Paasmorgen (2008)

Verzameld rond het licht van de Paaskaars, lezen wij vanmorgen oude geloofsverhalen over dood en leven. En er klinken grote woorden als verrijzenis en opstanding. Johannes schrijft dit verhaal voor één van de eerste parochies. Die zijn dan al zo'n 50 jaar onderweg. Ze houden de herinnering aan Jezus levend door verhalen over zijn leven en door wat ze noemen:
het breken van het brood, de eucharistie dus.
Alle Paasverhalen beginnen op de derde dag na
Jezus' dood. De derde dag betekent in de Schrift altijd:
Let op: er gaat iets nieuws beginnen! Het licht van de wereld mag is gedoofd, zijn graf gesloten met een steen. Maar in de vroege morgen, - het is nog donker
als vóór de eerste scheppingsdag - gaat er iets nieuws beginnen. Een vrouw staat op en gaat naar het graf. Maria uit Magdala. Maria, Mirjam, haar naam betekent: de sterke. Zij hoort bij de vrouwen die Jezus volgden. De vroegste kerkvaders noemen haar later: de eerste onder de apostelen. En daar hebben ze gelijk in.
Maar zij staat hier zeker ook voor de jonge kerk van die dagen. Zij vindt de steen weggerold en het graf leeg. En zij huilt. Dat staat er zelfs drie keer! De traan is nu eenmaal de moeder van alle levenswijsheid.
Ik hoor hier ook de boventonen meeklinken van het Hooglied, dat schitterende liefdeslied uit de Schrift.
Daar zwerft de bruid in de nacht door de straten, wanhopig op zoek naar haar geliefde. In diepe nacht ben ik gegaan. Ik zocht in alle straten. Mijn vriend is van mij heengegaan. Mijn God heeft mij verlaten.
Zij vraagt aan de wachters: Hebben jullie hem gezien?
En als ze hem eindelijk gevonden heeft, houdt ze hem stevig vast. Net zo staat Maria hier bij het graf van haar geliefde leermeester.
Twee andere leerlingen zijn ook gekomen, zien niets en gaan weer naar huis. Maar deze vrouw met haar radeloze liefde ziet verder. Zij ziet de witte wachters, die engelen, blinkende boden van de Eeuwige.
Ik denk dat die hier weer staan voor Mozes en Elia, wet en profeten, voor alle bijbelverhalen dus.
Waarom huil je? vragen ze. Ze kan haar geliefde maar niet vinden. Dan moet ze maar eens omkijken, terugbladeren als het ware in de Schrift.
En dan gaat de zon op en schijnt er voor haar een glans door alle gebeurtenissen heen. Omkijkend en omkerend ziet ze een tuinman. Hé, we zijn opnieuw in de paradijstuin, waar het scheppingsverhaal mee begint, waar het leven goed is en waar God wandelt met de mensen. Ze hoort haar naam roepen en ineens herkent ze in die tuinman haar Jezus. Hij staat daar als de eerste mens in de tuin van liefde en leven, als de nieuwe Adam in een nieuwe schepping. Maar Hij is werkelijk beeld van de Eeuwige. Zó is de mens bedoeld.
Dat wil Johannes ons doorgeven met zijn symboolverhaal over het weerzien van Jezus.
Niet om ons iets te vertellen over leven na de dood,
of reïncarnatie of reanimatie. Dat is allemaal mooi, maar daar gaat het hier niet over. Hij wil ons zeker iets vertellen over ons leven hier en nu. Dat Jezus, door zo vanuit de liefde te leven een nieuwe mens is geworden.
Leven uit echte liefde: dat houdt in het bewustzijn dat ons ware wezen niet samenvalt met wat wij als ons ego, ons eigen ik beschouwen. We zijn waarachtig bedoeld om méér te zijn dat dan. Wie enkel samenvalt met zijn eigen ik en niet verder komt, die leeft in duisternis, is nog opgesloten in zijn graf, zegt het Evangelie. Een steen sluit alles af. Dat is geen leven.
Zo zijn wij niet bedoeld. Maar met zijn manier van leven nodigt Jezus ons uit om op te staan uit dat graf. Om ook de liefde als levensweg te kiezen en samen met Hem te ontwaken tot een nieuwe morgen. Om net als Hij dus de enge ruimte van ons eigen ik te verlaten en ons in liefde te verbinden met het grote geheel, die levensstroom die zo wijd is als het heelal.
