OPENINGSWOORD
Broeders en zusters, welkom. Er zijn veel mensen, die zelden of nooit naar de kerk gaan en die God de schuld geven van de ellende in de wereld. “Als er een God zou bestaan, zou Hij dit alles niet toelaten”, zo luidt hun redenering. Maar zij bevinden zich op een dwaalspoor. Dat blijkt uit de eerste lezing van vandaag. Zoals een moeder haar zuigeling niet zal vergeten, zo zal God ons nooit vergeten. Ik hoop, dat velen van ons ooit een dergelijke ervaring hebben gehad. Dat kan ons geloof bevestigen en versterken.
In het laatste boek van de bijbel zegt Jezus, dat Hij aan de deur van ons hart staat en klopt. Vragen wij Hem, dat Hij in deze drukke en lawaaierige tijd een beetje harder wil kloppen, zodat meer mensen een ervaring van Gods liefdevolle zorg kunnen krijgen en die zorg op hun beurt ook weer doorgeven aan mensen om hen heen. Want dat is onder andere onze roeping: Gods liefde en zorg doorgeven.
OPENINGSGEBED
Laat ons bidden. God, hemelse Vader, aan mensen die angstig zijn voor de dag van morgen en bezorgd uitkijken naar de toekomst, verzekert Gij dat niemand buiten uw aandacht valt. Wij vragen U: sterk ons als wij kleingelovig zijn; dat wij niet ophouden uw koninkrijk te zoeken en zijn gerechtigheid. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon ... . Amen.
PREEK
Ik kom zelden op een drukke zaterdag in de supermarkt, maar ik neem aan dat velen van jullie dat wel doen. Een drukte van jewelste. Met schreeuwende reclames wordt van alles aangeboden. De mensen verdringen zich voor de overvolle rekken. Velen hebben geen oog voor de mensen om hen heen. Ze kijken naar de producten. En als ze alles hebben, staan ze verveeld in de lange rij bij de kassa.
Als je moet wachten, heb je tijd om wat te filosoferen, na te denken over het leven. Veel mensen, die je om je heen ziet, gaan zelden of nooit naar de kerk, bidden niet en lezen niet in de heilige Schrift, de Bijbel. Zouden bijna al die mensen zich niet realiseren, dat het leven méér is dan eten en drinken, dat er zaken zijn, die veel belangrijker zijn? Natuurlijk kunnen wij niet zonder eten en drinken, hebben wij kleding nodig. Natuurlijk letten wij op de prijs, willen wij iets dat goed is, gezond, maar liefst ook niet zo duur, maar wíj weten dat dat niet alles is. Wij, christenen, willen niet zó druk zijn met de zorgen voor morgen, dat wij vandaag geen tijd hebben om te leven. Wij willen niet van elkaar en van andere mensen vervreemden. Wij willen zó omgaan met het aardse, dat onze kinderen zien dat er nog andere, hogere levenswaarden zijn.
Het evangelie van vandaag spreekt over deze kwestie. Daarin worden immers ook begrippen gebruikt als 'tobben' en 'zich zorgen maken' en 'najagen'. Jezus zegt ons, dat het leven meer is dan eten en drinken. Echte zorg voor je lichaam gaat verder dan je kleding en met al onze zorgen kunnen wij ons leven niet verlengen.
Jezus geeft voorbeelden uit de natuur. Een man zaait en maait, opdat zijn gezin kan leven, maar de vogels doen dat niet. God zorgt voor hen. Een vrouw koopt of maakt zelf kleren, de lelies in het veld hoeven dat niet. God zorgt voor hen. Als God al voor de vogels en de bloemen zorgt, dat doet Hij dat toch ook voor ons! Niet dat wij niet hoeven te werken, maar als wij leven in vertrouwen en in gehoorzaamheid aan God, zal Hij ons werk zegenen en zal het veel goede vruchten dragen.
Ònze zorgen moeten op de eerste plaats uitgaan naar wat echt inhoud geeft aan ons leven. Jezus zegt: Niemand kan twee heren dienen. Wij moeten dus een keuze maken. Een christen moet in zijn leven een rangorde van waarden maken en in die rangorde kan maar één zaak of één persoon de eerste plaats krijgen. Jezus zegt: Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid.
