33e zondag door het jaar A (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
Toen ik in het laatste jaar van het klein seminarie zat werd dit als gymnasium erkend door het rijk en konden we op eigen school staatsexamen doen. We hebben als klas keihard zitten werken voor de examens, allemaal behalve een, dat was zo'n bolleboos dat hij het zo wel wist. Terwijl wij zaten te blokken, zat hij met een klein schaakbordje te spelen.
Hij slaagde voor zijn examens maar bij het uitreiken van de diploma's zei de directeur tegen hem: Tot mijn spijt moet je jou dit diploma overhandigen. Je hebt het niet verdiend. Daar kon hij het mee doen.
Een andere klasgenoot zakte voor zijn examen, hoewel hij er keihard voor geleerd had. Hem hadden we veel en veel meer een diploma gegund.
Ik heb zelf een aantal jaren les gegeven op het klein seminarie. In een gegeven jaar was er een kleine klas met allemaal heel knappe koppen, maar je hebt altijd baas boven baas en er was een jongen bij die in deze klas toch wat achteraan kwam en daar had hij het best moeilijk mee. Later ging hij naar een andere school en daar hoorde hij opeens bij de besten, en die jongen was er heel gelukkig mee.
Op scholen en eigenlijk in heel de samenleving gaat het om de resultaten en niet zozeer om wat je ervoor gedaan hebt.
Je bent als student geslaagd als je maar hoge punten scoort, terwijl een ander misschien veel harder ervoor gestudeerd heeft.
Je bent als sportman of vrouw geslaagd als je in de medailles valt, als je de beker wint of kampioen wordt in jouw tak van sport, terwijl een ander misschien er wel veel harder voor getraind heeft.
Je bent geslaagd als je goed geld verdiend hebt, en dat kunt laten zien in een grote villa en een dure auto, terwijl je buurman die in een eenvoudig huis woont er misschien veel harder voor gewerkt heeft.
Je bent als politicus geslaagd als je maar flink aan de weg timmert, zodat je naam maar vaak genoeg in de krant komt en iedereen jou kent, terwijl een ander misschien meer werk verzet voor de gemeenschap. Maar de resultaten tellen, niet de inspanningen.
Het evangelie vandaag zet zoals zo vaak de dingen weer eens op zijn kop. Het gaat God niet om de resultaten, maar wel wat je doet met je talenten. Op zich gaat het in het verhaal om geld, een talent is een flink bedrag aan geld. De heer verdeelde zijn geld naar gelang ieders bekwaamheid, staat er. In het gewone spraakgebruik is talent bekwaamheid gaan betekenen.
Iedereen heeft wel zijn talenten, zijn vaardigheden, zijn bekwaamheden en daar moet je mee woekeren in je leven, dat is de opdracht voor elk mens. Maar God kijkt niet naar de resultaten, niet naar de geleverde prestaties maar wel of je gewerkt heb met de mogelijkheden die je in je hebt. Of je nu tien of vier talenten opbrengt, is niet interessant voor hem. Wie meer mogelijkheden heeft, moet ook meer opbrengen, en wie minder mogelijkheden heeft, mag minder opbrengen.
Maar wie niets doet, wie zijn talenten in de grond verstopt, die is de pineut, want die staat met lege handen, ook voor zichzelf, die blijft buiten staan, die gaat niet binnen in een gelukkig leven.
Dit verhaal vraagt ook van ons dat we anders gaan denken. Wij zijn gewend om naar de buitenkant te kijken, naar de resultaten die we zien, maar wat weten we af van iemands mogelijkheden en vaardigheden? We beoordelen iemand om wat we hem zien doen of niet zien doen maar we vergeten dat er heel veel is dat we niet zien, niet kunnen zien.
Wij voelen ons vaak boven anderen verheven, we voelen ons beter dan anderen, dat zie je toch zo, denken we dan. Om maar een voorbeeld te noemen: we voelen ons veel en veel beter dan die mensen die in de gevangenis zitten of gezeten hebben. Op zich is het ook helemaal niet vreemd dat we ons beter voelen. Maar als we alles zouden weten, alles wat iemand wel of niet heeft meegemaakt, als we ieders mogelijkheden en onmogelijkheden zouden kennen dan zouden we misschien tot heel andere gedachten komen. En God, die hart en nieren doorgrondt, heeft ook vaak andere gedachten.
Dit verhaaltje van Jezus wil ons twee dingen leren: ten eerste dat we wat bescheiden moeten blijven in ons oordeel over onszelf en ons niet te gauw boven anderen verheven moeten voelen. Dat we ons ook steeds moeten afvragen of we al onze talenten wel echt goed gebruiken of we er toch niet enkele in de grond verstopt hebben.
Ten tweede leer dit verhaaltje ons dat we altijd mild moeten zijn in ons oordeel over anderen, ook al zien we dat zij er niet zoveel van terecht brengen, in onze ogen dan. Misschien hebben ze gewoon minder talenten, minder mogelijkheden, en werken ze toch heel hard met de paar mogelijkheden die ze hebben.
Als we die twee conclusies wat meer in de praktijk brachten, dan zou onze samenleving al veel milder worden, veel minder hard, veel meer leefbaar voor iedereen, ook voor onszelf.