Het Moeder-taboe (1998)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

JOZEF: "EEN WITTE ILLEGAAL"


In de eerste jaren van Jezus' leven wordt er wat afgereisd! Zijn ouders zijn vluchtelingen.
Vanwege keizer Augustus zijn ze terechtgekomen in Bethlehem. Vanwege de wreedheden van Herodes de Grote zijn ze hals over kop naar Egypte gevlucht om er als bedelaars aan de kost te komen. Vanwege Archelaus wijken ze uit naar Nazareth. Zo wordt het jonge gezin geschetst als een familie die door de politieke spanningen van die dagen worden opgejaagd. De pasgeborene heeft van dat alles weinig meegekregen, want de warmte van zijn moeder, haar gezang en haar voeding waren altijd dichtbij. De wereld rondom kon nog zo vijandig en hard zijn, het kind werd beschut door zijn ouders en door de dromen van Godswege. De heilige familie vormt een schild dat een beschutte ruimte schept zodat het kind kan opgroeien in welgevallen bij God en bij de mensen.

WERKENDE VADERS EN MOEDERS

Je kunt de oudheid niet vergelijken met onze tijd. Wat er tegenwoordig wordt verwacht aan huis en huisraad, aan tuin en verzekeringen, schoolgeld, inkomen dus, is zo heel veel meer dan vroeger. Menig man en vrouw voelen zich aan hun kinderen verplicht om allebei te werken, graag of niet. Ook is de positie van de vrouw gelukkig een heel andere dan in de oudheid. Man en vrouw krijgen thans in principe een even goede opleiding en dus is bij beiden een gerechtvaardigd verlangen om zich vervolgens te ontplooien en iets in de maatschappij te betekenen. Dat is een zware opgave, als er een kindje komt en zeker als er enkele kinderen komen, maar velen slagen erin en weten ook nog een uitstekende opvang voor hun kinderen te realiseren.
Toch denk ik dat het goed zou zijn als er meer faciliteiten kwamen voor jonge ouders. Als de moeder voor haar pasgeborene, pakweg vier jaar verlof zou mogen nemen. Zij zou recht op haar baan moeten houden in die tijd en een inkomen moeten krijgen, zodat het maatschappelijk haalbaar wordt gemaakt om je helemaal te wijden aan het moeder zijn, zonder dat de prijs daarvoor uitsluitend door de vrouw wordt betaald in de vorm van levenslang thuisblijven en soapseries kijken.

MOEDER: ROEPING EN BEROEP

De maatschappij zou er wat voor over moeten hebben om een kind in de eerste jaren van zijn leven een zo veilig en geborgen mogelijk thuis te bieden. De opvoedkunde is overtuigd van het belang van die eerste levensjaren: dat het kind zich dan gewaardeerd weet, onvoorwaardelijk; dat het geen te grote angsten ontwikkelt om in steek gelaten te worden, of onbemind te zijn. Nog belangrijker dan kleinere klassen en groter aanbod kinderopvang is het om vaders en moeders veel royaler schadeloos te stellen om hun job als vader en moeder zo goed mogelijk uit te voeren. Als ik met jonge ouders spreek kom ik altijd die zorg tegen om een goede opvang. Men is van de noodzaak doordrongen. Heel vaak vindt men ook een uitstekende opvang.
Maar tegelijk hoor ik vaak de spijt. De spijt om zoveel niet mee te maken, om van de opvangster te horen wat het kindje weer heeft geleerd of voor de allereerste keer heeft gedaan. Heel vaak hoor ik het verlangen om die momente zelf mee te maken. Maar daar is de angst dat, eenmaal een paar jaren uit het arbeidsproces, terugkeer tot de arbeidsmarkt niet meer mogelijk is. Ook is er zorg om enkele jaren dat tweede inkomen te missen met diep grijpende gevolgen. Aan de ouders ligt het niet.

EEN HEILIGE FAMILIE

Ik denk dat de politiek een wijzer en meer op het jonge gezin gericht beleid moet ontplooien. Ik zegf het met enige huiver. Ik ben geen politicus noch een econoom. Ik weet niet in hoeverre mijn wensen realiseerbaar zijn en of je ze niet op Europees niveau moet doorvoeren. Ik weet wel dat we vandaag het feest vieren van de heilige familie en dat die geportretteerd wordt als een gezin op de vlucht. Het is belaagd door de samenleving, maar tegelijk biedt het een warme beschutting aan de pasgeborene zodat die een gezond zelfbewustzijn ontwikkelt. De familie is heilig als het een paradijsje is, een oase in een gevaarlijke wereld, waarin een mens kan opgroeien tot een zelfbewuste liefhebbende volwassene.

WAAR DE DROMEN VANDAAN KOMEN...

Lieve kinderen. Dromen jullie wel eens? Gek is dat dromen. Soms droom je dat je in een kuil valt. En dan blijf je maar vallen. Dan loop je door de regen en je springt in een plas en plotseling blijkt die plas een gat van honderden meters te zijn en je wordt gillend wakker. Of je droomt dat je verdwaald bent en je kunt je huis niet meer vinden en dan kom je mamma tegen en die loopt gewoon door, die kent je niet meer! Akelige dromen. Of fijne dromen, dat je jarig bent en dat er heel erg veel bezoek komt. Gek is dat. Je maakt in je slaap verhaaltjes met kleine stukjes angst of kleine stukjes blijdschap. Maar nou stond er in het evangelie dat de droom van God kwam. Jozef had een droom van God en daarin ging hij vluchten naar Egypte. Komt de droom dan van God? Dat zal ik je uitleggen.
Jozef had natuurlijk voordat hij ging slapen angstige gedachtes gehad. Hij had gehoord dat koning Herodes jaloers was en hij was bang, want Herodes had al eerder een paar van zijn eigen kinderen vermoord. "Kindermoordnaar" was zijn bijnaam. Dus Jozef was ingeslapen met angst. Maar ook met liefde. Hij wilde zijn zoontje beschermen en gelukkig maken. En uit die angst en uit die zorg kwam 's nachts dat verhaaltje, dat hij naar Egypte vluchtte. Dus dat deed hij en dus kon Herodes Jezus niet vinden en dus werd Jezus niet gedood. En daarom, omdat die droom zo goed was voor iedereen, omdat die gemaakt was van liefde, daarom zeggen we: die droom kwam van God. Want wat leeft en toekomst heeft komt van God.