Maar wat bedoelt Hij met het ‘Rijk van God’? Welke zorg kunnen wij daarvoor dragen? Gods zorg kennen wij uit de heilige schrift. Het Rijk Gods groeit midden onder ons als wij hongerigen te eten geven, naakten kleden, zieken bezoeken en vluchtelingen beschermen, overal waar wij werken aan de vrede. Deze zorg van God moeten wij zichtbaar maken voor mensen, ver weg en dichtbij. In de lezingen van vandaag wordt vaker gezegd dat God ons nooit vergeet. Wij, christenen, zijn echter als het ware een verlengstuk van God. Het is mede onze taak om namens God voor andere mensen deze belofte waar te maken: God en zijn Christus en zijn christenen zullen de mensen in nood niet vergeten!
Broeders en zusters, onlangs hoorde ik nog over iemand, die niet meer naar de Kerk gaat, omdat er zoveel ellende in de wereld is. Maar wij mogen God daar niet de schuld van geven, ook niet van de tegenslagen in ons eigen leven. God zal ons nooit vergeten! Als er in deze wereld mensen doodgaan van honger, komt dat doordat wíj die mensen vergeten. Als er mensen wonen in krottenwijken, komt dat doordat wíj niet de juiste prioriteiten stellen. Tot driemaal toe beklemtoont Jezus, dat God voor ons zal zorgen, daar hoeven wij niet aan te twijfelen. De vraag is of wij die zorg van God beantwoorden door op onze beurt weer voor anderen te zorgen. God wil van ons gebruikmaken om andere mensen van voedsel en kleding te voorzien, van onderwijs en medische zorg; God wil via ons mensen onderdak verlenen, een thuis als voorbereiding op het eeuwige Vaderhuis. Als wij op de eerste plaats het Koninkrijk van God zoeken, zullen ook andere mensen ervaren, dat God hen niet vergeet. God heeft gezegd: Ik zal voor u een Vader zijn (2 Kor. 6, 18). God wil, dat wij zijn heilige Naam eer aandoen.
Lieve mensen, dit is voor ons, christenen, een duidelijke opgave, maar geen gemakkelijke. Misschien kan het ons een beetje helpen, dat andere mensen ons hierin zijn voorgegaan. Mensen als de heilige Laurentius uit de derde eeuw.
Hij was één van de zeven diakens van Rome. Volgens een verhaal geloofde de keizer, dat de Kerk vele schatten moest bezitten, gezien het feit dat diakens dagelijks zoveel voedsel en andere hulpgoederen in de achterbuurten van Rome naar de armen brachten. Hij liet Laurentius arresteren en vroeg hem waar zich de schatten van de kerk bevonden. Laurentius probeerde hem duidelijk te maken dat er geen schatten waren, maar de keizer hield vol en gebood hem over een paar dagen alle schatten op het Forum bijeen te brengen.
Op de afgesproken dag stonden alle armen die Laurentius had weten te verzamelen op het Forum en met een brede armzwaai zei hij tegen de keizer: “Daar hebt u de schatten de van de Kerk!” De keizer was zo boos, dat hij Laurentius tot de marteldood veroordeelde. Laurentius was een man, die inderdaad eerst het Koninkrijk van God zocht en wel in zijn arme medemensen.
Mochten zijn voorbeeld en zijn voorspraak ons nog niet voldoende helpen, dan mogen wij denken aan al die arme mensen in Lybië of de mensen in Nieuw Zeeland, die zich nog niet eens hersteld hadden van de vorige aardbeving. Wij hebben het hier eigenlijk zo goed. Laten wij die andere mensen, die beweren, dat God hen in de steek heeft gelaten, dan ook nooit nazeggen. Wij worden geroepen om hoe dan ook anderen te laten delen in ons geluk. Dat is “Zoekt eerst het Koninkrijk van God”. Laten wij vertrouwen op God, die ons draagt, iedere dag opnieuw.