarom?"of "Dit kan toch niet waar zijn? ". Er is wanhoop. Maar het is geen roepen in het wilde weg. Als ik in mijn leven God aanriep op moeilijke momenten, dan was dat toch vanuit een diep vertrouwen dat God me te hulp zou komen, op Zijn manier. Dat Hij mij op de een of andere manier ruimte zou scheppen.

Die ruimte, dat is iets wat we allemaal kunnen ontdekken. Gewoon door te bidden en onszelf aan God te laten zien, in onze vreugde, maar ook in onze nood. Ook het samen vieren van de eucharistie is voor mij het gebeuren geweest waarin ik die ruimte ontdekt heb. Er zijn mensen die zeggen: "Het is niet zo belangrijk of je naar de kerk gaat; als je maar een goed mens bent". Meer en meer denk ik: dat klopt helemaal niet. Juist regelmatig kerkbezoek en gebed helpt je om een relatie met God op te bouwen. Want als je die relatie voelt, dan durf je je ook uit te spreken in je nood. Dan is er een heel diep vertrouwen gegroeid, waardoor je, dwars door alle verdriet en wanhoop heen, God blijft aanroepen. Juist dat vertrouwen houdt je op de been. Dat vertrouwen is juist de basis om het goede te doen en niet cynisch of verbitterd te raken.

De apostelen hadden dat vertrouwen, Jaïrus had dat vertrouwen, de chronisch zieke vrouw had dat vertrouwen. Moge datzelfde vertrouwen in ons groeien, juist door hier iedere keer weer samen te komen.