Waarlijk, Hij was een zoon van God (Mt. 27,54

)De vier evangelisten brengen het verhaal van een levende. Ze verkondigen de boodschap van de verrezen Heer, die in hun geloofsgemeenschappen werkzaam is. Ze kunnen echter niet nalaten over het sterven van deze man te schrijven. “Waarom werd deze jonge man, in de jonge kracht van zijn leven, terechtgesteld en afgewezen door alwat zich – in die tijd – officieel overheid mocht noemen” (E. Schillebeeckx).

Ze schreven er over als over iemand die de dood heeft ondergaan en overwonnen. Ze belichten het sterven van Jezus als heilsdood, als een gave voor zijn nieuwe familie. Ze geven een gelovige verklaring van geschiedkundige gebeurtenissen, waarover we echter buiten de evangelie weinig bronnen hebben.

Een kerkelijk verhaal

Elke vier evangelisten heeft een eigen invalshoek van waaruit hij het passieverhaal brengt. Mattheus doet die vanuit zijn band met zijn kerkgemeenschap, die gelovig nadenkt over de Goede Week. Het is een kerkelijk verhaal. “Ce n’est donc plus proprement un récit ‘kérugmatique‘ (Marc) mais un récit ecclésiastique; le croyant apprend à contempler le sommet du conflit entre Jesus et Israel, par lequel Jésus accomplit Israel et les promesses de Dieu” (Xavier Dufour). In zijn gemeenschap zijn vele joden die christen zijn geworden. Maar de banden met de joodse gemeente zijn verbroken, nadat ze uit de synagoge werden gezet. Mattheus brengt het passieverhaal met een rustig gemoed omdat hij overtuigd is dat zich voltrekt wat in de Schriften over Jezus is gezegd.

Zo ging in vervulling

In zijn evangelie legt Mattheus voortdurend een band met het Oud Testament en hij ziet in alles wat gebeurt het plan dat God met zijn zoon voorheeft. De gelovige merkt bij Mattheus hoe het conflict tussen Israël en Jezus zich voltrekt en hoe Gods beloften zich vervullen.

In de weergave van het passieverhaal gaat het bij Mattheus niet zozeer om alle pijnen van Jezus te beschrijven opdat de cineasten een film zouden maken over de passie. Hij wijst vooral op de eenzaamheid van Jezus. Het passieverhaal is een drama, van een man verlaten door iedereen, verlaten door zijn volgelingen, verlaten door zijn volk, zelfs in het besef van een godverlatenheid.

Wat een contrast tussen de dagen in Galilea en de laatste uren in Jeruzalem.

Voor grote menigten had hij gesproken.

Hij was tussen de mensen, hij bracht vreugde door zieken te genezen, mensen te doen opstaan, een woord van vrede te spreken.

Zij erkenden iets van Gods aanwezigheid in zijn optreden en ze loofden God.

In Jeruzalem had hij gesproken, maar kreeg er meer tegenspraak. Zijn taal werd ernstiger. Hij was een verstoorder. De conflicten vermeerderden.

Er is verraad in eigen kring. Judas, wellicht ontgoocheld, heeft hem verraden. Terwijl de andere leerlingen Jezus als hun Heer beschouwen, is hij volgens Judas slechts een rabbi.

Het worden donkere uren, Jezus komt alleen te staan,

In de Olijfhof doorleeft Jezus het gebed dat hij aan zijn leerlingen heeft gegeven. Hij bidt tot zijn Vader en vraagt om stand te houden in de beproeving.

De drie apostelen die Jezus meenam, slapen in plaats van met hem te waken.

Als hij gevangen wordt genomen, vluchten ze.

Petrus zal zelfs zeggen dat hij die man niet kent.

Tijdens zijn proces bij de hogepriester en bij Pilatus heeft Jezus God voor ogen.

Hij werd overgeleverd.

Is hij veroordeeld omdat hij een oproermaker was? Is hij aangevallen omwille van zijn aanspraak op zijn Messias zijn?

Jezus opent nauwelijks zijn mond.

Jezus is alleen, verlaten, bespot.

Zij bespotten hem

Mattheus die over hem schrijft heeft het beeld voor ogen van de knecht, van de lijdende dienaar. Hij ziet Jezus, Gods dienaar, die helemaal alleen is in zijn lijden.

Geminacht en gemeden werd hij door de mensen, man van smarten, met ziekte vertrouwd, een mens die zijn gezicht voor ons verbergt, door ons geminacht en als niet de moeite waard beschouwd. Hij heeft onze ziekten op zich genomen, en onze smarten heeft hij gedragen; wij echter beschouwden hem als een geslagene, door God gekastijd en vernederd” (Jesaja 53,3-4).

Het opschrift boven het kruis van Jezus geeft antwoord op de zoektocht van de magiërs. Daar krijgen ze een antwoord op de vraag die ze in Jeruzalem hebben gesteld: “Waar is de pasgeboren koning van de Joden?” (Mt. 2,2).

Tegenover de bespottingen door hogepriesters, Schriftgeleerde en oudsten, tegenover het misprijzen van voorbijgangers klinkt de belijdenis van de honderdman en zij die bij Jezus de wacht hielden. “Waarlijk, hij was een zoon van God.” Tegenover het misprijzen van de ene, staat het geloof van heidenen die toen, nu en later Jezus aanvaarden.

De Mattheuspassie van Bach

Om de drie jaar lezen we in de liturgie het passieverhaal van Mattheus, maar in de Goede Week klinkt elk jaar op zoveel plaatsen en in zoveel oren de Mattheuspassie van Bach. Muziek voedt het medelijden van mensen. Ze schenkt troost.

‘De Mattheuspassion spreekt omwille van de universele kracht van de muziek vele duizenden mensen buiten elke confessionele context aan, maar – en daar begint de paradox - zij werd geconcipieerd in een context van strikt confessionele religie. Bach schreef haar met de uitdrukkelijke bedoeling het belijdende geloof van hem en zijn gemeente te stutten” (Peter Schmidt, De tekst onder de passie: een literair drama in De Matthäus Kan passie troosten?).

Bach was overtuigd van de echtheid van de feiten. Zijn meesterwerk gedenkt Jezus, de heiland, de Zoon Gods, gestorven op Goede Vrijdag, verrezen op Pasen. Bach geloofde samen met de kerk in Leipzig en met alle christelijke kerken in de uniciteit van het lijden van Jezus, van de verlossing en de verrijzenis.

Aus Liebe will mein Heiland sterben,

Von einer Sünde weiß er nichts.

Daß das ewige Verderben

Und die Strafe des Gerichts

Nicht auf meiner Seele bliebe.

In het drama van het passieverhaal, van onrechtmatig lijden en dood steken verraad, onschuldig; lijden, eenzaamheid en angst, verwerping, politiek en religieus gekonkel, machtsmisbruik. Woorden en personages krijgen een universele herkenbaarheidsfunctie (P. Schmidt, o.c.).

Stemmen we in met de honderdman en belijden we met hem over Jezus: “Waarlijk, Hij was een Zoon van God”?

Wekt het opkijken naar het kruis van Jezus bij ons een verbondenheid met het lijden van zoveel mensen op talrijke plekken van de wereld?