1e zondag in de veertigdagentijd A - 2002

Zusters en broeders,

In de eerste lezing en in het evangelie ging het telkens om dezelfde bekoring: de wil namelijk om groter te zijn dan men is. Adam en Eva maken de verkeerde, Jezus maakt de juiste keuze. Tot daar de verhalen. Maar wat steekt erachter? Wat willen ze ons vertellen?

Vooreerst het paradijsverhaal. Ge hebt gehoord hoe knap de slang het speelt. Ze stelt God niet voor als een tiran die een ander zijn pleziertje niet gunt, maar als iemand die op een bepaald domein geen concurrentie duldt: God wil allèèn beschikken over de kennis van goed en kwaad. Aldus de slang.

God en mens als concurrenten. Zeer goed gespeeld van de slang, want als er iets is dat we niet kunnen verdragen is het wel het feit dat iemand anders meer heeft, meer kan, verder springt, sneller loopt, langer op reis gaat, meer punten heeft, meer succes heeft dan wij. We willen tenminste even groot en sterk en knap zijn als iemand anders, en als het effe kan liefst groter, sterker en knapper. We willen op grote voet leven, zoals de slogan van Broederlijk Delen zo kernachtig en juist zegt. Op grote voet! Op zèèr grote voet. We zijn ten slotte niet voor niets de kinderen van Adam en Eva, en die wilden gelijk zijn aan God zelf.

Zusters en broeders, die tekst is duizenden jaren oud, maar het lijkt of hij vandaag geschreven werd. Want als er ooit een tijd geweest is waarin de mens God probeerde te evenaren, is het wel nu. De kennis van goed en kwaad? Die lijn zal ik wel zelf trekken. Daar heeft niemand iets mee te maken: God niet, Kerk niet, staat niet, school niet, ouders niet, niemand niet. Zolang ik het goed vind, is het goed, en daarmee basta. Dus bepaal ikzelf hoe rap ik rijd, hoeveel ik drink, hoe hard ik werk, hoe dikwijls ik naar de kerk ga, hoelang ik iemand trouw blijf, hoelang ik leef en of ik kinderen wil. Dat beslis ik allemaal zelf, en daar heeft niemand iets mee te maken, want ik ben mijn eigen ik, ik ben mijn eigen god.

Dat god-zijn lijkt de laatste tijd zelfs angstaanjagende vormen aan te nemen. Eeuwenlang heeft de mens geprobeerd de natuur naar zijn hand te zetten, zeeën te beheersen, bossen te planten en te kappen, gewassen te veranderen, dieren uit te roeien en andere te telen, maar van de mens, daar bleef hij af. Die was taboe. Dat taboe is echter verdwenen, en dus wordt er nu volop met de mens zelf geëxperimenteerd. Wilt ge een kopietje van uzelf? Dan zullen we u toch snel even klonen! We maken een dubbel van u, en zijt ge ergens ziek, dan halen we wel een onderdeel bij uw dubbelganger. Vindt ge uzelf echt zo goed? Dan maken we een paar dubbels van u, dan kunt ge uzelf ook in levenden lijve bewonderen. Nog vragen? Geen probleem hoor, want alles kan en alles mag.

Zusters en broeders, het is geen fantasie die ik hier vertel, wel dagdagelijkse werkelijkheid, niet ergens in een verre toekomst, maar nu, vandaag. Nog niet helemaal open en bloot, maar wel kort erbij. Eeuwenlang heeft de mens het scheppen van de mens overgelaten aan God, vandaag echter neemt hij het zelf ter hand. De mens die zijn eigen schepper wordt. De mens die zich nooit op zulk glad ijs heeft gewaagd, maar die nu zijn tijd gekomen acht om ook op dat gebied aan God gelijk te worden.

Het is niet aan mij om hier, in dit kort bestek, een oordeel te vellen over de richting die geneeskunde en wetenschappen op dit moment uitgaan. Wat ik wel kan doen is verwijzen naar de bijbelverhalen van vandaag. En daarin zien we dat zodra Adam en Eva van de boom van de kennis hebben gegeten, hun ogen opengaan, en ze zich schamen over hun naaktheid. Voordien deden ze dat niet. Nu echter slaat de vervreemding toe. Ze zijn zichzelf niet meer, en om dat te verbergen, bedekken ze zich met vijgenbladeren. De grote maskerade is begonnen, de maskerade van de mens die zich wegsteekt, die geheimen heeft voor de ander, die de ander wantrouwt. Gedaan met openheid en vertrouwen, met gelijkheid en broederlijkheid, en plaats voor wantrouwen, dodelijke naijver, moordende concurrentie, wapens. Zoals de slang beloofd had, en zoals het vandaag ook eerder regel dan uitzondering is. Ik kan me inderdaad niet van de indruk ontdoen dat de mens er vandaag de dag meer en meer in slaagt met wijdopen ogen in alle drie de woestijnbekoringen tegelijk te trappen.

Misschien spiegelen we ons dus toch maar beter aan wat we hoorden in het evangelie. Hierin maken we kennis met de bekoring waarvoor Jezus zijn hele leven heeft gestaan, namelijk: ben ik een messias van het succes, het geld, de macht en de gemakkelijke roem, of ga ik de weg van nederigheid, dienstbaarheid en liefde? Zusters en broeders, ik weet niet of ge het beseft, maar Jezus had voor de eerste weg kunnen kiezen. Hij had iedereen kunnen overdonderen met zijn macht, kunnen dwingen met zijn mirakels, kunnen vernederen met zijn kennis. Hij had de mens kunnen degraderen tot een machteloze pion op een goddelijk schaakspel, en tot een harlekijn aan goddelijke touwtjes. Hij heeft dat nièt gedaan omdat Hij de mens mens wilde de laten, omdat Hij respect had voor zijn Vaders schepping, omdat Hij ruimte wilde scheppen voor die schepping.

Laten wij dat ook doen, zusters en broeders. De juiste keuzes maken, en daardoor ruimte scheppen voor elkaar en voor God. Amen.