Het licht leren zien (2005)

Onze eerste indruk bij het beluisteren van het evangelie zou kunnen zijn dat Jezus vandaag voor oogarts speelt. Hij geneest iemand die van bij zijn geboorte blind is. Hij doet het zelfs op een alternatieve wijze. Hij gebruikt geen medicamenten, geen druppeltjes of zalfjes, enkel wat slijk van de straat.
Hij vraagt ook geen honorarium voor zijn prestatie. Hij zegt enkel dat zijn patiënt zich moet gaan wassen in de vijver van Siloam (of Siloach), om daar de modder uit zijn ogen te wrijven; m.a.w. hij moest de modder uit zijn ogen wrijven om te kunnen zien.
Tot hier het verhaal, dat wij lezen bij de evangelist Johannes. Bij een eerste indruk.

Vorige week werd in de preek van de week gezegd dat we de verhalen van Johannes tweemaal moeten lezen, want dat het allemaal verhalen zijn met een dubbele bodem. Akkoord! Wat zou Johannes dan met dit verhaal over de genezing van de blindgeborene willen zeggen? Wat zou hij zijn toehoorders, zijn parochianen duidelijk willen maken?
Wie waren zijn toehoorders, zijn parochianen?
De parochie van Johannes bestond hoofdzakelijk uit joodse mensen die christen waren geworden, maar die door hun opvoeding nog sterk joods dachten en voor een stuk ook nog zo leefden. De joodse godsdienst was hen van kindsbeen af ingehamerd, thuis, in de synagoge, door rabbijnen, Farizeeën en schriftgeleerden. Het volgen van Jezus betekende voor hen een formidabele vernieuwing, zowel in denken als doen. Dergelijk proces voltrekt zich niet zomaar, op één dag. Dat oude geloof was ook een stuk van hun leven. Dat dit nog bleef nawerken, en bij sommigen nog heel erg zelfs, is gemakkelijk te begrijpen. Ook wij hebben het niet altijd even gemakkelijk gehad met de vernieuwingen binnen ons geloof en de kerk; sommige mensen zweren nog altijd bij het oude, willen van al dat nieuwe niet weten. Wij zouden kunnen zeggen : zij zijn door het oude verblind, en bijgevolg ook blind voor al het nieuwe. Het is dus heel begrijpelijk dat de mensen tot wie Johannes zich richtte het behoorlijk moeilijk hadden met bepaalde opvattingen en zienswijzen van Jezus; dat ze m.a.w. blind bleven voor Jezus en zijn boodschap, omdat ze nog altijd blindelings vastzaten aan de leer van de Farizeeën en schriftgeleerden Eigenlijk trof hen daarin geen schuld; want vanaf hun geboorte waren ze zo opgevoed.

Voor die mensen getuigt Johannes radicaal dat voor hem Jezus het ware licht is. Hij is voor hem ook het enige licht. Hij moet het dus nergens elders gaan zoeken. Jezus, zijn levenswijze, zijn boodschap, zijn visie op God die Hij vader noemde, zijn visie op de mens als broers en zusters van elkaar, zijn kijk op de wereld, op het leven, op de wet van Mozes, zijn manier van omgaan met de mensen en met alle mensen, kortom die Jezus, met heel zijn persoon, is voor hem bepalend, alles bepalend. Van dat alles wil Johannes getuigenis afleggen en dat doet hij aan de hand van het verhaal dat we in het evangelie van deze viering lezen. Jezus heeft de blindgeborene genezen. Hij heeft hem doen zien, doen zien wie Jezus was : het ware licht voor het leven. Dat wonder moet zich ook voltrekken aan de parochianen van Johannes. Ook zij moeten nog altijd bevrijd worden van hun blindheid, die hen reeds van bij hun geboorte gevangen houdt. Ook zij moeten Jezus gaan zien en aanvaarden, nog altijd, als het ware, maar ook enige licht voor hun leven. Dat wonder kan zich ook aan hen voltrekken. Kijk maar naar het geval van de blindgeborene.

De Farizeeën en de schriftgeleerden beschouwt Johannes als de blinden bij uitstek. Verblind door allerlei wetten en voorschriften, zijn ze blind voor het echte ware licht dat Jezus is. We merken dat ook in het verhaal. In plaats van blij te zijn omdat er een mens genezen is, hebben ze verdriet omdat de sabbatwet is geschonden. Ze zijn blind voor het goede dat Jezus doet; ze hebben enkel oog voor het feit dat Jezus een genezing verricht op sabbat.

Het getuigenis van Johannes is zelfs nog ruimer, hoewel niet in de lezing van vandaag, maar dan toch in zijn onmiddellijke context. Onze lezing van vandaag vormt een eenheid met de lezing van vorige zondag (de Samaritaanse vrouw bij de waterput) en met die van volgende zondag (de opwekking van Lazarus). Het levensgetuigenis van Johannes is drievoudig.
Voor Johannes is Jezus het levende water, dat heel zijn leven vervult;
voor Johannes is Jezus het ware licht voor zijn leven;
voor Johannes is Jezus, het echte, volle leven.

Tijdens een retraite voor jongeren beleefde ik ooit het volgende. Ik vroeg hen een collage te maken over de wereld waarin wij leefden; dit aan de hand van foto's, spreuken, krantentitels allerhande. Men had er hard en goed aan gewerkt, zo maar op de grond, om voldoende plaats te hebben. De wereld is nu eenmaal groot en bevat meer dan je vermoedt. Nadien zaten we samen die wereld, onze wereld te bekijken en te bespreken. De grote problemen en vragen waren goed in beeld gebracht. Tegenstellingen tussen rijk en arm, Oost en West, vrede en oorlog; bewapening 'geluk' 'toekomst' , 'liefde', enz. Opeens stond iemand van de leerlingen op, nam een kaars die op een kastje in het lokaal stond, plaatste die midden op de collage, stak ze aan, en zei na een poosje: voor die wereld, zoals hij hier voor ons uitgebeeld is, voor die wereld wil Jezus een licht zijn.

Ook voor onze wereld vandaag, ook voor ons leven wil Jezus nog altijd een licht zijn, het ware licht zelfs. We moeten het nergens elders gaan zoeken.