VOL VERWACHTING (2011)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

WONDERE WERELD


Om mij blij te maken reed Sint Nicolaas op een wit paard over de daken. Mijn leven was begonnen in een wereld vol wonderen. Het smaakte naar vijgen en amandelen, terwijl er veel snoep tijdens de zangles, in alle hoeken van het klaslokaal vloog. Maar..., we werden kritisch. We hadden ontdekt dat toveren helaas niet mogelijk was, maar barnsteen over het tafelkleed gewreven trok wel snippers aan en als je een emmer water snel over de kop zwaaide bleef het water er in. Spoken bestonden niet, maar er bleven vreemde geluiden op zolder in de nacht. Hulpvaardige kabouters hielden hun charme in de prentenboeken. Je was bezig om werkelijkheid en fantasie te onderscheiden. Dat werd begin december moeilijk. De Goedheiligman kwam onze kant op. Kon hij bestaan? Er waren te veel kinderen voor één nacht! Versprekingen van volwassenen ontgingen je niet. En telkens weer die baard die zo leek op watten uit de doos. Maar Sint gaf je wel een alibi om te hopen, te verwachten, en een beetje te griezelen. In het patronaat van Heerlen kwam hij op bezoek. Ieder kind kreeg een netje met vijf knikkers. Ze waren niet helemaal rond. Ik beet erop in de hoop dat het toverballen waren. Toen had ik mijn mond vol zand. De knikkers waren van klei met een dikke laag verf. Ze klopten niet met ‘O kom er eens kijken!’ De wonderen gingen de wereld uit.
Thans weet ik dat er zich wel degelijk een heel groot wonder had voltrokken. Een vernietigende oorlog was nauwelijks vijf jaar achter de rug. Bombardementen en deportaties hadden diepe littekens achtergelaten; de hele streek was door haat en waanzin in het hart getroffen. Maar mijn ouders hadden al die pijn en ontberingen achter een gordijn van liefde voor ons verborgen gehouden en in 1949 kwam de Sint op bezoek met liedjes uit de vooroorlogse welvaartstijd en geschenken die een pril Nederlands fabrikaat moesten ondersteunen.
Op de bodem van onze ziel ligt een droom over een wonderbaarlijke wereld en de Spaanse bisschop speelt daar zijn spel mee, een spel dat hij van Wodan had overgenomen. Maar dan vind je cadeautjes achter het linnengoed verstopt. Je wordt uitgelachen op de speelplaats en je ontdekt dat Sint een complot is. Er komen hulpconstructies en een tijdlang eet je van twee walletjes. Want leven met kloppend hart was heerlijk. Langzaam verdween de hoop op het wonder. Op school leerden we dat de wereld maakbaar was. Ook 5 december! Er kwam een mand op de slaapkamer. Alle gezinsleden deponeerden daar hun surprise in. Sint bestond weer en wij waren hem.

MAAKBARE WERELD

Ons bewustzijn heeft twee toestanden. In de ene ervaart het de wereld als een wonder, iets dat je geschonken is, waar je vol verwachting naar uitkijkt, waarin zomaar de stoomboot komt en een onverwacht cadeau voor de deur ligt; de wereld die je het gevoel geeft dat je bemind bent vanaf eerste uur. Die vol verrassingen is en warmte. Ze komt van God. We zoeken hem iedere vakantie. In de andere bewustzijnstoestand wordt de wereld maakbaar. Ze daagt je scheppingsdrang uit. Ze laat je bruggen bouwen en kersenbomen planten. Je bouwt een hut in een boom en doet rijexamen. Sinterklaas is nergens te bekennen. De welvaart groeit.
Deze twee bewustzijnstoestanden zoeken een evenwicht. Ook in ons geloof. Johannes de doper daagt zijn publiek uit om de wereld te maken naar Gods bedoeling. Overheidsdienaren moeten zichzelf niet verrijken; als je kleren over hebt moet met je arme buren delen... Dan ben je gelovig bezig.  Maar Johannes zegt ook - en hij begint daarmee! -: prikkel je fantasie. Droom van Gods verschijnen in je leven. Want al het goede dat je kunt doen, is een weg bereiden voor het eigenlijke wonder.
Aan elke verandering in ons leven en in de maatschappij moge een droom voorgaf gaan, een verwachting, een hoop. U mag ooit het geloof in sinterklaas voor de werkelijkheid hebben verruild, maar ik hoop dat u intussen het geloof in het wonder hebt teruggevonden. De hoop op Gods Rijk, op Zijn werkelijkheid, is de diepste drijfveer van ons handelen. Ooit zullen we ontdekken dat niet wonderen de illusie zijn maar het zogenaamde alledaagse, toevallige bestaan. Marcus begon zijn evangelie in de woestijn met het verlangen naar Gods verschijnen.


KINDERVRIEND
Lieve kinderen. ‘Weet je wat ik gek vind?’ Jeroen had zwijgend gekeken hoe mamma stond te roeren in een ketel tomatensoep. ‘Vertel het maar!’ ‘Ik vind het gek dat Sinterklaas cadeautjes uitdeelt.’ Mamma keek om. Jeroen maakte geen grapje! ‘Ze zeggen toch dat-ie jarig is, nou, dan moet je juist cadeautjes krijgen en niet uitdelen...’ ‘Bij Sinterklaas is alles een beetje anders’, zei mamma. Hij leeft in de nacht, hij rijdt op het dak...’ ‘En hij heeft een jurk aan...’, voegde Jeroen eraan toe. ‘En op zijn verjaardag deelt hij cadeau’s uit! Ik denk dat dat komt, omdat hij zo oud is. Hoe ouder je wordt, des te minder cadeautjes hoef je nog te hebben. Oude mensen hebben al alles. Sinterklaas is heel oud.’ Jeroen dacht na. ‘Kijk maar naar pappa, die had toch ook niks op zijn verlanglijst! ‘Dat klopt!’, lachte Jeroen. ‘Die had niks op de verlanglijst, maar hij wil wel een nieuwe auto. Een Porsche wil hij. En hij wilde altijd nog eens naar IJsland gaan.’ Mamma knikte. ‘Zonder verlangens leef je niet.’  Jeroen zweeg. Toch maar goed dat Sinterklaas voor de kinderen was.