Jezus Chistus, naar Lichaam gedood, naar geest tot leven gewekt

100 na Christus: Jupiter wijkt langzaam voor een nieuwe obscure godsdienst. Er wordt geknabbeld aan het geweten en de religieuze vaste grond van het Romeinse imperium dat zich weert men man en macht: en dit is wel wat. Ook het geweten van Romeinse imperium moet eraan geloven want weerloze mannen en vrouwen worden uitgeleverd en overgeleverd aan beulen, gladiatoren en wilde dieren zonder veel zwaar verzet. Welk een merkwaardige sekte en waar halen ze hun kracht vandaan om al deze vernederingen te doorstaan?

't Is de tijd waarin het Johannesevangelie wordt gecomponeerd. Dit evangelie bezit een poëtische schoonheid. We lazen bij het begin van de viering de opening van dit evangelie. Marcel had het er enkele maanden geleden nog over toen hij ons wegzond, met huiswerk nota bene: lees de eerste hoofdstukken van het Johannesevangelie. Gelukkig is Marcel hier omgeven door een menigte van welwillende mensen waarvan sommigen prompt doen wat er gevraagd wordt. Daar hoor ik echter niet bij. Ik ben er eerder eentje die zal vragen: tegen wanneer moet dat gelezen zijn? De meester in mij zegt: tegen volgende les. Dus beste mensen: tegen volgende zondag hebben jullie het begin van Johannes gelezen, en als het kan de afscheidsrede; o.a. het 14e hoofdstuk waar we vandaag uit lezen en waar de volgende zondagen verder wordt op gebouwd.

Het Johannesevangelie is voor mij echter altijd een opdracht geweest. Dat dateert al vanuit mijn studententijd. Een heel semester had ik met de oren zitten waaien tijdens de exegetische cursus over Johannes. Het examen was een aangename babbel over de Johannespassie waar ik meer over de muziek dan wel over de inhoud van het evangelie heb gesproken. Ik had dan ook zeer welwillende prof voor mij zitten. Resultaat: het Johannesevangelie blijft voor eeuwig een mysterie voor mij.

Maar niet alleen voor mij merk ik. Als ik mijn TV openzap voor één of andere documentaire over Jezus, of de heilige graal of het leven van de eerste christenen (de hype is trouwens een beetje voorbij, maar enkele jaren geleden kon je bijna wekelijks wel iets over geloof zien op de TV), wel, dan viel het me op hoe men enorm focuste op de persoon van Jezus Christus. Al te vaak vond ik er het Amerikaanse fundamentalistische gezwets in terug. De BBC deed trouwens aardig mee door menig professor aan te voeren die ons haarfijn ging uitleggen in welk erbarmelijke toestand Jezus was geboren, of de graad ging meten van hoeveel pijn het wel niet doet wanneer je aan je armen opgehangen wordt aan een kruis en welk verschil dat gaf wanneer men je voeten daarbij zou vastklemmen en wat een luxe wanneer er een balkje op het kruis was om op te gaan zitten want dat was blijkbaar een praktijk van die tijd. Met alle respect, en ik wil het lijden van Christus helemaal niet ridiculiseren, maar het helpt mijn begrip van Mattheüs, Marcus en Lucas. Niet dat van Johannes.

Mijn aanvoelen van Johannes, toen ik me noodgedwongen over deze tekst moest buigen, is dat er hier sprake is van een !andere" Jezus. Eentje waar wij materialistische westerlingen die een portie spiritualiteit wel aankunnen, zolang die gekaderd is binnen de realiteit, wel wat last mee krijgen. Stel je eens voor; alleen maar voor nu, efkes, straks ga je de bewandelde wegen wel weer op; maar stel je voor: JEZUS ALS KRACHT EN NIET ALS PERSOON. Ik weet dat ik in de dogmatische discussies van de begineeuwen van het Christendom terecht kom, Maar probeer je het heel even in te denken: Jezus is geen persoon maar een spirituele kracht. En probeer dat idee dan eens in te voelen in de gemeenschap waarvoor Johannes schrijft. Jezus is geen persoon, het is een kracht, een energiebron, iemand die ons draagt in deze tijd van vervolging.

Verliest Jezus dan niet een beetje van zijn "dikke nekkerigheid"? Want, als jonge kerel had ik het altijd moeilijk met: "Ik en de vader zijn één." Of zoals we vandaag te horen krijgen: "Je zal begrijpen dat ik in mijn Vader ben." Daar stopte het vroeger bij mij. Ik begreep het helemaal niet! Maar de lezing ging dan verder terwijl ik allang had uitgeschakeld. Jullie zijn in mij en ik ben in jullie en ik zal het aan mijn Vader vragen en mijn Vader zal het jullie dan geven omdat ik het hem gevraagd heb, ... en ga zo maar door. Het strookte niet met mijn Jezus-beeld. Wanneer een mens voor mij zo staat te orakelen, dan begint bij mij de vraag: waar is de kwetsuur aan affectie bij die kerel begonnen. Wat staat die hier te bewijzen?

