"Het voelt alsof je op de Titanic zit. En je vraagt je af: Wél, moeten we dóórdoen de rózenkrans bidden of zullen we met de laatste muzikanten maar nog mee wat spelen en zo harmonieus mogelijk eindigen? Dat is voor mij een existentiële vraag. Echt waar. Het is soms bijna tegen beter weten in dat gij vérder doet. De apostelen hadden het misschien nog moeilijker dan wij. Alleen zijn wij meer beladen met de idee: Wij hebben ooit de markt beheerst, maar nú zijn we terug bij af."
Aldus, dierbare gasten en parochianen van deze Vredeskerk, in een interview op de Vlaamse radio, Rudi Mannaert, de pastoor van de kerk en parochie van Sint-Andries, in Antwerpen. Hij vergelijkt de kerkelijke situatie van dit moment met die van de Titanic, dat geweldige, luxe passagiersschip dat in 1912 in aanvaring kwam met een ijsberg en zonk. In de bekende film uit 1997 met Leonardo di Caprio en Kate Winslet in de hoofdrollen wordt de ramp meeslepend in beeld gebracht: Terwijl het schip al zwaar water maakt en zinkt speelt het orkestje aan boord nog gewoon door en wordt er nog gedanst.
Dierbare gasten en parochianen: is het waar? Lijkt onze Roomse kerk van dit moment en meer concreet ook onze eigen parochie op zo'n Titanic die aan het vergaan, die aan het zinken is? Ís de zaak reddeloos verloren? En zo ja, wat dan te doen? Verláten wij dan maar beter dat zinkend schip, zoals velen, ook familieleden en vrienden van ons, reeds gedaan hebben? Er zijn er onder ons die zich grote zorgen maken vanwege het ook hier met de jaren slinkend aantal kerkgangers en teruglopende inkomsten. Wat te doen? Zijn er reddingsboten en -boeien? Moeten wij ons heil gaan zoeken, bijvoorbeeld in de Oud-Katholieke Kerk aan de Ruysdaelstraat of in de Oranjekerk? Zijn dat geen kerken die wézenlijk beter zijn dan de onze omdat ze zónder aan het celibaat gebonden priester functioneren? Of zouden wij ons misschien als parochie als geheel moeten losmaken uit het verband van de Roomse wereldkerk onder het motto "we varen wel zelf, op eigen kracht, verder"!? Zouden we dat redden? In de Dominicus aan de Spuistraat en bij de Duif aan de Prinsengracht, beide voormalige Rooms-Katholieke parochiekerken, heeft men er al vele jaren geleden voor gekozen om het te doen ...
Ja, veelgeliefden, wat te doen? Wat is wijsheid? Moeten we de rozenkrans bidden of zullen we met de laatste muzikanten maar nog wat meespelen en zo harmonieus mogelijk eindigen?
Nou, zou ik zeggen: beide suggesties zijn in het geheel niet slecht! Het bidden van de rozenkrans, u weet: ik houd daarvan. Ik vind dat goed om te doen. Want het geeft voedsel aan ons vertrouwen, in God, in Jezus, in Maria. En dan: muziek maken ... laten we ook daarmee voorál doorgaan. In muziek klinkt het wezen van ons leven zelf; onze ellende, onze wanhoop, ons verdriet, maar ook ons verlangen, onze hoop, onze liefde en ons geluk. En als we erbij zingen, oude en nieuwe woorden, van en over God, dan wordt ons muziek maken nog duidelijker: voertuig van het biddende hart.
