Evangelieprikje (2008)

In nood leert men zijn vrienden kennen. Een gekende spreuk met een heel hoog waarheidsgehalte die ons misschien ook wel de sleutel aanreikt om het hogepriesterlijk gebed waar we vandaag uit lezen, te kunnen plaatsen. Misschien eerst even het fragment plaatsen, want hoewel we in de paastijd zijn, speelt dit zich af voor het lijden van Christus. Jezus voelt dat Zijn einde nadert en bidt tot God. Jezus moet wel gevoeld hebben dat zijn manier van spreken en doen zo nieuw was voor sommigen dat het wel aanstootgevend moest zijn. In zijn spreken en handelen verwees Hij telkens weer naar God, die Hij "Abba" noemde. Om in de Jezus te geloven die vlot kan spreken en wonderen of tekenen kan verrichten om zijn woorden kracht bij te zetten, is niet moeilijk, maar geloven in een Christus die moet lijden en gekruisigd wordt, is veel minder eenvoudig. Ook voor Jezus zal de relatie met de Vader eenvoudiger geweest zijn tijdens zijn openbaar leven dan tijdens het lijden en de kruisdood. Maar zoals ik al zei: in nood leert men zijn vrienden kennen. Als Jezus voelt dat het te heet wordt onder zijn voeten, grijpt Hij niet naar geweld of vlucht Hij niet. Jezus zoekt zijn toevlucht bij zijn Vader: Hij slaat zijn ogen ten hemel en bidt. En Hij weet zich gedragen door die Vriend die Hem, zelfs in zijn hoogste nood, niet alleen laat.

De eerste zinnen leren ons hoe we al wat te gebeuren staat mogen begrijpen: God toont de grootheid van zijn Zoon en daardoor toont de Zoon ook de grootheid van Zijn Vader. De theoloog Johannes gebruikt hier misschien moeilijke constructies om iets heel eenvoudigs door te geven: Jezus en God zijn één. Jezus is niet gekomen om alle aandacht naar zichzelf toe te trekken, maar wel om levende wegwijzer te worden naar God. Dat lezen we ook verder in het gebed waar Jezus zegt dat allen eeuwig leven zullen hebben als zij God kennen. Mensen kunnen God leren kennen als ze kijken naar Hem die Hij gezonden heeft: Jezus Christus. Misschien is kennen hier wel wat meer dan iets weten, iets cognitief. Wellicht heeft het meer te maken met een uitdrukking die we in het dialect hebben wanneer twee mensen een koppel vormen: "ze hebben kennis". Dat ze kennis hebben, betekent niet dat ze van elkaar heel wat info hebben, maar wel dat ze elkaar beminnen. In die betekenis is God kennen God leren beminnen. Jezus zegt op verschillende plaatsen in het evangelie dat liefde voor God en liefde voor mensen geen concurrentie is voor elkaar, maar integendeel niet los van elkaar kan gezien worden. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat Jezus bidt voor eenheid. Geen eenheid die verscheidenheid in de kiem smoort, maar eenheid in liefde. Liefde voor God en voor de medemens kan verschillend ingevuld worden, maar dat neemt niet weg dat het om één en dezelfde liefde gaat. Alle christenen hebben een deel gemeenschappelijk: ze leven vanuit de overtuiging dat God hen graag ziet. Die overtuiging is niet zomaar uit de lucht komen vallen, ze kreeg een gezicht, handen en voeten in de figuur van Jezus Christus. Vanuit deze eenheid worden wij geroepen die liefde gestalte te geven in concrete situaties. Nu hebben christenen, net als andere mensen trouwens, wel eens de slechte gewoonte ruzie te maken over dingen die, op de keeper beschouwd, eigenlijk niet zo belangrijk zijn. We moeten er ons dus voor hoeden geen gemeenschap van regels te worden, maar wel een gemeenschap die zich bemind weet door de gans Andere en die onvoorwaardelijke liefde probeert door te geven. Om dat te kunnen doen en om te weten hoe we dat kunnen doen, stuurt Jezus ons de heilige Geest. We zijn geen groepje mensen die niet meer weet hoe zichzelf te organiseren omdat de stichter niet lijfelijk meer aanwezig is, neen, de Geest behoedt er ons voor een Kerk te vormen die alleen maar menselijk is. Die Geest mogen we nooit het zwijgen opleggen, ook al stelt het sommige dingen in vraag. Het is een Geest die je anders doet kijken naar mensen, die je doet spreken met mensen in plaats van over hen, die je voldoende vertrouwen geeft in die ander om het toch nog eens te proberen, tegen beter weten in, in plaats van onmiddellijk te veroordelen, ... In die Geest wil ik leven en sterven ... moge dat ook gebeuren, want misschien wijs ik de Geest ook wel eens de deur!