Evangelieprikje 2014

De joodse godsdienst ten tijde van Jezus was voor veel mensen gereduceerd tot het navolgen van de geboden, zo'n 613 waren er het. Vandaag wordt aan die man van Nazareth die zich overal lijkt te kunnen uitpraten gevraagd welk gebod nu het belangrijkste is. Jezus herleidt heel de Wet en de profeten tot twee geboden, een samenvatting waar studenten in juni alleen maar kunnen van dromen. Eigenlijk kunnen we nog een stapje verder gaan en stellen dat uiteindelijk liefde het criterium is: liefde tegenover medemensen en liefde tegenover God. Dat wil echter niet zeggen dat christenen om het even wat kunnen doen, want liefde geeft je heel veel maar is ook veeleisend voor jezelf. Laten we dat  dubbelgebod eens onder de loep nemen.

"God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand". Wat is dat liefhebben? Het is zo graag iemand zien dat je er alles voor over hebt, is dat zo in onze liefde tot God? Wat hebben wij over voor God zonder te vervallen in ongezond extremisme? De mannen en de vrouwen van de Taliban en IS denken ook dat ze van God houden, maar de meeste christenen én moslims voelen aan dat dit niet kan kloppen. Je kan je liefde niet opdringen aan een ander, dat is geen liefde, dat is eerder een vorm van verkrachten en dat kan toch Gods bedoeling niet zijn? Maar wat is God liefhebben dan wel? Hoe uit zich dat? Laten we eens in onze eigen hart kijken.  Is bidden onze tweede adem geworden of is het alleen een zuurstofmasker als het leven ons onze adem beneemt? Is onze relatie met God een relatie die met liefde te maken heeft of is het eerder een verstandshuwelijk? Allemaal belangrijke vragen, die zelfs zo belangrijk zijn dat het onrespectvol zou zijn om daar in één, twee, drie op te antwoorden. En als het inderdaad zo zou zijn dat wij proberen God lief te hebben met al wat we hebben en zijn, hoe tonen we dat want God is onzichtbaar voor onze ogen?

Het tweede deel van het antwoord biedt ons wat soelaas want God liefhebben en de mens liefhebben is evenwaardig. Een deel van onze liefde voor God kunnen we dus zichtbaar maken in de liefde voor de mens, onze medemens die toch beeld is van God. In de eerste lezing onderneemt men al een verdienstelijke poging om dat concreet te maken voor de mensen van die tijd. Het is geen liefde die een seksuele relatie veronderstelt, het is eerder een liefde die we soms vertalen als 'caritas': zorgzaam en respectvol omgaan met elkaar. Elke tijd, elke cultuur, elke godsdienst kent mensen die daar een meer dan verdienstelijke poging toe hebben gedaan. Maar elke tijd, elke cultuur en elke godsdienst moet ook erkennen dat er nog werk aan de winkel is. Het is allemaal goed en wel dat Jezus stelt dat alles uiteindelijk te herleiden is tot liefde voor God en de mensen, maar vaak hebben andere motieven meer overtuigingskracht. Hoe vaak wint hebzucht, jaloezie, haat, oorlog, heerszucht en machtsdrang het niet van liefde? Erger nog, hoe vaak wordt de liefde tot God niet misbruikt om de machtsdrang en de geldingsdrang van bepaalde mensen te dienen?  Hoe kunnen we de mensheid terug op het juiste spoor krijgen? Met Jezus zou ik durven zeggen: met liefde. Maar ik moet ook toegeven dat de menselijke liefde niet zo volmaakt is en zeker niet altijd onvoorwaardelijk. Om te groeien tot zo'n echte liefde, kunnen we ons inspireren aan de onvoorwaardelijke liefde die Jezus ons heeft voorgeleefd. Hoe kan een mens zo iets? Het kan misschien helpen ons te laten  doordringen van Gods liefde voor ons. Nog voor wij op de wereld komen, heeft God ons onvoorwaardelijk lief. Wat wij ook doen of zeggen, God blijft ons liefhebben, zoals een vader en een moeder hun kinderen liefhebben, ook al doen ze soms verkeerde dingen. Niet omdat ze er akkoord mee gaan, maar omdat het nu eenmaal hun kinderen zijn, en ze die kinderen graag zien. Het is zo'n liefde van waaruit we de wereld mogen omarmen. Als we de wereld liefdevol tegemoet willen treden, dan zullen we zelf moeten doordrongen zijn van liefde. Was het niet Franciscus van Assisi die ons vertelde dat men een wolf maar kan temmen door de wolf in onszelf te temmen? Zolang haat, jaloezie, macht, bezit, ... onze belangrijkste drijfveren zijn, zijn we het onszelf en de anderen verplicht de strijd te voeren om de liefde weer voorrang te geven. Zo bekeken is dat dubbelgebod niet iets eenvoudigs, maar een uitdaging die we elke dag moeten aangaan om elke dag weer het Rijk Gods een beetje meer te laten doorbreken, hier en nu. Alles wat de naastenliefde betreft begint bij onszelf. Het is niet voor niks dat Jezus zegt: bemin de naaste als uzelf. Dat veronderstelt dat je ook jezelf graag ziet, dat je van jezelf houdt. Dat is geen eigenliefde die gelijk staat met egocentrisme maar een eigenliefde die je jezelf respect en waardering geeft. Enkel wie liefde in zich heeft, is in staat liefde te geven. En die liefde kan ieder christen in zich hebben van de mensen om zich heen maar ook van God zelf die ons liefheeft.