Ik denk, veelgeliefden: de situatie waar wij in zitten vraagt vooral om een groot vertrouwen, ja om gelovige overgave, ondanks alles. Gistermorgen hebben wij, alsof er kerkelijk helemaal niets aan de hand is en onze kerk hier nog minstens duizend jaar mee zal gaan, onder grote publieke belangstelling een nieuw beeld onthuld en gewijd. Een fantastisch beeld, vervaardigd door Herman van Elteren, van de apostel Jacobus. Wat een stoer beeld! Wat een prachtige verbeelding, wat een geweldige incorporatie van dat grote vertrouwen en die gelovige overgave die ik bedoel. Misschien heeft dat beeld wel iets van onze heerlijke stoere Jan Verhallen uit Diemen die gestorven is en afgelopen vrijdag vanuit de kerk van Sint-Petrus' Banden is begraven. Op zijn sterfbad dicteerde hij aan zijn vrouw Loeke nog een echt hartelijke en oprecht dankbare brief aan ons allen voor alles wat zij samen hier met ons hebben mogen beleven en gestalte geven. "Het is te veel om op te noemen" schrijven Jan en Loeke. Wat een heerlijke mensen. wat een geweldige schatten. Vlak voor Jans dood heb ik hen in Diemen nog bezocht. We hebben samen gebeden. Jan schetste met zijn hand nog het kruisteken mee en hij kneep in de mijne. Ongebroken vertrouwen, ongebroken geloof ondanks helse pijnen. Een geweldig voorbeeld.
Geloof, overgave en vertrouwen, veelgeliefden, zijn letterlijk en figuurlijk ten diepste en ten laatste nérgens anders op gebaseerd dán op God, op Zijn belofte, en op ons eigen vertrouwen alléén: "Niemand die mijn hoop rechtvaardigt en niemand weet van mij, dan Gij alleen die in mij ademt, mijn levensdag ben Jij" - een fragment uit een lied van Huub Oosterhuis. Ik denk: zo zou het moeten zijn voor gelovige mensen.
Feίtelijk is het voor ons echter vaak nίet zo geweest en hebben wij ons houvast en onze steun nίet zozeer gezocht bij en in God zelf, máár in de macht van de getallen (het getal van de kerkgangers en van de parochianen, het getal van de collecteopbrengsten), in de macht van de gebouwen en van al het imponerende dat daar aan te bewonderen valt en hebben wij ons wat ons geloof betreft afhankelijk gemaakt of laten maken van allerlei concrete mensen, allerlei priesters bijvoorbeeld, van wie we soms een beetje een god, een afgod hebben gemaakt. Niet goed. Want een priester verbeeldt en representeert God dan wel, hij treedt weliswaar op "in persona Christi", maar hij ίs God niet en hij ίs als persoon Jezus Christus zeker niet. Subtiel maar essentieel verschil! Een priester is alleen maar goed bezig denk ik als hij mensen helpt om God en Jezus te doen ervaren als grote bron van vrijheid en kracht, van licht, van vrede en vreugde. "Ik ben er niet op uit om mensen aan mijzelf te binden, maar om ze aan Jezus Christus te binden". Woorden, belangrijke woorden voor mij, van dominee Wim van der Sluys die vroeger aan de Thomaskerk in de Irenestraat verbonden was.
Ik moet u zeggen, dierbare gasten en parochianen: ik deel de bezorgdheid van de bezorgden in de kerk eigenlijk niet zo heel erg. Eigenlijk moet ik zeggen: de huidige rampzalige kerkelijke situatie maakt mij soms in zekere zin wonderlijk licht. Het is méér dan erg, met dat misbruik en alles wat daar aan vast zit. We staan er binnen de samenleving geweldig gekleurd op. Het is een grote schande. Erger kan niet. In zekere zin hebben we zelfs "niets méér te verliezen" zoals dat heet. Mijns inziens is dat echter een belangrijk bewustzijn. Want onszelf krampachtig vastklampen aan de gebouwen, aan het geld en aan de mensen die we zogenaamd "nog hebben" is namelijk nooit en never en zeker ook nu niet de goede weg.
