Keer je niet af van je medemensen (Jesaja 58,7).

De bijbel heeft een aantal moeilijke verstaanbare teksten en daarnaast teksten die we onmiddellijk verstaan. Misschien hebben we juist met deze laatste het meest moeite. Ze vragen niet dat we er te veel over speculeren, maar dat wij ingaan op hun dringende uitnodiging. Zo is hoofdstuk 58 uit het boek van Jesaja gemakkelijk te verstaan, maar zeer veeleisend.

Het zijn geen wollige teksten:

Uw brood delen met hongerige

Dakloze opnemen

De naaste kleden

Kwaadsprekerij vermijden

De mistroostige verzadigen.

Na de ballingschap

In het boek Jesaja komen verschillende auteurs aan het woord. Naar het einde toe is het een profeet die zich tot het volk richt dat uit de ballingschap is teruggekeerd. De nieuwe start in het jaar 537 is moeilijk. Dit komt door een maatschappij waar mensen geen zorg dragen voor elkaar.

“De profetieën in Jesaja 56-66 hebben betrekking op de tijd na de terugkeer van de ballingschap uit Babylonië. Wanneer de nieuwe toekomst uitblijft en de teruggekeerde ballingen met veel moeilijkheden te kampen krijgen, wordt hun zondige levenswandel als oorzaak aangewezen. De toehoorders wordt op het hart gedrukt eerlijk en rechtvaardig te zijn, de sabbat in ere te houden en niet na te laten de offers en gebeden op te dragen. Tegelijk wordt met name in Jesaja 60-62 op indringende wijze verkondigd dat God zal waarmaken wat hij heeft beloofd” (NBV).

Zorg om gerechtigheid

Wij krijgen op de vijfde zondag een aantal verzen uit hoofdstuk 58 met een klare opdracht. Bij het begin van de vasten komen diezelfde verzen en nog andere uit dit hoofdstuk aan bod zodat het bij ons goed mag indringen wat God verlangt. Onze rituelen, ons vasten maakt op God weinig indruk als wij niet meewerken aan gerechtigheid.

Eenzelfde boodschap hebben we al eerder gehoord in de bijbel, vooral uit de mond van Amos. “Amos lijkt de eerste profeet te zijn die de kwaliteit van de relatie tot God niet meer primair afweegt aan de kwaliteit van de eredienst maar aan de kwaliteit van de relatie tot de medemens” (Peter Schmidt, Ongehoord, p. 127-128).

Jezus staat in diezelfde profetische traditie. Dit is duidelijk in de Bergrede,

Bij Jesaja vinden we al de klemtoon op wat we noemen de werken van barmhartigheid. We horen bij hem reeds de taal van Jezus bij het laatste oordeel. “Ik had honger en jullie gaven me te eten. Ik was vreemdeling en jullie namen me op. Ik was naakt, en jullie kleedden mij” (Mt. 25,35-36).

Werken van barmhartigheid

Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe, zowel binnen als buiten de kerken zijn er mannen en vrouwen begaan met lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid.

Tobit gaf aan zijn zoon Tobias volgende levensraad mee: “Doe een ander niets aan dat je zelf verafschuwt. Laat wie honger heeft delen in je brood en wie geen kleren heeft in je kleding. Alles wat je kunt missen, moet je weggeven, zonder dat je het betreurt.” (Tobit, 4,15-16).

Dit zijn krachtige teksten die we toejuichen maar toch maar matig opvolgen. Wij kunnen ze actualiseren bij de grote stroom van asielzoekers in de laatste jaren, bij de daklozen in de grootsteden, bij de slavernij van vandaag, bij de vele vormen van verborgen armoede.

Naast directe onmiddellijke hulp is de inzet nodig voor verandering zodat de afhankelijkheid vermindert en de arme zelf zijn toekomst in handen kan nemen en beter kan leven. Het is mensen weghalen uit hun randsituatie en hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid bevorderen.

Het vraagt een individuele inzet om de nood van medemensen te zien en er menswaardig hulp aan te bieden. De andere is een deel van mijzelf. Kan ik de pijn aanvoelen van hen die buiten staan in de kou? Bemin uw naaste, want hij is zoals gij. Liebe Deinen Nächsten, denn er ist wie Du. Zo omschrijft Martin Buber het gebod van de naastenliefde, dat wij vinden in het boek Leviticus

 

“Wanneer de man van Sassow ook maar iemand zag lijden, met de ziel of in het lichaam, nam hij daaraan met zoveel ernst deel, dat het leed tot zijn eigen leed werd. Toen iemand eens zijn verwonderring tegen hem erover uitsprak, dat hij altijd zo medelijden kon, zei hij: “Hoezo, meelijden? Dat is toch mijn eigen leed, hoe kan ik dan anders dan het lijden?’”

