Ziende blinden, blinde zienden (2008)

In een preek van een confrater las ik het verhaal over een blinde vrouw die met een lijvige map onder de arm, het podium opstapte om een spreekbeurt te geven. En terwijl ze in de bundel stond te bladeren, en haar vingers het brailleschrift aftasten, zei ze: je hoeft niet te schrikken. Dit is in werkelijkheid maar een heel dun kaftje, het zal niet langer duren dan de vooropgestelde twintig minuten. U ziet dus, dat u niet moet afgaan op wat u ziet.
‘U ziet dus, dat u niet moet afgaan op wat u ziet'. Dit zou een goed gekozen titel kunnen zijn boven twee schriftverhalen die vandaag worden voorgelezen.


In het eerste verhaal is het Samuël die op het goed voorkomen en de rijzige gestalte van de oudste zoon van Isaï afgaat,en denkt dat die de geschikte persoon is om koning te worden, maar hij vergist zich. ‘U ziet, u moet niet afgaan op wat u ziet'. God hanteert blijkbaar andere criteria.
In het evangelieverhaal gaat het over een innerlijk groeiproces van een blindgeborene die ziende wordt, en de zienden die gaandeweg blind worden.
Hoe komt het dat de ene mens in de loop van zijn leven milder en wijzer wordt, terwijl de andere juist hardvochtiger en meer verblind raakt?
Wat is er de oorzaak van dat sommige mensen in de loop van hun leven een steeds sterkere levensvreugde ervaren en uitstralen, terwijl anderen steeds meer in de greep raken van levensangst?
Hoe komt het dat die twee zo uiteenlopende geestelijke ontwikkelingen zich voor kunnen doen onder gelijksoortige levensomstandigheden?
Het zijn allemaal vragen die te maken hebben met een verborgen bloei of afstomping die zich in de kern van ons wezen voltrekken.
In het evangelieverhaal loopt die dubbele lijn doorheen de gesprekken en de gebeurtenissen die zich afspelen:de blinde man wordt steeds meer ziende en de farizeeën die menen te zien, verharden steeds meer in hun blindheid.
U kunt dus niet altijd afgaan op wat u ziet. ‘Blindheid' en ‘zien' hebben een dubbele betekenis: je kunt immers met gezonde ogen blind zijn voor het feit dat je bv. je gezin verwaarloost; terwijl een blinde vrouw heel duidelijk kan waarnemen dat haar man overwerkt geraakt.
Zien heeft te maken met inzien. Inzicht krijgen in wat er zich voordoet in je leven, en de nodige stappen zetten om je te heroriënteren.
Zo krijgt de blindgeborene gaandeweg meer en meer zicht op wie hem genezen heeft en hoe de ontmoeting met die persoon zijn leven verandert.
Daar is het om te doen in het verhaal: geraakt worden door die persoon van Jezus zodat er een bevrijdend perspectief en licht valt op ons bestaan. Jezus is ‘het Licht van de wereld' omdat hij meer dan wie ook perspectief en licht aanreikt op de weg naar een menswaardig en zinvol leven.
In een van zijn preken over het Johannesevangelie zegt St.-Augustinus: ‘Het heeft allemaal geen zin als ik de hele tijd sta te preken, als jij je niet innerlijk laat raken, als je innerlijke leermeester er niet voor openstaat. De klank van onze woorden treffen jullie oren, maar de leraar zit in jullie, en als degene die onderricht geeft niet in uw binnenste zit, is al onze moeite om niets'.1

Geloofsgroei komt van binnenuit. Wie niet geboeid blijft en geen inspanningen doet brengt er weinig van terecht. Het blijft een uitdaging om ons te laten inspireren door de bevrijdende woorden en daden van Jezus. Ook al beseffen wij dat het uiteindelijk niet onze verdienste is, het is de Heer zelf die ons van onze blindheid geneest. Dat wordt ook duidelijk in de verf gezet in het evangelieverhaal. Wij blijven bedelaars: ‘Heer, maak dat ik zien kan'. Wie bedelt om te mogen zien kan tot inzicht komen. Kan zien zoals God ziet en dat is zoals Paulus het zegt in zijn Efesiërsbrief ‘goedheid, gerechtigheid en waarheid'.