Evangelieprikje (2005)

Het hoeft niet veel uitleg als ik u vertel dat bepaalde mensen in onze hedendaagse cultuur wat besmet zijn met vedetisme. Als je dat vanop afstand bekijkt, is het soms zelfs grappig, of misschien wel zielig. We zijn er soms getuigen van hoe vedetten "op retour" zichzelf nog proberen in de schijnwerpers te werken met dingen die vaak weinig uitstaans hebben met datgene waar ze beroemd door geworden zijn. We moeten eerlijk durven toegeven dat bepaalde media dit "glitter and glamour-sterrendom" creëren, in stand houden, uitbuiten, ... tot men de persoon in kwestie niet meer kan gebruiken door dalende populariteit en dan wordt men zonder mededogen aan de deur gezet. Ik wil zeker geen moraliserend vingertje uitsteken naar vedetten, integendeel, in deze tijden waar mensen echt zoekend zijn is er een grote nood aan identificatiefiguren die hen nog laten dromen. Dat men daarbij populariteit haalt uit dingen die mensonwaardig zijn, is daar soms, gelukkig niet al te veel, een jammerlijk maar onoverkomelijk pijnlijk gevolg daarvan. Maar ook hier moeten we opletten dat we het kind niet met badwater weggooien.

Dit sterrendom is een uitvergroting van het verlangen dat in ieder mens leeft: gewaardeerd en geliefd worden. Wie beweert daar niet naar te verlangen, kan, meen ik, verdacht worden van gebrek aan zelfkennis. Allemaal hunkeren we ernaar dat we iets positiefs betekenen voor anderen en daar ook om gewaardeerd worden. Zolang dit niet uitdraait op egoïstische monsters, is daar weinig mis mee. Maar het kan ook anders. Het evangelie vertelt ons vandaag, net als vorige week trouwens, over Johannes de Doper. De man trekt volle "woestijnzalen" en toch gaat het bij deze man niet om zichzelf, neen, hij blijft hardnekkig verwijzen naar Hem die achter hem komt, Iemand die midden onder ons is maar die wij niet herkennen. Johannes getuigt maar van het licht, Hij is niet zelf het licht. Hoe bekoorlijk moet het niet geweest zijn om, terwijl de mensen aan je lippen hangen, zichzelf uit te roepen tot "vedette". Hij doet het niet en dat is kras. Johannes de Doper toont vandaag aan ons, die onszelf kerk noemen, dat het bij ons niet om onszelf maar om Iemand anders moet gaan. Zo kan je bijvoorbeeld als predikant op een bepaald moment te horen krijgen dat hetgeen je verteld hebt iemand diep geraakt heeft. Dat je dat bereikt hebt, is dat een verdienste? Ligt het in onze handen, of beter in onze mond, of we het al dan niet goed kunnen zeggen? Is het als predikant niet eerder zo dat we door Jezus' woorden te hertalen naar deze tijd zijn als een klein, verzwakt zaklampje die verwijzen naar een allesoverheersend licht?

Johannes verwijst naar Iemand die midden onder ons is, maar we herkennen Hem niet. Het is ook vandaag een trieste realiteit dat mensen God vaak gaan zoeken waar Hij niet het duidelijkst oplicht. Natuurlijk is God in de kerk, laten we dat tenminste toch hopen en geloven, maar ook daarbuiten is Hij aanwezig. Toch krijg ik steevast van leerlingen te horen dat men God of Jezus enkel in de kerk zoekt of bij , vergeef me de uidrukking, mensen van het "seutachtig type" en alleen daar. Het is in Poverello dat ik hoor dat wanneer men de arme, gekwetste, andere mens dient, men in feite Jezus dient. Hetzelfde hoor ik in de Sint Egidiusgemeenschap, de Ark, ... Ik geloof dat zij Jezus gevonden hebben, maar ook zij zullen zich steeds weer moeten herbronnen aan gebed en Gods Woord om Hem niet uit het oog te verliezen, om te blijven beseffen dat we maar verwijzen naar ...

Als we Jezus weg willen bereiden, moeten we dus niet te veel zijsprongetjes maken langs dure kerstcadeau's, overtreffende kerstmenu's, commerciële lichtjes, ... Laten we gewoon gans ons mens-zijn ter beschikking stellen van anderen, zo zullen wij op een heel bescheiden manier het licht van Gods onvoorwaardelijke liefde laten schijnen. En misschien zijn we zo een verwijzing naar Iemand, gaan mensen ook op zoek naar die Iemand. En zo kan God misschien voor iemand meer realiteit worden, zou dat geen Kerstmis zijn?

Nu denkt u misschien, in het beste geval, dat ik wel wat gelijk heb, maar voelt u zich niet opgewassen om dat te doen in een wereld die vaak leeft uit andere "bronnen". Ik begrijp dat, ik heb dat ook. Misschien is het evangelie van vandaag daar toch wel bevrijdend in: zelfs Johannes de Doper, volgens Jezus "een groot man", noemt zichzelf of begrijpt zichzelf als een stem in de woestijn. Maar een stem ... en dan nog wel in de woestijn. We zijn dus met andere woorden in groot gezelschap in onze woestijn.

Eén ding kan ons ook nog hoopvol stemmen. Wie in de afschuwelijke woestijn van miserie en verlatenheid Gods liefde voor de mens in nood probeert gestalte te geven, kan het ooit wel een schoppen tot "grootste Belg", maar ik wil dat zeker niet luidop zeggen. Het ging bij pater Damiaan namelijk ook niet om zichzelf, maar om de mensen die "zijn mensen" geworden waren. Ik denk dat Damiaan Christus midden onder ons gevonden heeft. En geef toe, het geeft ons zin om ook op zoek te gaan ... Stel je gps van het hart dus in op die mens die nu naar een stukje van jouw liefde- of beter gezegd, Gods liefde die leeft in jou - snakt, ook al weet hij of zij misschien dat zelf nog niet ...