Waarvan leeft de mens?

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
 

‘Niet alleen van brood leeft de mens', zegt Jezus, ‘maar van elk woord dat komt uit Gods mond'. Dit woord geeft ons te denken. Wij, christenen, zijn zo gewend geworden om ons te voeden met het eucharistisch Brood, om telkens en in alle omstandigheden de eucharistie te vieren dat wij vergeten hebben dat wij evenzeer leven van het Woord van God. Niet alleen van de eucharistie leven wij, maar ook van woorddiensten. Ook het woord van God is een sacrament. Het Vaticaans Concilie zegt: ‘De Kerk heeft de goddelijke geschriften steeds zo vereerd als het lichaam van de Heer zelf'. In de liturgie voedt de Kerk zich voortdurend èn van de tafel van het Woord van God èn van de tafel van het Brood des hemels. ‘Wij hebben twee dingen nodig', zegt de navolging van Christus: ‘het voedsel en het licht'. Daarom heeft Christus ons zijn lichaam gegeven als voedsel en zijn woord als een licht voor onze voeten. Zonder deze twee zou ik niet behoorlijk kunnen leven, want het woord van God is het licht voor mijn ziel en het sacrament is het brood voor mijn leven.

 

Wij weten dat eenzijdig voedsel slecht is, het lichaam lijdt eronder als het een tekort heeft aan bepaalde stoffen. Dat merkten we onder de oorlog toen er alleen maar brood, erwten en bonen op tafel kwamen, dat ervaren we nu evenzeer als wij ons dik eten in suikergoed en delicatessen.

 

Hoe voeden wij christenen ons geestelijk? De meeste mensen krijgen hun geestelijk voedsel alleen via TV en krant, of door een ge­sprek met een collega of een boek, maar is dat alleen ook geen heel eenzijdig voedsel? Het Concilie zegt dat de toegang tot de heilige Schrift wijd open gezet moet worden voor alle mensen. Jezus zegt niet: ‘Niet alleen van brood leeft de pastoor, de kloosterling', nee, Hij zegt: ‘Niet van brood alleen leeft de mens', dat wil zeggen dat iedereen Gods woord nodig heeft. Want wie de Schrift niet kent, kan Jezus niet kennen. En het is heel duidelijk dat het er niet alleen om gaat de Schrift te lezen, maar dat wij bereid moeten zijn om het Woord van God op te nemen in ons leven als geestelijk voedsel, zodat we kunnen leven uit de kracht van Gods woord. Jezus zegt immers heel duidelijk: 'leeft' de mens, niet vegeteert de mens.

 

Wij gebruiken soms de uitdrukking: ‘Dat is geen leven meer' en daarmee wil je dan zeggen dat iemand dingen ontbreken, die een mens niet kan missen. Als een kind uitgestoten wordt, geen liefde meer krijgt, spreken wij ons medelijden met dat kind uit en zeggen: ‘Dat kind heeft geen leven meer'. Zo is het ook met een christen: als hij het woord Gods ontberen moet, dan heeft hij geen geestelijk leven meer. Het heimwee naar de zin van het leven, de hoop op eeuwig leven, de ervaring van een blijvende geborgenheid is met brood alleen niet te stillen. Petrus zei daarom ook heel bewust tot Jezus, die hem vroeg: ‘Wil je soms ook weggaan?' ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.

 

Deze vastentijd nodigt ons uit om te proberen met een biddend hart te leven van de woorden die opgeschreven staan, om de rijkdom van Jezus' woorden voor deze tijd weer te leren ontdekken. Het is toch geen toeval dat de mens maar één mond en twee oren heeft: luisteren is dubbel zo belangrijk als spreken. Maar luisteren is ook dubbel zo moeilijk, want wij spreken zo graag over onze eigen belangen terwijl wij doof zijn voor het Woord van God.

 

Laten we proberen door een sober leven en door gebed in deze vastentijd onze oren en ons hart vrij te maken voor het spreken van God in zijn woord, zodat wij door heel onze levenswijze een antwoord geven op Gods woord. Wij kunnen de bekoringen van de Satan het best overwinnen door het luisteren naar Gods Woord en door de heilige Eucharistie.