2e zondag van de advent (2005)

Ja, ook dit is Evangelie, deze eerste verzen van Matheüs. Misschien hebben ze hier in de kerk nog nooit geklonken. Toch begint Matheüs zó zijn verhaal over Jezus. Hoewel we over de historische verschijning van Jezus eigenlijk niet eens zo veel weten, is Hij wel degelijke een historische figuur geweest. Daar zijn getuigenissen genoeg over.

In donkere tijden zijn er altijd mensen geweest die hun hoop hebben gevestigd op zo'n redder, zo'n Messias. Als er van de wereld niets meer te verwachten viel, als de aarde schreeuwde om gerechtigheid, als mensen in droefheid werden neergedrukt, dan was de Messias het symbool van herstel, van geloof in de toekomst. Hij zou doen wat onmogelijk is bij goden en mensen. Hij zou een rechtvaardige koning zijn, een vredevorst, een mens vol van Gods kracht. Hij zou het leven op aarde vernieuwen en voor eens en voor al opkomen voor de machteloze mensenkinderen. Dat visioen is er altijd geweest.

Nu, er moet iets speciaals aan Jezus zijn geweest, dat men al die Messiaanse trekken in Hem heeft gezien en dat Hij de eeuwen door zo veel invloed heeft gehad op de mensheid. Zijn uitstraling, de uitspraken die van Hem bewaard zijn gebleven, zijn levenshouding, zijn keuze voor de underdog: dat zijn allemaal zaken waardoor zijn volgelingen ervan overtuigd raakten: Hij de langverwachte Messias. En daarom is in de eerste eeuw zoveel over Hem opgeschreven. Maar over zijn geboorte bijvoorbeeld en over zijn jeugd, weten we féitelijk nagenoeg niets. Alles wat daar over verteld wordt is gecomponeerd van uit zijn latere leven, toen ze Hem met heel andere ogen waren gaan zien. Ze hadden Hem meegemaakt als een heel bijzonder mens. Nou, dan moest zijn geboorte ook wel heel bijzonder zijn geweest. En dan volgen de verhalen die we kennen.
Het meest bekend is natuurlijk het verhaal van Lucas met zijn kribbe, zijn herders, zijn engelenkoren en de ster die stil bleef staan. Matheüs vertelt het allemaal heel anders, minder mythisch, minder romantisch ook. Maar beide putten ze er voor uit hun eigen geloofstraditie, dus uit de Joodse schriftverhalen. Alles wat over Jezus gezegd wordt, komt uit die bron.

Matheüs begint zijn Jezusverhaal nuchter, met een stamboom, een geslachtslijst, zoals die hier vanmorgen geklonken heeft uit alle hoeken van onze kerk. Reeksen van bekende en onbekende namen. Want geen Messias zonder een plechtige stamboom natuurlijk! Voor de duidelijkheid: het gaat hier niet om biologie en niet om de exacte afkomt. We hebben het hier over geloofsverhalen. Matheüs geeft een beknopte geschiedenis van zijn volk weer omdat Hij wil laten zien: deze bijzondere mens Jezus kwam niet zo maar uit de lucht vallen! Hier is meer aan de hand. En dan noemt hij namen van vaders van het Joodse volk. Want zo de vaders, zo hun zoon! Maar hij strooit in die lijst ook een paar namen van moeders.
Alles bij elkaar noemt hij 3x14 generaties, ofwel zes maal zeven, het heilige getal van de volmaaktheid. Echt iets voor de Schepper, die opnieuw aan het scheppen gaat.

Allereerst staat daar de naam van David, de Koning, de vorst van de vrede. Jezus stamt wel even van hem af, laat dat duidelijk zijn. En dan Abraham, de vader van het geloof, die het volk samenbindt tot hiertoe. En in één adem met Hem worden Izaäk en Jacob genoemd;
én zijn zonen, die hij "Judas en zijn broers" noemt. Twaalf in getal, om ons al vast voor te bereiden op de twaalf rond Jezus, die het nieuwe volk vormen en bij wie ook een Judas was. Dat prachtige verhaal van die 12 zonen heeft als hoofdpersoon Jozef, de Dromer, de lieveling van elke Joodse gelovige.
Ruim 40 generaties noemt Matheüs hier en dat niet voor niets. Dat roept herinneringen op aan de uittocht uit het slavenland Egypte, een reis die nog steeds niet van gisteren is. Daarom staat ook Jozua in die rij, de leider die als opvolger van Mozes de mensen na die veertig jaar van vallen en opstaan het nieuwe land mocht binnen leiden. Hij heeft dezelfde naam als ónze nieuwe Joshua, die in het Grieks Latijn Jésous, Jezus heet. Dat is dus geen toeval.
Het moet iedereen duidelijk zijn: Jezus, afstammeling van Abraham, de Vader van alle gelovigen, en van David, de vredevorst: Hij is de langverwachte Messias! Hij gaat ons voor naar naar dat land van recht en vrede, dat in een lied bezongen wordt als het land met die rozensteden en de zang van de lijster. Met Hem breekt een nieuwe tijd aan! Hij staat in voor een leven van recht en vrede voor iedere mens. Dat wil hier verstaan worden.

