33e zondag door het jaar (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
Drie boeren kregen van hun Schepper een lap grond om die te bebouwen. De eerste kreeg een groot stuk vruchtbare grond in de Noordoostpolder. De tweede kreeg een paar bunder goede grond aan de Maaskant. En de derde kreeg een stuk schraal zand in de Peel. En hun Schepper zei tegen hen: Ga aan het werk op het land dat ik je gegeven heb. Ik kom over een tijdje terug om de vruchten te zien van jullie arbeid.
De eerste boer dacht: dat is een makkie. Met deze grond krijg ik vanzelf een grote opbrengst. Hij huurde een stel Poolse arbeiders in om het zware werk voor hem te doen. De tweede boer had het op de rivierklei ook niet zo moeilijk, het was wel flink doorwerken maar de resultaten waren prima. De derde boer had het zwaar. Het was hard ploeteren op het land en de opbrengst was maar heel karig.
Toen de Schepper kwam kijken wat ze ervan terecht gebracht hadden, riep hij eerst de boer op de schrale Peelgrond bij zich en zei tegen hem: Jij krijgt van mij de eerste prijs, de opbrengst is wel niet groot maar jij hebt wel het hardst gewerkt van allemaal. Tegen de tweede boer aan de Maaskant zei hij: je hebt goed geboerd, jij krijgt de tweede prijs. Tegen de rijke boer uit de Noordoostpolder zei hij: Jouw opbrengst is wel het grootst maar je hebt er het minst voor gewerkt. Van mij krijg je geen prijs voor je werk.
Een ander voorbeeld. Joris heeft een IQ van 150. Hij hoefde zich nooit in te spannen om te leren, dat ging bij hem bijna vanzelf. In zijn studententijd had hij heel veel tijd voor studentenfeestjes en andere leuke dingen. Toen hij afgestudeerd was werd hij professor in de economie en hij verdiende er goed mee. Janus had een IQ van 100, maar hij deed goed zijn best op school en schopte het uiteindelijk tot gemeentesecretaris in een middelgrote plaats. Jimmy had maar een IQ van 70, kon op school niet echt mee zijn middelbare school maakte hij niet af en uiteindelijk werd hij chauffeur op een vuilniswagen. Hij verdiende net genoeg om van te leven.
Toen de Schepper kwam kijken wat deze drie met hun leven gedaan hadden, zei hij tegen de vuilnisman: Jij krijgt van mij de eerste prijs, want jij hebt het hardst gewerkt met je beperkte mogelijkheden. De gemeentesecretaris kreeg de tweede prijs en u begrijpt het al: de professor kreeg de poedelprijs.
Als Jezus in onze tijd geleefd zou hebben, zou hij zijn boodschap wellicht op deze manier gebracht hebben. Hij wil ons duidelijk maken dat een goed en zinvol leven niet bepaald wordt door de uiteindelijke resultaten die wij kunnen laten zien, maar wel door onze inzet om het zo goed mogelijk te doen naar onze talenten, naar onze mogelijkheden.
Zeker in onze door de economie bepaalde maatschappij gaat het om de resultaten die je opbrengt, om je prestaties. Daar wordt door iedereen naar gekeken. En een professor geniet een veel groter aanzien dan een vuilnisman, en iemand die in een grote villa woont lijkt belangrijker dan iemand die in een gewoon rijtjeshuis woont.
Nee, zegt Jezus in de gelijkenis van vandaag, dat zie ik heel anders. Het kan me niets schelen wat je prestaties zijn, als je maar werkt met je talenten, met je mogelijkheden. Die talenten en die mogelijkheden zijn voor iedereen verschillend, de een heeft in de concrete omstandigheden van het leven toch meer kansen dan een ander. Het is maar, wat doe je ermee? Wat probeer je ermee te doen?
Dat geldt ook voor ons morele en godsdienstige leven. Iemand die opgroeit in een achterbuurt in een zwak-sociaal milieu, die loopt het risico dat hij zich zwak-sociaal en zelfs a-sociaal gaat gedragen. En dus kijken wij brave burgers op hem neer, maar misschien doet hij wel meer zijn best om goed te leven, in zijn omstandigheden en naar zijn mogelijkheden, dan iemand van wie iedereen zegt dat hij keurig netjes oppast.
Wij zien alleen een buitenkant en op die buitenkant oordelen en veroordelen we onze medemensen. Maar alleen onze Schepper kan van binnen kijken en die heeft vaak een heel ander oordeel dan wij. Misschien toch goed om daar wat meer aan te denken.