Nee. De enige weg die wij te gaan hebben, die voor ons openligt en waartoe wij worden uitgenodigd is die van Jezus. En van Jezus leer ik vandaag in elk geval één heel belangrijke en praktische les wat betreft de vraag wat te doen of liever gezegd: wat vooral niet te doen in de huidige, moeilijke, ja zure omstandigheden. Wat ik vandaag van Jezus leer, dat is: dat we ervoor moeten waken om zelf vooral nίet zuur te worden. Juist in de gegeven kerkelijke omstandigheden kan de verleiding groot zijn om op elkaar te gaan vitten, om aan allerlei mensen "de schuld te geven" van alle ellende, de achteruitgang enzovoort; om elkaar daarmee om de oren te slaan en je daarover te beklagen. Veelgeliefden, het heeft allemaal zo weinig zin en we verzieken de sfeer. Ik denk: dát zou helemaal het paard achter de wagen spannen zijn als we dat laten gebeuren en met elkaar daarin terecht komen: in een zure, verziekte sfeer. Laten we het dus met elkaar zo plezierig en goed mogelijk hebben en houden. Dus zeur niet. Laat iedereen voor zichzelf beslissen: houd ermee op, met de Kerk, ga weg - of blijf en neem dan je verantwoordelijkheid voor het geheel, wees dan aanwezig op de manier waartoe de Geest Gods, die van Jezus, jou inspireert: Elkaar niet om de oren slaan, maar als iemand jou een klap op je rechterwang geeft, dan ook de andere wang toekeren. Ook je jas geven als iemand je van je hemd berooft. Ook de mensen die jou niet goedgezind lijken te zijn beminnen. Niet haatdragend zijn. Geen wrok koesteren. Geen wraak nemen. Wél eventueel elkaar terechtwijzen. Zó wordt het ons voorgehouden in de schriftlezingen van deze zondag. Je moet er een sterk mens voor zijn om het te doen, een mens die een God heeft die, om met psalm 103 te spreken "barmhartig (is) en welgezind", een God "die u uw schulden vergeeft, die u geneest van uw kwalen, (...) die u van de ondergang redt, die u omringt met zijn gunst en erbarmen", die ons liefheeft "zozeer als een vader zijn kinderen liefheeft". Wie zo'n God heeft, veelgeliefden, die kan tegen een stootje en die is een aangenaam mens. En daar gaat het tenslotte maar om.
En de Kerk? Ach, we zullen wel zien. De toekomst is aan God. En als de Kerk uit God is, en dat is wat ίk ondanks alles gewoon blijf geloven, dan vinden we ongetwijfeld weer een weg, door elk diep dal, door elke afgrond en elke duisternis héén. Wij gaan bijvoorbeeld naar de Rozenkranskerk toe of zij komen hierheen. Zulke problemen, veelgeliefden, zijn wel de minste van alle problemen. In wezen maakt dat allemaal niet uit, waar we zitten en hoe we zitten. Zolang we maar met ons hart en heel ons wezen bij en met onze God zijn. De Titanic gaat misschien ten onder, maar wij varen wél verder. Amen.
Aldus, dierbare gasten en parochianen van deze Vredeskerk, in een interview op de Vlaamse radio, Rudi Mannaert, de pastoor van de kerk en parochie van Sint-Andries, in Antwerpen. Hij vergelijkt de kerkelijke situatie van dit moment met die van de Titanic, dat geweldige, luxe passagiersschip dat in 1912 in aanvaring kwam met een ijsberg en zonk. In de bekende film uit 1997 met Leonardo di Caprio en Kate Winslet in de hoofdrollen wordt de ramp meeslepend in beeld gebracht: Terwijl het schip al zwaar water maakt en zinkt speelt het orkestje aan boord nog gewoon door en wordt er nog gedanst.
Dierbare gasten en parochianen: is het waar? Lijkt onze Roomse kerk van dit moment en meer concreet ook onze eigen parochie op zo'n Titanic die aan het vergaan, die aan het zinken is? Ís de zaak reddeloos verloren? En zo ja, wat dan te doen? Verláten wij dan maar beter dat zinkend schip, zoals velen, ook familieleden en vrienden van ons, reeds gedaan hebben? Er zijn er onder ons die zich grote zorgen maken vanwege het ook hier met de jaren slinkend aantal kerkgangers en teruglopende inkomsten. Wat te doen? Zijn er reddingsboten en -boeien? Moeten wij ons heil gaan zoeken, bijvoorbeeld in de Oud-Katholieke Kerk aan de Ruysdaelstraat of in de Oranjekerk? Zijn dat geen kerken die wézenlijk beter zijn dan de onze omdat ze zónder aan het celibaat gebonden priester functioneren? Of zouden wij ons misschien als parochie als geheel moeten losmaken uit het verband van de Roomse wereldkerk onder het motto "we varen wel zelf, op eigen kracht, verder"!? Zouden we dat redden? In de Dominicus aan de Spuistraat en bij de Duif aan de Prinsengracht, beide voormalige Rooms-Katholieke parochiekerken, heeft men er al vele jaren geleden voor gekozen om het te doen ...
