1e zondag in de vastentijd A (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 215 niet laden
Broeders en zusters,
De eerste lezing die we vandaag hoorden kwam uit het boek genesis, het boek van de oorsprong. Dit boek geeft antwoord op fundamentele vragen zoals: waar komt de mens vandaan? Waar komt het kwaad vandaan? In het boek komt het kwaad van de slang. Een dier dat sluw en stil aanvalt en doodt, zonder dat men het ziet aankomen.
Zeer goed gekozen voor het gevaarlijkste kwaad dat ons bedreigt: het onopvallende, het sluipende.
We weten allen dat we niet mogen moorden, stelen, vreemdgaan.
We zijn niet zo aandachtig voor andere dingen die belangrijk zijn.
Onze relatie tot God:
* Bidden we nog regelmatig?
* Denken we na bij wat we doen, of dit wel past bij een christelijke houding?

Onze relatie tot de schepping:
* Ons landje werd onlangs genoemd als een van de meest vervuilde landen in de wereld. Wat doen we zelf om dit te veranderen?

Onze relatie tot de medemens:
* Denken we na bij wat er in onze maatschappij gebeurt of doen we gewoon mee?
* Zijn we als de rijke jongeling, of durven we echt alles ten dienste stellen?

Diezelfde verborgen verleiders vinden we in het evangelie.
Daar zien we niet de slang, maar de duivel in de rol van de verleider.
De verleider komt wanneer Jezus honger heeft.
In de honger, wanneer je het moeilijk hebt, nadert de verleider.
De bekoorder nadert ons op onze zwakke plekken en momenten.
De duivel vraagt Jezus stenen in brood te veranderen.
Als je honger hebt dan is er toch niets op tegen om die honger op te lossen.
Zorg ervoor dat je het goed hebt zegt de duivel, consumeer maar, koop wat je nodig lijkt om comfortabel te leven. Jezus echter antwoordt met de schrift: er staat geschreven: niet van brood alleen leeft de mens, doch van het woord van God. Hij zegt dus dat leven volgens het evangelie het ware leven is – al dat andere is onbelangrijk. Waar staan wij? Wat is in ons leven het belangrijkste? Een chique auto, een toffe vakantie, een prachtig huis, een goede job. Of is het toch de aandacht voor de medemensen?
Dan vraagt de duivel Jezus van een hoge toren te springen, tonen wat Hij kan, zijn Vader zal er wel voor zorgen dat de engelen hem op de handen dragen. Willen op de handen gedragen worden is een echte duivelse bekoring. Niemand zal dat openlijk vragen, maar in bedekte termen wordt het dan: waarom moet ik dit doen? Dat hoef ik niet te accepteren! In ben uwe slaaf niet.
Jezus zegt: je zal de Heer uw God niet op de proef stellen. Hij doelt hier niet op zichzelf, maar op de Vader die zijn engelen zou moeten sturen.
De les is hier dat niemand kan eisen van God dat er nooit iets verkeerd zal gaan.
We moeten dus niet jammeren als er al iets verkeerd gaat.
De derde verleiding is de ergste, de macht. Aanbidt me zegt de satan, en ik zal je macht geven. Draai mee in de meedogenloze wereld, ga over lijken, regel de zaken zo dat je de machtigste wordt, een Vorlat. Ga weg Satan, zegt Jezus hierop. Ik ben diegene die het niet in macht zoekt, daar gaat het mij niet om. Volgen we Jezus op deze weg? Of bewonderen we de machthebbers, en zoeken we zelf ook ergens de baas te zijn: de voorzitter, niet om te dienen doch om het voor het zeggen te hebben.

In het evangelie bezint Jezus zich veertig dagen lang over zijn opdracht.
Onze opdracht in de veertigdagentijd is ons te bezinnen over onze opdracht in deze wereld.
Om bewust te worden van alle verlokkingen en verleidingen waaraan we blootstaan en te zien aan welke we toegegeven hebben.
Om afstand te nemen van de overdaad in ons leven, afstand te nemen van alles dat een goede omgang met al onze medemensen in de weg staat, en opnieuw de mens te worden die we bedoeld zijn.