"Ik ben hier graag" (Ich ben hier gère)

Anderhalf jaar geleden is een oom van mij gestorven. De man was priester, was een zeer lieve en goede mens, en is bijna de helft van zijn lange leven multiple - sclerose - patiënt geweest. Het was een heilige mens.

Aan de muur naast zijn bed hing een klein verzilverd kruisje. Dat ligt nu op mijn bureau. Ik kijk er af en toe naar, en dan is hij nog bij ons. Hij is een voorbeeld, en dikwijls denken we in de familie aan hem.

Is het zoiets, als we geloven dat Jezus in de eucharistie, in het "heilig sacrament", tegenwoordig is? We herinneren ons Jezus, we halen hem ons voor de geest, we laten ons inspireren door zijn voorbeeld.

Zoiets is het, en het is nog meer.

Het vieren van de eucharistie is een zeer oud gebruik. Het heeft zijn wortels diep in de geschiedenis, nog eeuwen voor het Laatste Avondmaal. Ik vind dat geweldig: als we samenkomen rond het altaar stappen we in een eeuwenoude ketting, we spreken en handelen zoals duizenden jaren lang gelovige mensen het ons hebben voorgedaan. Het is alsof de tijd wegvalt, we staan in een gemeenschap die er al eeuwen is.

De wortels van het delen van brood en wijn zijn verankerd in de paasnacht die het volk van Israël de bevrijding uit Egypte bracht. En eeuwen lang hebben ze in de paasnacht brood en wijn gezegend en gedeeld zoals in die eerste paasnacht, het voedsel dat ze toen nodig hadden, want ze hadden een zware tocht voor de boeg.

Dat herdenken in al die volgende paasnachten was meer dan herinneren. Ze geloofden dat hun redding niet alleen toen gebeurde, maar dat die bleef duren. God bleef bij hen, de tocht door de woestijn was niet alleen een historisch feit, maar een werkelijkheid die ze telkens opnieuw meemaakten: de moeilijkheden, de miserie, de vervolging tot in de verschrikkingen van de twintigste eeuw. En de gelovige Jood viert elke paasnacht dat God hen ook nu weer zal bevrijden: God en zijn Verbond zijn voor eeuwig.

Zo vierde ook Jezus de paasnacht: zijn Vader brengt redding, in het nu, voor hem, voor ieder mens die zich aan God toevertrouwt.

Nu was die laatste paasviering van Jezus iets speciaals. Hij geeft aan dat oude ritueel een nog diepere betekenis. Als Jezus zegt dat brood en wijn zijn lichaam en bloed zijn, zegt hij dat de weg naar Gods verlossing uit de woestijn, de weg naar ons "heil", ons geluk, loopt in het spoor van zijn leven. Het spoor van zijn boodschap, het spoor van geven en delen, het spoor ook van lijden en dood. Jezus bleef kwaad met goed vergelden. Goedheid in deze wereld is broos en wordt telkens opnieuw vernietigd. Maar goedheid is het enige dat telt, omdat God het leven blijft behoeden, ook voorbij de dood. Dat is ons geloof, die overtuiging dreef hem, en allen die zijn spoor proberen te volgen.

Hij is ons eten en drinken dat ons recht zal houden in de woestijn, hij is die redding die altijd aanwezig is, en die elke paasnacht gevierd wordt, vanaf die eerste Joodse paasnacht.

We zijn elke zondag gaan vieren als een paasfeest: het feest van Gods blijvende reddende kracht, die Jezus ons geeft. In de loop der eeuwen hebben velen geprobeerd de betekenis van brood en wijn uit te leggen, en vrome verhalen over bloedende hosties leren ons hoe sterk de gelovigen ervan overtuigd waren dat Jezus levend bij hen was. De kern is dat wij vieren hoe we vandaag verlost worden uit de woestijn van ons gebrekkig leven: door de weg van Jezus te gaan, door ons leven te delen en weg te geven, zoals we naar zijn voorbeeld in die laatste nacht brood en wijn delen.

Velen die het wel zien zitten in de boodschap van Jezus, zetten toch de stap niet of niet meer naar de zondagsviering. Ze zeggen, en ik heb het ook gezegd: voor mij is een wandeling in de natuur, een zinnige tekst, een maaltijd met mijn dierbaren, genoeg, zo beleef ik ook Gods aanwezigheid. Ik denk inderdaad dat dit kan. Gods wegen zijn wonderbaar, en ik geloof dat hij op heel veel manieren en in heel veel symbolen kan beleefd worden. Maar ik geloof ook dat ons delen van brood en wijn een schat van een traditie is, die mag gekoesterd worden. En als het waar is wat wij belijden, dan zal die schat niet verloren gaan, en zullen gelovigen er zich altijd in kunnen herkennen.

Hier vinden wij mekaar, de mensen die in die eeuwenoude traditie stappen. Hier zijn wij samen, wensen we mekaar vrede, de vrede die God ons wil geven. Ik ben content dat we elkaar regelmatige hier eens terugzien, en voelen dat we samen geloven, en proberen te delen met elkaar. Dat doet deugd.
Ik "ben hier gère"....