Je zou ook kunnen zeggen: dat die Geest van Jezus, ontwaakt in ons en ons tot nieuwe mensen maakt.
Als je door de Doop met Hem verbonden bent en zijn weg gaat, dan kun je met Hem boven jezelf uitstijgen, boven je eigen angsten en zorgen, je wensen en verlangens. Dan verandert dat je hele perspectief.
Je leeft niet meer solo, alleen vanuit en voor jezelf, maar steeds meer vanuit de ander en verbonden
met de grote stroom van het leven door alle tijden heen. Daardoor wordt je werkelijkheid veel groter en wijder en rijker. Die gaat dat kleine leventje van ons te boven en wordt tot een fascinerend mysterie, waar wij allemaal deel van gaan uit maken.
Ons vertrouwde geloof dat toch vaak ons ego, ons leven voor eigen ziel en zaligheid bevestigt, - laten we eerlijk zijn - dat verandert in een boeiend geloof, als ons ik uit het centrum wordt weggeschoven. Niet ik, maar Christus leeft in mij, zegt Paulus; als een krachtbron, die mij verbindt met alles en allen en die mij pas echt laat leven. Samen met Christus zijn wij opgenomen - hoe mag God weten - in die grote oneindige eeuwige God, die drager is, die de grond is en zin geeft aan ons bestaan. Dat is pas leven!
Ik weet het: ook dit zijn weer grote woorden. Maar ik wil zo graag aan u doorgeven wat het kan betekenen dat Christus uit de dood is opgestaan. Dat dat een geloofsuitspraak is over wat er gebeurt met een mens, die volkomen durft leven vanuit de liefde. Dat je dan moet sterven aan een massa dingen. Of zoals de boeddhisten zeggen: Je moet heel wat keren de kleine dood sterven, de dood van je ego met zijn eigen belang, zijn eigen behoeften en zijn eeuwige zelfzorg, om tot verlichting te komen en te weten dat er meer is dan dat eigen kleine bestaan van jou. Als je wilt groeien als mens, als je gelukkig wilt zijn, dan vraagt dat van je om al die kleine ikken los te laten. En opgestaan uit die dood stijg je boven jezelf uit. Je wordt een vrije mens die de ander kan liefhebben als zichzelf. Je maakt deel uit van een  nieuwe schepping, een complete manier van leven, en een samenleving als een tuin van Eden.
En je angst voor wat er ooit met jou gaat gebeuren verdwijnt als sneeuw voor de zon. Want je bent al met Christus opgestaan uit de dood. En je hebt je leven met alles en alles al toevertrouwd aan de handen van de Eeuwige.
Daarom ontsteken we op dit Paasfeest licht en geven dat aan elkaar door, licht van Christus dat de duisternis verdrijft. En wij brengen ons zijn leven te binnen met woord en brood, zodat Hij in ons hart een feest kan  beginnen van liefde en leven.
Ik weet het: terwijl wij hier zo zitten te zingen en te vieren, zijn er nog zoveel mensen die moeten leven als in een graf, afgesloten met een zware steen, wachtend op het licht van de nieuwe dag. We zijn geen toeschouwers van hun ellende en we vergeten hen niet,
want wij leven niet langer voor onszelf alleen.
Ook omwille van hen vieren het Paasfeest als een geloofsbelijdenis. Samen met alle mensen die geraakt zijn door Jezus' liefde, staan wij op uit onze beperktheid en werken wij op alle mogelijke manieren aan een goed land voor allen en een leven dat weer de trekken krijgt van de tuin van het begin, een nieuwe schepping.
Met onze leermeester Jezus willen wij elke dag uit ons graf opstaan en ons inzetten voor een wereldwijde opstanding uit de doden. Want wie zijn levensvisie deelt, katholiek of protestant of hoe ook geheten,
die leeft immers niet langer opgesloten binnen zijn eigen kleine werkelijkheid. Die vertrouwt zich toe aan een andere levenskracht, die zijn eigen kleine wereld ver te boven gaat.
In die zin wens ik ons allen een zalig Paasfeest toe.
En ik vind het heel feestelijk dat we, juist op deze morgen, 3 kinderen mogen opnemen in die lange rij van hoopvolle mensen, die gaan in het voetspoor van Jezus. We zullen ze roepen bij hun naam, ze dopen met water en zalven met zijn Geest.