Ja, veelgeliefden, wat te doen? Wat is wijsheid? Moeten we de rozenkrans bidden of zullen we met de laatste muzikanten maar nog wat meespelen en zo harmonieus mogelijk eindigen?
Nou, zou ik zeggen: beide suggesties zijn in het geheel niet slecht! Het bidden van de rozenkrans, u weet: ik houd daarvan. Ik vind dat goed om te doen. Want het geeft voedsel aan ons vertrouwen, in God, in Jezus, in Maria. En dan: muziek maken ... laten we ook daarmee voorál doorgaan. In muziek klinkt het wezen van ons leven zelf; onze ellende, onze wanhoop, ons verdriet, maar ook ons verlangen, onze hoop, onze liefde en ons geluk. En als we erbij zingen, oude en nieuwe woorden, van en over God, dan wordt ons muziek maken nog duidelijker: voertuig van het biddende hart.
Ik denk, veelgeliefden: de situatie waar wij in zitten vraagt vooral om een groot vertrouwen, ja om gelovige overgave, ondanks alles. Gistermorgen hebben wij, alsof er kerkelijk helemaal niets aan de hand is en onze kerk hier nog minstens duizend jaar mee zal gaan, onder grote publieke belangstelling een nieuw beeld onthuld en gewijd. Een fantastisch beeld, vervaardigd door Herman van Elteren, van de apostel Jacobus. Wat een stoer beeld! Wat een prachtige verbeelding, wat een geweldige incorporatie van dat grote vertrouwen en die gelovige overgave die ik bedoel. Misschien heeft dat beeld wel iets van onze heerlijke stoere Jan Verhallen uit Diemen die gestorven is en afgelopen vrijdag vanuit de kerk van Sint-Petrus' Banden is begraven. Op zijn sterfbad dicteerde hij aan zijn vrouw Loeke nog een echt hartelijke en oprecht dankbare brief aan ons allen voor alles wat zij samen hier met ons hebben mogen beleven en gestalte geven. "Het is te veel om op te noemen" schrijven Jan en Loeke. Wat een heerlijke mensen. wat een geweldige schatten. Vlak voor Jans dood heb ik hen in Diemen nog bezocht. We hebben samen gebeden. Jan schetste met zijn hand nog het kruisteken mee en hij kneep in de mijne. Ongebroken vertrouwen, ongebroken geloof ondanks helse pijnen. Een geweldig voorbeeld.
Geloof, overgave en vertrouwen, veelgeliefden, zijn letterlijk en figuurlijk ten diepste en ten laatste nérgens anders op gebaseerd dán op God, op Zijn belofte, en op ons eigen vertrouwen alléén: "Niemand die mijn hoop rechtvaardigt en niemand weet van mij, dan Gij alleen die in mij ademt, mijn levensdag ben Jij" - een fragment uit een lied van Huub Oosterhuis. Ik denk: zo zou het moeten zijn voor gelovige mensen.
Feίtelijk is het voor ons echter vaak nίet zo geweest en hebben wij ons houvast en onze steun nίet zozeer gezocht bij en in God zelf, máár in de macht van de getallen (het getal van de kerkgangers en van de parochianen, het getal van de collecteopbrengsten), in de macht van de gebouwen en van al het imponerende dat daar aan te bewonderen valt en hebben wij ons wat ons geloof betreft afhankelijk gemaakt of laten maken van allerlei concrete mensen, allerlei priesters bijvoorbeeld, van wie we soms een beetje een god, een afgod hebben gemaakt. Niet goed. Want een priester verbeeldt en representeert God dan wel, hij treedt weliswaar op "in persona Christi", maar hij ίs God niet en hij ίs als persoon Jezus Christus zeker niet. Subtiel maar essentieel verschil! Een priester is alleen maar goed bezig denk ik als hij mensen helpt om God en Jezus te doen ervaren als grote bron van vrijheid en kracht, van licht, van vrede en vreugde. "Ik ben er niet op uit om mensen aan mijzelf te binden, maar om ze aan Jezus Christus te binden". Woorden, belangrijke woorden voor mij, van dominee Wim van der Sluys die vroeger aan de Thomaskerk in de Irenestraat verbonden was.
