2e zondag van de veertigdagentijd A - 2014

Zusters en broeders,

Wellicht klinkt het eigenaardig, dat voorstel van Petrus om drie tenten te bouwen. Niet voor zichzelf, Jacobus en Johannes, maar voor Jezus, Mozes en Elia. Is hij door de verschijning van die twee van veel vroeger zo de draad kwijt dat hij rare dingen begint te doen? Volgens de evangelist Lucas is dat inderdaad zo. Ook hij vertelt dat merkwaardige verhaal, en ook bij hem wil Petrus drie tenten bouwen, en Lucas voegt eraan toe: ‘maar hij wist niet wat hij zei.’ En wellicht klinkt ook dat eigenaardig voor ons.

Want misschien weten we niet goed wat Petrus eigenlijk bezielt. Als we dat wel wisten, zouden we wellicht inzien dat zijn voorstel zeer goed bij onszelf past. Met andere woorden: ook wij zouden wellicht voorgesteld hebben om drie tenten te bouwen.  Want waarom stelt Petrus dat voor? Het antwoord daarop vinden we in wat Jezus  enkele dagen voordien heeft voorspeld, namelijk dat schriftgeleerden en farizeeën Hem tot lijden en dood zouden veroordelen. Petrus had Hem daar heel kwaad voor terechtgewezen. Want Jezus zien lijden en sterven, nee, dat kon niet, dat mocht niet. Daarvoor waren Petrus en de anderen Hem niet gevolgd. En daar had Jezus dan weer scherp op gereageerd. Hij noemde Petrus de satan die Hem de goede weg wou doen verlaten, en die alleen aan zichzelf dacht.

En waaraan dachten Petrus en de andere apostelen? Dat zij op termijn in het Koninkrijk waar Jezus altijd over sprak wel een goede job zouden kunnen krijgen, zoiets als keizer of koning of minister. Daarom dus wil Petrus Jezus op die berg houden. Hij ziet welke grote profeten met Hem komen praten, en hij ziet dat wel zitten voor later. Bovendien is er boven op die berg geen sprake van schriftgeleerden en farizeeën die Jezus ter dood kunnen brengen, en dat is zeker een reden om Hem daar te houden. Niet zozeer voor Jezus zelf, maar voor zichzelf en zijn toekomst.  Het is precies daarom dat Lukas zegt dat Petrus niet wist wat hij zei. Want hij was nog niet uitgesproken, of er klonk al een stem uit de hemel die zei: ‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld. Luister naar Hem.’ De leerlingen worden daardoor door hevige angst aangegrepen, want daar gaat hun idee van een mooie toekomst en een goede job in dat Koninkrijk. Ze moeten immers niet hun eigen weg, maar die van Jezus gaan. ‘Luister naar Hem’ had de stem uit de hemel resoluut gezegd. Dus niet wat zijzelf willen of denken moet hen leiden, maar wat Jezus hun voorhoudt.

We weten nu wat Petrus bezielt, en ik denk dat we alleen maar kunnen toegeven dat ook wij zo zouden reageren. Want hoe dikwijls willen ook wij niet dat Jezus, dat God de weg gaat die wij willen? Hoe dikwijls horen we niet zeggen, of zeggen we misschien zelf: ‘Ik ben gelovig, ik ga elke week naar de mis, ik bid elke dag, en toch krijg ik van God nooit iets gedaan. Ik wil gezondheid, en ik ben ziek. Ik wil een goede job, maar ik heb er geen. Ik wil geluk in het leven, maar ik hen geen geluk. Ik wil … Ik wil … maar God luistert nooit. Ik moet niet meer van Hem hebben. Als ik niets krijg van Hem, geef ik zelf ook niets meer. Gedaan met een brave christen te zijn. Gedaan met bidden, kaarsjes branden en naar de mis gaan. Gedaan met alles. Ik krijg toch niets in de plaats.’ En tegenover die kwade rimram staat wat God tegen de apostelen zegt: ‘Luister naar mijn welbeminde Zoon in wie Ik welbehagen heb.’

Dat zegt God dus ook tegen ons. Dat we zouden luisteren naar Jezus’ woorden van liefde en vrede, en dat we zijn weg zouden gaan. Hij ging door het leven al goeddoend voor de anderen. Hij had aandacht voor ziek en gezond, voor rijk en arm, voor godvruchtig en zondig. Zijn leven was verre van altijd rozengeur en maneschijn, want door sommigen werd Hij zo gehaat dat ze Hem ter dood brachten. Maar dat bracht Hem niet tot opstand tegen God. Op het kruis bad Hij wel wanhopig: ‘Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Maar die wanhoop voerde alleen tot dieper geloof en dieper vertrouwen. Want erna bad Hij: ‘In uw handen beveel Ik mijn geest.’

Zusters en broeders, laat dat ook ons geloof en ons vertrouwen zijn. Laten we echt luisteren naar Jezus, en laten we proberen leven wat Hij ons heeft voorgeleefd. Een leven van vrede, van begrip, van inzet, van hulp, van liefde. Een leven dat rust in Gods handen. Amen.