4e zondag in de paastijd A

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Deze zondag heet de zondag van de goede Herder, van de herder die vecht voor zijn schapen, vecht tot ter dood, omdat het de zijne zijn: vecht omdat hij geen huurling is. De huurling verhuurt zich aan een ander als de schapen van zijn baas gestolen worden. De baas is met zijn kudde alles kwijt. De eigenaar is doorgaans de beste herder.

Jezus stelt zich als de beste herder voor. Van Hem kan niemand iets stelen van wat de Vader Hem gegeven heeft. Hij geeft zijn leven voor de kudde.

Toch wekt het verwondering dat deze zondag zo heet. Jezus zegt wat verder dat Hij de goede Herder is. Hier zegt Hij eigenlijk tot twee keer toe dat Hij de poort is van de schaapskooi. Beter zou deze zondag heten de zondag van de poort ten leven.

Jezus is de herder én de poort, Hij is de omheining en het weideland, Hij is de bescherming voor de nacht en Hij is het voedsel voor de dag. Hij is alles voor de schapen en wanneer Hij het beeld van de herder gebruikt om te zeggen wie Hij Is, kan het niet anders dan dat alles wat leeft in de wereld van de herder en de kudde, van Hem en van ons spreekt, ook de poort.

Met Pasen is het ons gegeven alle beelden en gelijkenissen te begrijpen waarin Jezus over zichzelf spreekt. Hoe toegankelijk wordt de bron van levend water, hoe klein wordt het brood voor ons gebroken, wat een vertrouwen wordt in ons gewekt als de Herder ons zelf op de schouders neemt, wat een inzicht wordt geschonken als het Woord ons in parabels wordt stukgebrokkeld, als Hij die kan zeggen: Ik ben, ook zegt: Ik ben het brood, het licht, het water, de weg, de waarheid en het leven. Hoe is het Woord vlees van ons vlees geworden! Hoe is Jezus alles voor allen geworden!

Wat betekent het dat Jezus de poort is? Er speelt van alles in dat beeld. Jezus is de poort waardoor wij binnengaan om bescherming te vinden en buitengaan om voedsel te vinden. Zoals Jahwe, de God van Israël, zijn volk wegleidde uit Egypte en binnenleidde in het beloofde land, zo leidt Jezus ons in en uit.

Hij slaapt in de poort als de kudde rust, zoals een herder uit het Oosten, en alleen als Hij opstaat, maakt de wachter de poort open. Je kunt niet aan Hem voorbij. Wil je binnendringen in de schaapskooi, dan val je over Hem als Hij zou slapen en botst je op een geduchte vijand, als Hij met zijn kudde bezig is.

Zijn Vader heeft Hem de schapen toevertrouwd. Hij bevindt zich tussen huurlingen die zich vetmesten aan de kudde: de leiders van Israël die de Herder niet zien, die Hem niet herkennen als Hij daar is en die Hem niet erkennen als Hij klaar is: meer nog dan aan huurlingen doen ze aan de wolven denken, die alleen maar komen "om te stelen, te slachten en te vernietigen”.

Ze struikelen over Jezus in de poort, die wakker schiet van woede en ze uit de schaapskooi ranselt, zoals Hij sjacheraars wegslaat uit de tempel: de leiders van de tempel zijn van hetzelfde ras.

Jezus is de poort van de nieuwe tempel, Hij is de nieuwe tempel zelf, waar allen in en uit gaan om God te aanbidden. Wee hem die over Hem struikelt in de poort als hij niet om te bidden naar de tempel komt.

Zalig hij die zoekt waar God woont. Als hij in de poort treedt die Jezus is, zal hij in diens stem de stem van God erkennen. Jezus zal hem leiden tot in het allerheiligste, tot in het binnenste van de tempel, tot in de veiligste warmte van de kudde. Hij zal treuren om de afbraak van het Godshuis, maar niet zweren bij een stenen nieuwbouw. Hij zal "aanbidden in geest en waarheid". Hij zal zich laten voegen als een levende steen "in de bouw van de geestelijke tempel”…