7e zondagdhj (2011)

PREEK
Wij hoorden Jezus zojuist in het evangelie spreken over de Joodse stelregel "Oog om oog, tand om tand". Dat was in de tijd van Jezus een gedragscode, die bedoeld was om het kwaad binnen de perken te houden. Als iemand kwaad was aangedaan, mocht hij de ander in geen geval met een groter kwaad vergelden. En als die vergelding had plaatsgevonden, dan moest de zaak ook als beslecht worden beschouwd. De zaak was afgedaan, men kon proberen te vergeven en te vergeten.

Er zijn mensen, die misschien onbewust nog steeds diezelfde stelregel hanteren: Hij kwam niet op mijn verjaardag, dus kom ik ook niet op zijn verjaardag. Hij heeft mij niet bezocht toen ik ziek was, dus zal ik hem nu ook niet bezoeken.

Deze gedragscode, is natuurlijk al een heel stuk beter dan wat Kaïn deed. Hij vermoordde zijn broer Abel, een volkomen onschuldig man. En Lamech maakt het al helemaal bont. Hij zei, dat als hij gewond raakte, hij een man zou de doden; en als hij een schram kreeg, zou hij op zijn beurt een kind nemen; en werd Kaïn zevenvoudig gewroken, Lamech vond dat hijzelf zeventigvoudig moest worden gewroken.

Jezus vraagt van ons, christenen, meer dan Jahwe God vroeg van de Joden. Jezus zegt, dat wij geen weerstand moeten bieden aan onrecht, en als iemand ons slaat op de rechterwang, dan moeten wij Hem ook de andere wang toekeren. Jezus zelf werd, toen Hij geboeid stond voor de Joodse Hoge Raad, ook in zijn gezicht geslagen. Jezus ging in zijn oproep toen nog een stap verder: Hij verdroeg niet alleen het onrecht, maar probeerde ook zijn tegenstander te ontwapenen door hem goed te doen in plaats van kwaad.

Een leerling van Jezus mag niet meedoen met kwaad met kwaad te vergelden. Als een tegenstander aan een christen zijn hemd vraagt, dan geeft de christen Hem ook nog zijn jas erbij. En als iemand van een christen wil lenen, dan wendt hij zich niet af. Dit wil niet zeggen dat wij alle spanningen uit de weg moeten gaan, het betekent ook niet dat wij niet moeten opkomen voor recht en gerechtigheid, maar wel dat wij bewust op zoek moeten gaan naar wat de vrede dient.

Overal in onze wereld treffen wij bikkelharde tegenstellingen aan. Mensen voelen zich tekortgedaan en gaan daarom het recht in eigen hand nemen. Als er geen zicht is op een eigen woning, dan gaan ze maar kraken. Als de politie niet optreedt, dan vormen zij maar zelf knokploegen. Als praten niets uithaalt, dan maar harde acties. Maar hebben die mensen er eerst voor gebeden? Hebben zij God gevraagd hun plannen te zegenen, tot voltooiing te brengen?

In de bergrede klinkt de oproep om die gedragscode te doorbreken: Begin maar te geven, zonder angst zelf tekort te komen. Laat de neiging los om jezelf waar te maken door met gelijke munt te betalen. Iemand zou als eerste over de brug moeten komen, anders komen wij nooit tot een gelukkige samenleving.

Deze wijsheid van God, lieve mensen, staat in schril contrast met de wijsheid van de wereld. Het is gemakkelijk om te preken over de wijsheid van God, maar deze is niet altijd zo gemakkelijk in praktijk te brengen. Veel mensen hebben toch wel een aantal kleine en soms zelfs grote vijanden. Wij moeten hen liefhebben en wel van harte! Een enorme opdracht, maar met de kracht van Jezus, ja, met Jezus die zelf door de heilige communie in ons leven komt, kunnen wij stapje voor stapje groeien in het volbrengen van deze opdracht. Laat wij proberen echte kinderen van God te zijn door lief te hebben zoals Jezus ons heeft voorgedaan. Amen.