Maar keren we terug naar de tekst. Zware woorden! Hoofdstukken lang! Jezus, jezus, jezus!!! Wanneer we echter kijken in welke context Jezus deze woorden spreekt, dan geraken we misschien al wat verder. Jezus zit met zijn leerlingen aan tafel: het laatste avondmaal. En ineens, out of the blue, begint hij hoofdstukken lang te orakelen over zijn relatie met z'n Vader. Zijn laatste woorden -- en dat zijn er heel wat bij Johannes -- verdwijnen in een mist van mystificatie en geheimzinnigheid. Te veel words, words words.
Mijn vader is vorig jaar, eind augustus dood gegaan. Het was een lange strijd en ik heb gezien hoe ik niet wil sterven. Ik ben vaak naar het ziekenhuis in Halle gereden en ik ben verschillende keren meegegaan in zijn verwarde laatste woorden en verhalen. Sommige zinnen die hij toen heeft gesproken kan ik me nog letterlijk herinneren, ofschoon ik ze maar een keer heb gehoord. Hij was ten slotte ook mijn vader.

Zouden leerlingen van Jezus ook niet zo zijn omgesprongen met zijn laatste woorden? En zouden zij niet - trouw aan hun traditie die niets verloren laat gaan - zouden zij niet eerder behoudend zijn omgesprongen met deze woorden. Niets laat je verloren gaan. Dat was nu eenmaal de traditie van de vaderen en de schrijvers van het oude testament. Tot 3 keer toe vinden we het bedrog van stamvader Jacob aan zijn broer Esau en hoe hij op onrechtmatige wijze het eerstgeboorterecht verkreeg. Men liet geen enkel verhaal verloren gaan. Zouden de redacteurs van Johannes ook niet zo zijn omgesprongen met de woorden van Jezus? Hij was ten slotte hun Rabbi, hun meester, hun spirituele vader.

Wat ons rest is natuurlijk het oerwoud van woorden waardoor we de bomen niet meer zien. Eén van die bomen die we vandaag in dat bos tegenkomen is: LIEFDE. Het gebod waar wij Christenen van denken dat we er het patent van hebben. Sorry, maar de joden waren ons voor. Leviticus, het derde boek van onze hele bijbel zegt het al: "Heb je naaste lief zoals jezelf". Jezus was trouwens een jood. Hij doet zoals alle rabbi"s; hij herhaalt de taal van weleer. En toch geeft hij er een nieuwe dimensie aan. "Wie mij liefheeft zal de liefde van de vader en mij ontvangen."
Daar gaan we weer: wat een pretentie zeg. Tja wanneer je niet loskomt van de wereldse Jezus met de zwaartekracht waarmee sommige woorden op mensen wegen, dan blijven we steken in een eerbiedige hoofdbuiging en laten deze wijze woorden nederig over ons heen gaan.
Wanneer we echter in de context van het Johannesevangelie, een context van zware vervolgingen en repressie, wanneer we dan die woorden lezen: "wie mij liefheeft zal liefde van de Vader en van Mij ontvangen", dan zijn dat geen zware onverstaanbare woorden waar de mystieke geladenheid van bovendrijft. Het is de gepaste taal op de gepaste tijd.

Maar moeten we wachten op tijden van repressie en angst om woorden van bemoediging en troost te horen en te spreken? "Heb elkander lief" is niet bepaald een woord dat alleen gedijt wanneer de liefde ver zoek is. De kracht die daarvan uitgaat is zo universeel dat het ten allen tijde kan worden gesproken. Het is het kosmische principe van het hele universum. Heel de schepping ademt, snakt en leeft er naar. Waar Liefde niet geleefd wordt vermindert de schepping. Indien we de liefde laten heersen in ons denken, ons doen en ons voelen dan worden wij vanzelf verenigd Dat maakt dat we nu hier samen zijn.
"Als je mij liefhebt, dan houd je je aan mijn geboden." Het komt gewoon vanzelf want we zijn intrinsiek gemotiveerd. De geest van waarheid zal zich vanzelf aan ons openbaren. Het klinkt bijna euforisch. Wanneer we Christus straks in de communie willen ontvangen als bron van leven, Hij die liefde opwekt, Hij die één is met de vader en die dezelfde eenheid in ons bewerkstelligd wanneer wij ons tot hem wenden, dan krijgen deze oude woorden meer kracht!
Wanneer we geloven dat Liefde ons verenigt, opbouwt, beschermd en sterk maakt, en dat dit geen louter theorie is, maar ons werd voorgeleefd door zovelen die zich daaraan hebben toevertrouwd; straalt daar dan geen kracht van uit? Is het dan niet zoals we enkele weken geleden de Emaüs-gangers zichzelf hoorden vragen: brandde ons hart niet toen hij met ons sprak, ... nog voordat wij hem zagen? Zalig zij die niet zien en toch een brandend hart bezitten.

Tenslotte wil ik alleen de architect van de Jezus-woorden aan het woord laten; Sint Paulus zegt: "ons rest alleen geloof, hoop en liefde, -deze drie; maar de grootste van deze drie is de liefde".
Amen.