‘De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen.’
Zusters en broeders, met die woorden worden we dikwijls verwelkomd in de viering, en vandaag hoorden we in de tweede lezing dat ze komen van Paulus in zijn tweede brief aan de Korintiërs. Prachtige woorden zijn het, waarmee de eenheid van heilige Drie-eenheid heel mooi verwoord wordt in een al even prachtige wens van Paulus aan de christenen van Korinthe en ook aan ons. Een wens die ons een heerlijke levensweg aanwijst.
Want wellicht beseffen we niet echt goed dat we geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, en dat we dus zijn weg moeten gaan. En God is geen meedogenloze rechter die, ver van ons verwijderd, ons vanop een hoge troon goed in de gaten houdt om te zien of we wel binnen zijn lijntjes kleuren, en die ons genadeloos straft als we dat niet doen. Nee, zo is God helemaal niet. Hij is de Vader die ons vol liefde draagt in al onze dagen. Hij is de Zoon die ons uitnodigt om Hem te volgen, en die vol genade is wanneer we daar niet altijd goed in slagen. En Hij is de heilige Geest die ons beademt en bezielt om de juiste weg te gaan.
Wat zou het dus goed zijn als we ons aan de Drie-ene God zouden spiegelen en zijn eenheid zouden nastreven. Als we dus echt onszelf zouden zijn en niet voortdurend van mening en van gedrag zouden veranderen, zodat niemand nog weet wat we denken of willen. En als de genade van Jezus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest ons tot eenheid zouden brengen met onze medemensen. Als we elkaar zouden vertrouwen, zodat we rekening houden met elkaar, naar elkaar luisteren, alleen maar goede dingen zeggen over elkaar en doen voor elkaar. En als we zouden zoeken naar eenheid met de natuur, het milieu, de aarde.
Wat een wereld van liefde en vrede zou het zijn als alle mensen zich door de Vader, de Zoon en de heilige Geest zouden laten leiden. Een wereld waarin alle rassen en alle standen zich thuis zouden voelen. Een wereld van eenheid in verscheidenheid. Een wereld van niet ieder voor zich, maar ieder voor elkaar.
Zusters en broeders, ‘zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben’, zegt Jezus tegen Nikodemus, een joodse leider die zich later verzette tegen de moord op Jezus. Niet om te oordelen en te veroordelen is God in de persoon van Jezus onder de mensen gekomen, maar om zijn liefde door te geven. Zijn liefde zonder grenzen die bevrijdt van egoïsme, van vijandschap, van haat, van onverschilligheid. ‘Jahwe is een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw’ zegt God zelf in de eerste lezing tegen Mozes, en dat zegt Hij ook tegen ons. Laten we ons inzetten om Hem te volgen in de barmhartigheid van Jezus, de liefde van de Vader en de trouw van de heilige Geest. Amen.