In de lijst dus ook de namen van 5 vrouwen, soms ook vrouwen aan wie een minder fris verhaal vast zit van mannen die haar hebben gebruikt. Dat er vróuwen staan genoemd is echt bijzonder. Want in de cultuur van die dagen mochten vrouwen geen naam hebben. De mensengeschiedenis werd beschreven als mannelijk. Het gaat om potentie! Maar in de stamboom van Jezus helpen vrouwen telkens weer de gang van zaken over een dood punt heen.
Allereerst Tamar, de vrouw die het riskeert om met list te nemen waarop ze recht heeft. En dan Rachab, de gelovige hoer, die vreemdelingen en familie het leven redt.
Ruth, de buitenlandse die solidair blijft en voor wie geloven zo'n concrete zaak is. Batseba, de vrouw van Uria die door de koninklijke David zwanger gemaakt wordt. En Maria, die ongehuwd zwanger blijkt te zijn van Jozef, om aan te geven dat hier meer aan de hand is dan man en macht. Dat er inbreng is van de Geest van God.
Drie van deze vrouwen zijn ook nog eens niet-Joods. Dat betekent dat de beweging rond Jezus niet gebonden is aan nationaliteit of religie. Zijn levensvisie staat open voor iedereen. Niemand mag worden uitgesloten van zijn Rijk. Daar kunnen wij als kerk nog van leren!
Zijn voorgeschiedenis is ook duidelijk niet een geschiedenis van eer en roem alleen, maar ook van verwarrende verwikkelingen, van liefde en haat, onwil en onmacht, schande en schaamte. Lees de verhalen .

En dan wordt in de stamboom ook de ballingschap nog speciaal genoemd: hoe God verdwijnt uit de wereld van mensen, uit dorpen en steden en uit de hele samenleving van Babylon. Maar dat wordt allemaal naar een hoger niveau getild.
Al met al wil hier gezegd worden: We waren waarachtig wel toe aan een verlosser! Nou, de Messias, op wie al eeuwen het wachten is, ander, ouder, iemand in ons verborgen, zegt ons lied, die Messias is deze Jezus, de Zoon van Maria en van Jozef de timmerman.

Wat ook nog opvalt is dat Matheüs Jozef laat drómen. En dat is niet voor niets. Hij roept daarmee feestelijke herinneringen op aan die eerdere meesterdromer Jozef, zoon van Jacob, die door zijn broers als slaaf wordt verkocht en die van de weeromstuit koning wordt in Egypte. Maar nog belangrijker: die zijn verraderlijke familie van de hongerdood redt en die "de rechtvaardige" wordt genoemd. Nou, zoals die Jozef verraden werd en toch zijn volk redde, zo zal de zoon van die andere Jozef verraden worden en zijn volk redden en de weg naar het leven wijzen.

Al die namen moeten om Jezus heen staan om te zeggen: dit is de langverwachte. In Hem herleeft de oude droom van Israël. Hij is de Messias, onze grote bevrijder die recht en vrede brengt. Maar zo'n kind, dat bestemd is om de Messias te zijn, dat is natuurlijk niet even door mensen gemaakt. Zo iemand kan alleen uit God voortkomen. Daarom is er sprake van de Geest van God, wordt Jezus uit een Maagd geboren en komt Jozef als man er nauwelijks aan te pas. Ook dat heeft dus niets met biologie van doen, maar alles met spiritualiteit. Deze mens is helemaal een mens naar Gods hart, wil dat zeggen. In Hem heeft God met heel zijn volheid willen wonen.

Pas na deze officiële start gaat Matheüs zijn Evangelie over de woorden en daden van Jezus verder schrijven. Je merkt aan alles dat hij veel ontzag voor Jezus heeft. Samen met de eerste volgelingen is hij ervan overtuigd geraakt, dat dit mensenkind in zijn optreden alles uitstraalde van de langverwachte God-met-ons. En daarom vertelt hij zó en niet anders over de afkomst en de veelbelovende geboorte van Jezus. En Hij heeft dat ook opgeschreven voor ons, opdat ook wij onze hoop zouden vestigen op Hem, als de Christus, Chréstos, Messias.