32e zondag door het jaar A (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 155 niet laden
Heel recent hebben weer een paar koppels uit mijn kennissenkring mij en anderen laten weten dat ze uit elkaar gaan of gegaan zijn. Nee, niet uit ruzie of ook niet in de eerste plaats omdat er een ander man, een andere vrouw in hun leven is opgedoken maar gewoon omdat het vuur gedoofd is. Het enthousiasme van weleer is weggesmolten, langzaam zijn we uit elkaar gegroeid. Hoe kan het ook anders, gaan werken, de aandacht voor de kinderen, de eigen ontspanning: we leefden perfect naast elkaar: we maakten niet genoeg tijd voor elkaar blijkbaar, en uiteindelijk was echte communicatie niet meer mogelijk. Ook de leeftijd speelt een rol: wanneer men veertig is geworden, duiken vragen op eigen aan de midlife: het huis is gebouwd, we werken voor de afbetaling ervan, de carrière heeft zo zijn eerste vorm gekregen, het gezinnetje draait, en dan vragen veertigers zich af: is dit nou het leven, mag ik van mijn leven niets meer verwachten... en dan is de eerste passionele vonk die overslaat van een andere man of vrouw voldoende om het vuur weer te laten oplaaien, de passie van weleer is niet weg, ze was alleen gaan sluimeren, en als ik nog iets nieuws wil beleven dan moet het nu gebeuren... u herkent het zeker zusters en broeders uit uw eigen leven, uit uw eigen omgeving. Dit uit elkaar groeien van mensen is maar uiting van iets veel diepers waar wij allemaal ziek aan zijn: we leven in een tijd van ongelooflijke haast. Een opgedreven ritme tekent onze tijdsgeest, alles moet precies nog sneller. De computer, GSM, fax, email helpen ons hierbij maar het vreemde is dat we steeds minder tijd hebben. Kunnen wij dit zo aanhouden? Gaat dit niet ten koste van onszelf, onze lichamelijke conditie, onze relaties met met man of vrouw en kinderen, met de mensen met wie we samen leven? Ten koste van de kwaliteit van leven, ons diepste zijn, ... God.

Iemand verwoordt het zo:

In de drukte snak ik naar rust, terwijl ik uitrust ben ik alweer doende; ga ik op weg, mijn voeten zijn er al, bewandelen reeds de terugweg; ik ken het antwoord nog eer 'n woord gesproken is, al kijkend zie ik voorbij; tijdens mijn werk denk ik aan daarnà, daarna blijf ik bezig met daarvoor; zoekend naar stilte vul ik haar met lawaai; al etend programmeer ik de volgende uren; 'n wens vindt vervulling, ontelbaar nieuwe staan op de wachtlijst; gisteren, vandaag, morgen, 't maakt weinig verschil, 't één verdringt ‘ ander, 't ander verdringt 't één; uren, minuten, seconden tikken weg, komen nooit meer terug; ik heb iets belangrijks vergeten: even stilstaan, mijn leven te be-leven.

In dit jaar van het gebed wil ik de evangelietekst van vandaag aangrijpen om met u even na te denken over onze persoonlijke relatie met de Heer. Want als moderne mens loert het gevaar dat wij net als de dwaze meisjes geen tijd nemen om olie bij te tanken, dat wij in slaap vallen, niet letterlijk natuurlijk want we hollen van het één naar het ander maar net zoals de relatie tussen man en vrouw kan doodbloeden, als ze niet wordt gevoed zo kan onze relatie met de Heer niet meer zijn dan een routineklus, een gewoonte, op sterven na dood. Zoals Marcel Weemaes het zo treffend verwoordt in het gedicht dat u hebt op het blaadje: en op de lange duur vermoeid van waakzaam speuren en luisteren aan de deur of Gij zoudt komen waren mijn ogen toegegaan en 't kruikje olie van mijn hoop geraakte leeggebrand, ik had geen voorraad bij de hand. Mijn aandacht voor uw bruiloftsfeest was aan de grauwheid van de tijd tot op de draad versleten; ik was gewoon vergeten mijn lamp met olie te voorzien en leefde met gedoofde vuren.

De vorige jaren hebben wij in onze kerkgemeenschap de aandacht gericht op het zo noodzakelijke vuur van de drie fakkels die christenen hoog in het vaandel houden: de fakkel van de dienstbaarheid aan de wereld, de fakkel van de verkondiging van het Woord, de fakkel van het vieren van ons geloof. Maar waar vinden wij de olie, waar vullen we de kruiken met olie die de bron is van vuur, van warmte, van licht, van enthousiasme, van geestdrift, van geloof?

Een eeuw geleden reeds schreef de filosoof Kierkegaard: "als ik dokter was en men zou mij vragen: wat denkt u dat er moet gebeuren voor de gezondheid van de mens, dan zou ik een recept voorschrijven waarop staat: stilte, stilte en nog eens stilte...., geheel kosteloos." In onze tijd hebben wij meer dan ooit een pilletje stilte nodig. Zonder stilte worden we ongemerkt een beetje ziek. Te dikwijls denken we dat stilvallen, tot rust komen, tijdverlies betekent of niet rendeert. Het tegendeel is waar. Tot rust komen, bidden, werkt tijdbesparend. Maar je moet het wel eerst doen. Ik wil u dan ook uitnodigen zusters en broeders, na te gaan waar wij wat nieuwe olie kunnen gieten op de vlam van ons gebed tot God. Doen we eens net iets meer, net iets anders, net iets langer, met net iets meer aandacht, opdat we niet in slaap vallen zoals de dwaze meisjes. En weet met het gebed is het net als met de jongste zoon die na het verkwanselen van zijn tijd naar zijn vader terugkeerde: in het gebed mag je altijd herbeginnen, je mag er altijd weer op rekenen dat de Heer zelf niet in slaap is gevallen: zoals Marcel Weemaes het schrijft: nu kom ik danken voor de uren dat Gij geduldig mij hebt aangezien en mij 't verdriet bespaarde dat ik in angst en duisternis de weg zou zoeken naar uw feest. Beadem mij met de warmte van uw Geest dat ik ontwaak en opsta uit verloren dromen om met mijn lamp gevoed door olie van rouwmoedigheid gelukkig naar u toe te komen.

In al onze relaties, tussen man en vrouw, maar ook tussen mezelf en mijn Heer willen we hernieuwde inspanning doen om ruimte te scheppen: om te ontvangen, te luisteren, te bewonderen en te genieten, te aanbidden. Dat we zo onze fakkels van dienstbaarheid, van verkondiging en van vieren brandend houden met olie van be-leefd en biddend geloof.

dankbaar gebruik gemaakt van het nieuwe boek "onderstroom"