Door en door gedoopt

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

De kersttijd wordt afgesloten met het feest van de Doop van Jezus. Bij de doop wordt als het ware nog eens uitdrukkelijk gezegd: deze Jezus, die in Betlehem geboren werd, is de Zoon van God. Zoals boven de kerststal de hemel openging, zo opent zich bij de doop van Jezus de hemel opnieuw, als een teken dat in Jezus God zich openstelt voor elke mens en dat ook elke mens kan open­gaan voor God. In de doop heeft Jezus bewust zijn drievoudige zending aanvaard als priester, koning en profeet en door het doopsel mogen wij delen in deze drievoudige zending.

Waarom laten wij onze kinderen dopen? Om het kind op de weg van Jezus te plaatsen. Onze voorouders zijn de weg van Jezus gegaan en wij geloven dat ze thuis gekomen zijn bij de Vader. Wij willen dat onze kinderen dezelfde weg zullen gaan.

Leven als gedoopte wil zeggen: bewust het levensprogramma van Jezus aanvaarden. Veel gedoopten zullen verward opkijken als wij zeggen dat wij door de doop delen in het priesterschap, het profe­tenambt en het koningschap van Jezus. Ja, het zijn grote woorden en toch bevatten zij een grote werkelijkheid, die we anders moei­lijk kunnen uitdrukken.

In de doop worden wij allen tot priester gezalfd. De heilige Petrus zegt tot de nieuwgedoopten, die toen wel allemaal volwassenen waren: ‘Gij zijt een koninklijk priesterschap'. Alle christenen delen in het priesterschap van Jezus. Door onze verbondenheid met Jezus mogen wij vanuit het diepst van ons hart God een ere­dienst bewijzen. Wij zijn gedoopt om God te loven en te prijzen. Het is toch wel eens goed dat wij het uitdrukkelijk zeggen dat ook de ouders gezalfd zijn in het doopsel om te zegenen en de eredienst in het gezin te verzorgen. Vroeger maakte de moeder een kruisje over het ondergoed van het kind, geen brood werd aangesneden voordat men een kruisteken over het brood gemaakt had, de kin­deren gingen niet slapen voordat zij getekend waren met het kruis. En wie zorgt voor de liturgie van het huisgezin, dat het kruisteken een waardige plaats krijgt, dat er een bloemetje staat bij het Mariabeeld, dat het kribbetje er staat, de adventskrans? De ouders zijn de eerste verkondigers van het geloof voor hun kinde­ren. De ouders zijn de eerste catecheten.

Wij delen ook in het koningschap van Jezus. In het Oude Testa­ment was de eerste taak van de koning, ervoor te zorgen dat alle mensen tot hun recht kwamen, hij moest een bijzondere zorg dra­gen voor de mensen in nood. Zo moeten wij, gedoopten in naam van Jezus, opkomen voor de rechten van de kansarmen en onderdrukten, zorg dragen voor de gehandicapten en marginalen. Dat is een koninklijke taak, want zo laat men de mensen tot leven komen.

Tenslotte delen wij in het profetenambt van Jezus. Een profeet is iemand die de mensen bemoedigt in naam van God, is iemand die getuigt dat God zijn volk nabij is en de mensen niet in de steek laat. Hij nodigt de mensen uit om zich aan God toe te vertrouwen en Hem in het midden van hun leven te plaatsen. In de nabijheid van God mag de mens zijn hoofd oprichten en hoeft hij niets te vrezen. Zo mogen ook wij getuigen zijn van Gods zorgende nabij­heid voor andere mensen, wij mogen hun moed en vertrouwen ge­ven, de mensen troosten in naam van God. Als verkondigers van het geloof zetten de gedoopten het profetenambt van Jezus voort. Wij zullen de genade van ons doopsel nooit voldoende naar waarde kunnen schatten. De doop is geen oppervlakkig gebeuren geweest aan het begin van ons leven, iets wat wij eenvoudig heb­ben ondergaan. De eerste christenen werden gedoopt door onder­dompeling. Men daalde neer in het doopbekken om samen met Christus te sterven aan de zelfzucht en om dan uit het water op te staan tot een nieuw leven in Christus. Men bekleedde zich met witte kleren omdat christenen delen in het verrijzenisleven van Jezus.

Elke dag groeit in ons de doopgenade in de mate dat wij het levensprogram van Jezus ten uitvoer brengen...