Ik moet u zeggen, dierbare gasten en parochianen: ik deel de bezorgdheid van de bezorgden in de kerk eigenlijk niet zo heel erg. Eigenlijk moet ik zeggen: de huidige rampzalige kerkelijke situatie maakt mij soms in zekere zin wonderlijk licht. Het is méér dan erg, met dat misbruik en alles wat daar aan vast zit. We staan er binnen de samenleving geweldig gekleurd op. Het is een grote schande. Erger kan niet. In zekere zin hebben we zelfs "niets méér te verliezen" zoals dat heet. Mijns inziens is dat echter een belangrijk bewustzijn. Want onszelf krampachtig vastklampen aan de gebouwen, aan het geld en aan de mensen die we zogenaamd "nog hebben" is namelijk nooit en never en zeker ook nu niet de goede weg.
Nee. De enige weg die wij te gaan hebben, die voor ons openligt en waartoe wij worden uitgenodigd is die van Jezus. En van Jezus leer ik vandaag in elk geval één heel belangrijke en praktische les wat betreft de vraag wat te doen of liever gezegd: wat vooral niet te doen in de huidige, moeilijke, ja zure omstandigheden. Wat ik vandaag van Jezus leer, dat is: dat we ervoor moeten waken om zelf vooral nίet zuur te worden. Juist in de gegeven kerkelijke omstandigheden kan de verleiding groot zijn om op elkaar te gaan vitten, om aan allerlei mensen "de schuld te geven" van alle ellende, de achteruitgang enzovoort; om elkaar daarmee om de oren te slaan en je daarover te beklagen. Veelgeliefden, het heeft allemaal zo weinig zin en we verzieken de sfeer. Ik denk: dát zou helemaal het paard achter de wagen spannen zijn als we dat laten gebeuren en met elkaar daarin terecht komen: in een zure, verziekte sfeer. Laten we het dus met elkaar zo plezierig en goed mogelijk hebben en houden. Dus zeur niet. Laat iedereen voor zichzelf beslissen: houd ermee op, met de Kerk, ga weg - of blijf en neem dan je verantwoordelijkheid voor het geheel, wees dan aanwezig op de manier waartoe de Geest Gods, die van Jezus, jou inspireert: Elkaar niet om de oren slaan, maar als iemand jou een klap op je rechterwang geeft, dan ook de andere wang toekeren. Ook je jas geven als iemand je van je hemd berooft. Ook de mensen die jou niet goedgezind lijken te zijn beminnen. Niet haatdragend zijn. Geen wrok koesteren. Geen wraak nemen. Wél eventueel elkaar terechtwijzen. Zó wordt het ons voorgehouden in de schriftlezingen van deze zondag. Je moet er een sterk mens voor zijn om het te doen, een mens die een God heeft die, om met psalm 103 te spreken "barmhartig (is) en welgezind", een God "die u uw schulden vergeeft, die u geneest van uw kwalen, (...) die u van de ondergang redt, die u omringt met zijn gunst en erbarmen", die ons liefheeft "zozeer als een vader zijn kinderen liefheeft". Wie zo'n God heeft, veelgeliefden, die kan tegen een stootje en die is een aangenaam mens. En daar gaat het tenslotte maar om.
En de Kerk? Ach, we zullen wel zien. De toekomst is aan God. En als de Kerk uit God is, en dat is wat ίk ondanks alles gewoon blijf geloven, dan vinden we ongetwijfeld weer een weg, door elk diep dal, door elke afgrond en elke duisternis héén. Wij gaan bijvoorbeeld naar de Rozenkranskerk toe of zij komen hierheen. Zulke problemen, veelgeliefden, zijn wel de minste van alle problemen. In wezen maakt dat allemaal niet uit, waar we zitten en hoe we zitten. Zolang we maar met ons hart en heel ons wezen bij en met onze God zijn. De Titanic gaat misschien ten onder, maar wij varen wél verder. Amen.