Parabel van de zaaier

Een parabel is een verhaal en daarin verborgen zit een diepe boodschap doe de toehoorder zelf moet zoeken. Maar van de vele parabels die Jezus vertelt, is deze die we net gehoord hebben de enige waar Jezus zelf een betekenis van geeft. Nl. God is IN Jezus als een zaaier die Zijn woord van LIEFDE voor de mens in deze wereld wil uitzaaien. En vanuit Zijn goedheid is Hij daar enorm royaal mee. Maar velen horen het Woord van Liefde niet, zien de wonderen van Gods Liefde niet. Zij zijn de weg, de rotsachtige grond en de distels, de plaatsen waar het zaad niet, soms of misschien heel even ontkiemt, maar nooit vruchten voortbrengt. Dat zijn volgens Jezus uitleg de grote massa van het volk van Israël, dat volk  dat  vast blijven hangen aan de traditie, aan de tempel en  de Schriftgeleerden met hun 613 wetten, en Jezus’ Boodschap niet kunnen of willen begrijpen. Hen is het niet gegeven, zegt Hij, Zijn Woord te begrijpen en daarom spreekt Hij in de cryptische taal van de parabel. Maar Zijn leerlingen die in Hem geloven als de Christus, zij zijn de goede aarde waarin Gods Woord valt ook al spreekt Jezus in parabels. Dàt is wat Jezus zegt. Wàt Hij zegt is juist, maar nogal tijdsgebonden. Hij maakt hier duidelijk dat het volk van Israël, voor wie Hij eigenlijk gekomen was, Hem niet als de gezalfde van God, als de Christus aanvaardde. Alleen zijn apostelen, zijn leerlingen en hier en daar iemand in Israël zagen en begrepen wie Hij was en geloofden in Hem. Maar ik denk dat deze parabel veel ruimer is dan dat tijdsgebonden karakter. Ik denk dat hij ook NU nog onze ogen en oren opent, hier en nu voor ons als zijn leerlingen in deze tijd.

 

Jezus heeft het in de parabel over vier soorten grond waarop Gods Woord wordt uitgezaaid. Zo zijn er -als het ware- ook vier kamers in elk mensenhart, de plaats waar God zijn Woord zaait. In elk mensenhart (ook in het onze) is een stukje ‘weg’ zoals de ‘weg’ in de parabel, waar de vogels het zaad komen oppikken en het niet de kans krijgt te ontkiemen. In ons hart is de ‘weg’ het oppervlakkige,de dingen van elke dag. De deur van die kamer staat altijd open. Iedereen en alles mag er binnenlopen, maar er is niets of niemand die daar blijft. Het echteleven speelt zich daar niet af… In elkmensenhart is ook een stukje rots, een kamer, een plek die verhard is door verdriet, angst en onmacht. Dat is de plek in je hart waar eelt is op gegroeid door de ontgoocheling en het verdriet. En met de jaren wordt die plek van eelt vaak groter, want… ‘je gaat niet dood van het verdriet, je krijgt alleen een harde korst om je hart…’ (Felix Timmermans). Er is de kamer met de distels in elk mensenhart. Dat huisje van plezier. Alle behoeften die ons worden aangepraat door de consumptiemaatschappij liggen daar opgestapeld. Daar is rijkdom en gemaakte gezelligheid, een gemakkelijk leventje dat zich van niets of niemand iets aantrekt, een vakantie met veel zon in een land met veel arme mensen, bezitter van alle nieuwste snufjes geproduceerd in lage loonlanden,
een TV met alleen gezellige en ontspannende programma’s om de ellende in de wereld niet te hoeven zien.

Maar in ieder mensenhart is ook een plekje goede aarde! Dat diepste plekje in mijzelf, waar ik uniek ben. Met al mijn verlangens, mijn hunkering naar vriendschap en geluk, naar eenvoud en echte vreugde. Die zachtste plek in mij, waar ook de vraag naar God soms wortel schiet, en mag open bloeien. De Bijbel vertelt ons telkens weer van dat stukje goede aarde. Dat het er is, onuitroeibaar in ieder mens. Verborgen weliswaar door distels en rotsen en
stukjes weg – maar daar binnenin ligt het ontvankelijk en onbevangen te wachten en uit te zien naar een Woord, een zaad om van te leven. Dat stukje goede, vruchtbare aarde in ons. Daarom komt God als een zaaier, als een Woord onvermoeibaar naar ons toe. Hij zaait zonder omzien, omdat Hij gelooft in het armzalige restje goede grond in ieder mens, waarin het zaad kan wegzinken, zichzelf als zaadje prijs geven, sterven, om te kunnen
ontkiemen en overvloedig voor een rijke oogst zorgen.God is als zaaier aan het werk, langzaam aan,    een gebaar van vertrouwen in het leven. Net zoals in de natuur gaan weken en maanden, regen en kou voorbij, tot op de dag
dat het zachte groen van het opschietend zaad te zien is. En het meest merkwaardige van God als zaaier is    dat Hij niet ophoudt te zaaien langs de voren van de geschiedenis, die zo vaak open wonden zijn. Ondanks de – figuurlijk gezien dan - verschrikkelijke winters en de koudste vorst die de mensheid soms kent, houdt God nooit op steeds weer opnieuw te zaaien.

De God van alle leven riskeert het telkens weer. Hij houdt taai aan de toekomst van de wereld vast omdat Hij als geen andere Zaaier wéét heeft van dat stukje goede aarde in elk mensenhart.

Laten wij dan, in deze tijd van crisis in kerk en in geloof, het hoofd niet hangen en wanhopen. Er komt iets nieuws al zien we nog helemaal niet wat. Want God blijft zaaien. En zoals we in het zaadje zelf nog niet de plant zien, zo zien we nu nog niet wat zal voortkomen uit het zaad dat God zaait, uit het Woord dat Hij spreekt voor andere, nieuwe tijden. Laten wij, als gelovigen, onze inzet voor Zijn Rijk niet verflauwen en laat ons vooral goed proberen te luisteren naar het Woord dat Hij in onze tijd tot ons spreekt

(grotendeels samengesteld uit een tekst voor gezinsgroepen van Geert Dedecker, aan wie mijn dank)