Een heilige familie A (2013)

"Sometimes I feel like a motherless child...."

Velen zullen dit lied van Paul Robeson nog kennen. Het is oud slavenlied, het zingt van heimwee naar het beloofde land waar de hulpelozen gerechtigheid en bescherming zullen vinden. Ze waren hulpeloos als een kind zonder moeder, van wie kan dat nog hulp verwachten? Een kind dat geluk heeft, vindt de eerste hulp bij een moeder en een vader.

Nu is het een kernpunt van ons geloof dat we in een hulpeloos kind God herkennen.

Dat kind wordt toevertrouwd aan een man en een vrouw, het wordt opgenomen in een familie.

Een heilige familie, en heilig, dat is: voorbeeldig.

Een open deur stamp ik in, als ik vertel hoe levensnoodzakelijk een familie is. De eerste lezing schildert de ideale omgang tussen ouders en kinderen. Maar het gaat vandaag niet alleen over het 'standaardgezin', man vrouw, kinderen, een stabiele situatie, voor God en de wet verbonden.

Want als ik de evangelies letterlijk neem, lees ik dat het gezin van Jezus, Maria en Jozef  niet direct een standaardgezin is. Maria was zwanger voor haar huwelijk. Jozef wist daar niks van. En, als we Lucas volgen, lezen we daar dat hij met zijn verloofde naar Bethlehem trok. Ze waren toen zelfs nog niet getrouwd. Maar Jozef was 'ne serieuze mens'.

Hij nam zijn lief en haar kind ter harte. Om het met een moderne term te zeggen: dit is een nieuw samengesteld gezin: een man zorgt voor een kind, dat het zijne niet is. Als we vandaag het feest van de heilige familie vieren, eren we allen die naar dat voorbeeld proberen te leven, ook in moderne gezinsvormen.

En bij uitbreiding, eren we alle mensen die zorg voor anderen willen dragen, waar hulpelozen aanvaard en gekoesterd worden en beschermd met een 'moederlijke' bezorgdheid, dat wil zeggen: vanuit een groot hart. Vanuit de ogen van de hulpelozen kijkt Jezus ons aan: wat we voor hen doen, doen we voor hem, zal hij later zeggen. Zo worden ook wij opgenomen in die heilige familie.

Zonder bescherming zijn de hulpelozen weerloos. Dat horen we vandaag ook in het evangelie.

Terwijl Jezus in Egypte verbleef, vindt de kindermoord in Bethlehem plaats. Vanaf het begin is Jezus in levensgevaar, hij is nergens veilig. Vanaf het begin zit hij in de hoek waar de klappen vallen. Het Egypte in het evangelie is niet alleen dat oude rijk waarin Israël in slavernij leefde. Het is ook het moderne Egypte, heel het Oosten, heel de wereld, waar hulpelozen afhangen van de sterken. Dikwijls krijgen ze in plaats van brood verwijten, onrecht, of erger bommen op hun hoofd. Dikwijls zitten ze in de hoek waar de klappen vallen.

In de hoek van de hulpelozen is Jezus te vinden.

En zoals hij bij zijn geboorte wordt toevertrouwd aan goedwillende mensen, worden al die hulpelozen in wie hij ons aankijkt, toevertrouwd aan ons, tenminste als wij van goede wil zijn. Wij zijn geen supermensen, we zijn zelf ook dikwijls machteloos en hulpeloos, maar we geloven in goedheid. Het evangelie roept ons op om zoals Jozef ons te ontfermen over zwakken. Het roept ons op om op te staan en de hulpelozen die aan ons toevertrouwd zijn, in veiligheid te brengen. 

Dat vraagt ook sterkte, maar we vinden die niet waar mensen die dikwijls zoeken: in macht en rijkdom. We kunnen sterk staan omdat we hopen. Het evangelie laat ons niet alleen in dit hulpeloos kind onze dierbare God herkennen, die ons oproept te kiezen voor de weerlozen.

Er staat in de laatste zin van de tekst vandaag een raar woord: Nazoreeër.

Dat is een woordspeling op 'Nazareth'. Maar in het Hebreeuws verwijst het naar een jong twijgje, dat ontspringt aan de tronk van een omgehakte boom. We horen een echo van het visioen van Jesaja. Het evangelie getuigt dat uiteindelijk, als het kwade schijnt te triomferen, de weerloosheid sterker zal zijn dan de dood. God staat aan de kant van de hulpelozen.

Hij vertrouwt hen toe aan de goedheid van mensen. En de goedheid, ook al lijkt ze zwak en weerloos, zal het halen, zoals Jezus het heeft gehaald. Wij zijn niet gedoemd om te verdwalen als kinderen zonder moeder.

God heeft ons aan elkaar gegeven als gids naar het beloofde land.