31° Zondag A (2011)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
Redt u het een beetje, dierbare gasten en parochianen van deze Vredeskerk? Lukt het u een beetje om Schwung in uw leven te houden, om er de vaart in te houden, om er plezier en zin in te houden? Of dreigt het scheepje van uw leven soms te stranden, dreigt u terecht te komen in de versukkeling, dreigt het karretje van uw leven spaak te lopen en vast te komen zitten als in rul zand?

Ja, het valt soms niet mee in het leven. Wij hebben er niet om gevraagd. Je wordt zomaar in dit leven geworpen. En als je geluk hebt, dan is dat gebeurd in een beetje een warm nest zoals dat heet: bij liefhebbende ouders die jou warmte en geborgenheid hebben geschonken en die je ook de nodige inzichten en wijsheid hebben meegegeven. Als je geluk hebt gehad, dan heb je een goede start gehad, thuis en op school. Maar hoe dan ook moet je het op een gegeven moment 'alleen redden' zoals dat heet: als volwassene moet je je eigen boontjes doppen en je leven zelf inrichten. Je maakt allerlei keuzes in studie, beroep en in de liefde. En hoe pakken die keuzes vervolgens uit: gelukkig of minder gelukkig? Red je het, in het leven, veelgeliefden, of red je het niet of maar moeilijk? Waar, bij wie vind je houvast?

Het houvast waarvoor u deze morgen naar hier bent gekomen heet 'God', en meer specifiek: God zoals die een naam en een gezicht heeft gekregen, zoals Hij concreet en tastbaar is geworden in Jezus van Nazareth. Maar ja, Jezus zelf is uit het gezicht verdwenen. Hij is opgenomen 'in den hoge', alwaar Hij zit 'aan de rechterhand Gods'. En wij hier op aarde moeten het wat betreft ons christelijk geloof binnen de katholieke kerk voor een niet onbelangrijk deel dóen met Zijn 'grondpersoneel', met name met de mánnen van de kerk, want vróuwen hebben binnen onze kerk zoals bekend en of je dat nu leuk vindt of niet 'nu eenmaal' een structureel andere positie. Veelgeliefden: ik kan dat ook niet helpen.

De mannen van de kerk. Nou, dat valt niet altijd mee. Niet voor hen en niet voor u. In de drie bijbellezingen die wij gehoord hebben wordt vandaag, voor ons, de schijnwerper op hen, op die mannen van de kerk gericht. Opnieuw: dat valt niet mee. Want Gods licht zoals het schijnt in de heilige schrift kan echt een röntgenlicht zijn waarin alles van mensen en met name ook de verborgen binnenkant en achterkant zichtbaar wordt.

Het evangelie is wat dit betreft vandaag het moeilijkst, het confronterendst. Het is een schril beeld dat Jezus daar schildert van die mannen van de kerk. Enerzijds de mensen 'zware en ondraaglijke lasten op de schouders leggen'. Waar moeten we dan aan denken? Nou, vul zelf maar in zou ik zeggen: De mannen van de kerk kunnen hóóg van de toren blazen en 'de mensen' geweldig de maat nemen als het gaat om issues die te maken hebben met liefde, seksualiteit en relaties, met het begin en het eind van het leven en met de vormgeving van de liturgie en het parochieleven. De verontwaardiging erover is vaak groot. Daarbij kunnen die mannen van de kerk ook nog eens geweldige ijdeltuiten zijn die geweldig kicken op allerlei interessante kleren, titels en omgangsvormen. Dus dat doet de zaak ook geen goed. "Noem ... niemand van u op aarde vader, want één is uw vader, die in de hemel." En tóch wordt de bisschop van Rome met name aangesproken als 'heilige vader'. Je zou zeggen: dat klópt toch niet? Dat is toch rechtstreeks in tegenspraak met wat Jezus in het evangelie zélf leert ... ? Ik denk: ook op dit punt is er voor ons binnen en met onze kerk nog een hele weg te gaan. "U bent allemaal broeders" (en zusters) zegt Jezus. Was het maar waar. Konden wij maar zó met elkaar omgaan: zo ontspannen mogelijk, zonder de één belangrijker te achten dan de ander, zonder pretenties. Ik denk: Zó heeft Jezus de omgang van zijn leerlingen met elkaar gewenst en zo heeft hij daarover gedroomd.

Paulus, in zijn eerste brief aan de christenen van Tessalonika, durft zichzelf te laten zien en bloot te geven; hij schroomt niet om zijn eigen gedrag en leefwijze ten voorbeeld en dus ook ter discussie te stellen. Hij, Paulus, hééft "geen eerbewijzen van mensen gezocht". Hij heeft niet geleefd op kosten van de christelijke gemeenschap, maar in zijn eigen onderhoud voorzien en daarbij zich voor diezelfde gemeenschap van christenen tot het uiterste toe ingezet, als vrijwilliger dus. Wat daarbij nog het meest treft, mij althans, dat is de warmte van de woorden waarmee hij spreekt: "Wij zijn als weerloze kinderen onder u opgetreden, zoals een voedster die haar kinderen koestert. We waren u zo innig genegen dat wij u graag niet alleen het evangelie van God, maar ook ons eigen leven hadden geschonken; zo lief was u ons geworden." Geen professionele, betaalde betrokkenheid. Maar wérkelijke betrokkenheid. De mensen tot wie hij zich richt gaan Paulus werkelijk persóónlijk ter harte. Hij houdt gewoon, eenvoudig van hen - mag ik hopen. Stond elke beroepsbeoefenaar en elk mens en stond zeker elke man van de kerk en stond elke christen maar zó in het leven.

Maleachi tenslotte, de eerste lezing: "De lippen van de priester moeten de kennis bewaren, en uit zijn monde verwacht men de leer" - en daarbij mag hij de mensen niet naar de ogen zien. "Mijn verbond met hem betekende leven en vrede, (...) ik heb hem die gegeven." "In vrede en rechtschapenheid verbleef hij bij Mij en velen heeft hij van het kwade weerhouden." Dicht bij Hem leven. Ik denk: dat heeft met gebed te maken. Ervaren, daardoor, wat leven en vrede werkelijk inhouden en ten diepste zijn. Je toevlucht zoeken bij de Heer. Bij God, in het gebed, geborgenheid ervaren, zoals die verwoord wordt in de 131ste psalm die wij samen hebben gebeden: "De stormen zijn bedaard in mij en vredig is mijn geest. Zoals een kind op moeders schoot, zo veilig voel ik mij." Je zou wensen dat elke gelovige, dat elke christen, dat elke man en elke vrouw van God zoiets ervaart en schenkt aan de anderen; dat wij dat vertrouwen en die geborgenheid schenken aan elkáár. Als wij het doen, dan geven wij elkaar houvast in het leven en helpen wij elkaar om niet vast te lopen maar om gaande te blijven; om vooruit te gaan op de weg die uitkomt, voortdurend, bij Hem, onze God. Als wij het doen en als wij zo met elkaar omgaan, dan komt het met die kerk van ons ook wel goed. Ga  er maar aan staan. Ja! Ga er maar aan stáán ... Amen.