In de langst lopende sitcom van de VRT horen we een louche figuur vaak zeggen: "man, man, man, miserie, miserie". In het evangelie van vandaag zou het kunnen zijn: "vrouw, vrouw, miserie, miserie". Twee verhalen, door elkaar gestrengeld door Marcus over twee stervende vrouwen. De ene is nog zeer jong en dreigt te sterven, de ander is wat ouder maar door haar bloedingen is ze voortdurend in staat van onreinheid en dus dood voor de joodse samenleving. Jezus treft deze twee vrouwen aan de "overkant". Aan de andere kant was een hele menigte Hem gevolgd en dacht Hij misschien dat ze Hem begrepen hadden, op het water heet Hij geconstateerd dat zelfs het geloof van de leerlingen niet volgroeid is en hier wordt Hij weer geconfronteerd met paniek, met angst. Gebruikte men in het verhaal van de storm op het meer de storm nog letterlijk, hier stormt het figuurlijk in de levens van de twee hoofdpersonages. En net als de leerlingen keren zij zich tot Jezus om genezen te worden. Zowel voor Jaïrus als voor de bloedende vrouw vergt het heel wat moed en geloof om Jezus om hulp te vragen. Jaïrus die zich als overste van een synagoge richt tot die nieuwe profeet, het is riskant. Die onreine vrouw die zich door de menigte heen dringt, op het risico herkend en nageroepen te worden, moet veel geloof hebben. Ondanks hun eerste stap, die er een is van geloof, merkt Jezus ook nog bij hen veel angst en twijfel. Jaïrus verliest zijn vertrouwen als hij hoort dat zijn dochtertje toch gestorven is, de bloedende vrouw durft alleen maar zijn kleed aanraken.
Beginnen we met een zoektocht naar de bloedende vrouw in ons midden vandaag. De vrouw bloedt en aangezien bloed in de bijbel symbool staat voor leven, mogen we zeggen dat ze het leven uit haar voelt wegvloeien. Bloed maakt ook onrein en verklaart je tot een te mijden persoon. Zijn er ook vandaag niet veel mensen die het leven uit zich voelen wegvloeien: stervenden, mensen die de zin in hun leven verloren hebben, ... ? Moeten zij ook niet na verloop van tijd vaststellen dat de meeste mensen hen mijden en alleen de echte vrienden nog overblijven? Wie kan deze mensen perspectief geven om de strijd niet op te geven, om te zoeken naar dat kleine licht dat het einde van de tunnel aangeeft? Voor christenen zal dit antwoord Christus zijn, maar hoe zullen die mensen Jezus' licht zien stralen in hun leven? Ze zullen dit pas zien als christenen getuigen van de hoop die Jezus in hun hart gewekt heeft. Die hoop en dat vertrouwen die christenen zouden moeten uitstralen, zou dat Jezus'kleed niet kunnen zijn? Misschien
is God en Jezus en de Kerk voor die mensen veel te ver, veel te hoog maar sluimert er diep in hen nog wat van dat geloof van hun ouders of grootouders en durven ze alleen maar in contact te komen met het kleed van Jezus. Zelfs dan kan Jezus licht brengen in je duisternis. Het komt er op aan vol vertrouwen op zoek te gaan naar Jezus. Voor ons christenen komt het er op aan dat Licht van Jezus tegenwoordig te stellen in de wereld, hoe onvolmaakt we dat als mensen kunnen doen.
En dan het dochtertje van Jaïrus, een kind zonder naam, ze is nog kind van, mag blijkbaar zichzelf nog niet zijn. Is dit het dat haar leven bedreigt? Waarschijnlijk niet, maar we weten allemaal hoe beklemmend het kan zijn als iemand, vaak onbewust en heel goed bedoeld, een ander reduceert tot een verlengstuk van zichzelf. Het s een val waar veel ouders in lopen, omdat ouderliefde enerzijds wil en moet vasthouden maar terzelfdertijd ook wil en moet oefenen in loslaten. Dit meisje zonder naam krijgt Jezus op bezoek. Je hoeft geen naam te hebben om voor God mee te tellen. Je moet er al zeker geen papieren voor hebben. Bij Zijn aankomst moet Jezus afrekenen met ongeloof: het meisje is dood. Het antwoord van Jezus is nogal raar: ze is niet dood, ze slaapt. Had het Marcus te doen geweest om een sensationeel verhaal te brengen dan had dit zinnetje er niet gestaan. Het is zoveel sensationeler om een dode op te wekken dan iemand wakker te maken die slaapt. Vindt Marcus het belangrijk dat we van dit verhaal zouden onthouden dat Jezus iemand wekt? En wie wordt dan wakker geschud: het meisje of de vader? Jezus neemt het meisje bij de hand en gebiedt haar op te staan: talita koem. Ze krijgt een helpende hand, maar opstaan zal ze zelf moeten doen. Zoals de leerlingen drie dagen hebben moeten wachten op de verrijzenis, zo hebben de omstanders ook hier even moeten wachten vooraleer het meisje opstond uit haar slaap of dood. Waar vinden we dit meisje vandaag terug? Zijn het meisjes die zo opgezogen worden door ouders dat ze niet toekomen aan zelfontplooiing en zo in slaap gesust worden? Of zijn het de vele mensen die voor ons geen naam hebben, die gereduceerd worden tot die van ... die van de hoofddoek, die met de rijke vader, die met de tatoeage, ... en wachten op iemand die hen doet opstaan om zichzelf te worden? Zijn wij als geloofsgemeenschap bereid deze mensen bij de hand te nemen en hen voedsel te geven voor de lange tocht die ze hopelijk nog voor zich hebben? Of zijn het gewoon de mensen die onder lijden, pijn, ontgoocheling, miserie van allerhande er de brui aan gegeven hebben en wachten tot iemand hen weer zegt dat ondanks alles, zij toch de moeite waard zijn en dat zelfs God, of beter nog: God in de eerste plaats dat ook vindt. Tot zo'n opwekkingsverhalen worden christenen elke dag geroepen: mensen doen opstaan uit alles wat hen neerslaat en mensen terug opnemen in de kring der levenden. Christen zijn zo beleven is fantastisch maar zwaar ... maar welk luiaard kiest nu voor een gemakkelijk leventje? We moeten toch een uitdaging hebben?