Naast de zorg van mens tot mens is er tevens de noodzaak van een maatschappelijke ordening en van een politieke en sociale oplossing langs solidariteit en verdelende rechtvaardigheid. Dit om te vermijden dat velen met weinig moeten leven en weinigen met veel kunnen floreren. Bij de recente bijeenkomst in Davos wees Oxfam op deze grote ongelijkheid. Niet alle landen hebben een sociale zekerheid en voorzien het recht op een minimaal levensloon.

De andere helft

“Op de Grote Sabbat kwam de man van Ropsjitz eens met lome schreden van het bedehuis naar huis. “Waarom ben je zo uitgeput?” vroeg zijn vrouw hem. “Met de preek”, zei hij, “moest ik me zo afmatten. Ik moest over de armen preken en over hun menigvoudige nood voor het komende Pessahfeest, want mazzot en wijn en al het andere is dit jaar peperduur geworden”. “En wat hebt je met je preek voor uitwerking gehad?” vroeg zijn vrouw verder. “Voor de helft van wat nodig is, is gezorgd”, gaf hij ten antwoord, “de armen zijn namelijk bereid te ontvangen. Hoe het met de andere helft ervoor staat, of namelijk de rijken bereid zijn te geven, dat weet ik nog niet” (M Buber, Chassidische vertellingen, p. 463).

Zowel in de tekst van Jesaja, in de Bergrede en in deze over het oordeel gaat het niet zozeer om geloven maar wel over wat we hebben gedaan. Dit heeft te maken met een kernidee van het jodendom, het belang van het handelen. “Vanaf het begin is het het handelen dat en niet het geloof dat centraal staat in der Joodse religiositeit.” Dit is een standpunt verwoord door Martin Buber en Emmanuel Levinas (Marc-Alain Ouaknin, God en de kunst van het vissen).

Uw licht kan stralen

De inzet voor anderen, dit mag ons voldoening schenken. Met meerderen gelukkig zijn is beter dan alleen gelukkig te zijn. “Zorgen voor de ander geeft een tevreden gevoel en verdiept relaties. Daar word je vanzelf op een gewone manier gelukkig van. Als je kunt vertrouwen op hulp van mensen in je omgeving, zal je veerkracht groter zijn in moeilijke tijden” (D. De Wachter, De kunst van het ongelukkig zijn, p.69). Jesaja spreekt daarom over het licht en de vreugde die verbonden is aan het goede te doen. “Wanneer gij uw hart voor de hongerige opent, dan straalt uw licht in de duisternis” (Jes. 58,10). Dan kunnen we zijn als een bron, die voortdurend opborrelt (cf. Jes. 58,11).

In het boek van Chaim Potok over Davita’s harp waarin de joodse cultuur sterk aanwezig is spreekt de auteur met eerbied over Sarah, een christelijke zendelinge die vanuit VS als verpleegkundige naar Spanje trekt tijdens de burgeroorlog. Op de vraag van haar nichtje waarom ze dit deed antwoordde ze: “Lieve kind, ik ben een zuster voor onze heer Jezus Christus. Waar geleden wordt, daar ga ik heen.” Davita vroeg dan aan haar tante hoe iemand die in Jezus Christus geloofde voor de communisten kon werken. Ze zei daarop dat onze wereld verloren was en dat we in een vreselijke eeuw leefden, en dat je soms moest kiezen tussen twee kwalen. “En in onze eeuw is niets zo boosaardig als het fascisme al is het communisme bijna zo erg” (p. 236).

Hulpverlening hangt niet af van een kleur. La charité n’a pas de couleur. Al veel jaren is er een interreligieuze en levensbeschouwelijke samenwerking gegroeid rondom de Brusselse begijnhofkerk. Daar start nu een nieuw project en wordt de kerk een House of compassion, een huis van Mededogen en Gerechtigheid. “Mededogen is goed, maar we moeten kijken naar de oorzaken” (Daniël Alliët in Bruzz, 22 jan. 2020).

Er wordt zoveel geleden en gelukkig zijn er mensen die er oog voor hebben, die het lijden willen beperken. Ze blijven proberen wat goed te doen en daardoor wat meer licht en warmte brengen. In plaats van de duisternis te verdoemen, is het beter een licht aan te steken. Zovelen zetten zich in voor anderen, straathoekwerkers, buddy’s, verpleegkundigen….

Le bonheur est dans le don de soi. Het geluk ligt in de gave van zichzelf. Christian Dupuis, een chirurg op rust, getuigde daarover (LLB 12.01.2020). Vijftig jaar lang ging hij elk jaar een maand naar India, waar hij mensen met een hazenlip opereerde en hen opnieuw een lach en levensvreugde kan schenken. Geven en schenken zijn tekenen van Gods economie in de bijbel.