Aan de christengemeente van Tessalonica (2011)

 

Telefoons, gsm, mail, ze hebben de brief verdrongen, maar nog niet afgeschaft.  Een briefkaart uit een vakantieoord blijft welkom.  Ze hangt lang in de woonkamer of dient als bladwijzer in een boek.  Scripta manent, geschriften blijven.  Brieven kunnen lang in een schuif bewaard liggen.  Als je een oude stapel vindt, kan je er uren bij mijmeren. 

Stan en Maria had meerdere kinderen.  Ze mochten allen studeren en waren op kot in de universiteitsstad.  Moeder schreef elke week een brief.  Dat is dan gespreid over meerdere jaren, 14 jaar.  Zo de familie deze brieven bewaard heeft en de kinderen deze zouden samenbrengen, dan geeft dit een serieuze brok familiegeschiedenis.  Stan zelf schreef aan elk van zijn kleinkinderen wanneer ze meerderjarig werden een brief.  Hij zei hun daarin wat hem en zijn vrouw tijdens hun leven had bezield, welke waarden hen hadden geleid.  Hij wou daarbij niet beleren.  Hij wou enkel maar gedachten en herinneringen meegeven voor later.  Hij liet vrij ermee te doen wat zij willen.

Sinds het alfabet uitgevonden is, - het was in Oegarit/Ras Sahmra - is het schriftelijk verkeer begonnen.  Vanaf dat moment is het steeds maar toegenomen, eerst op kleitabletten, dan op papyri, op perkament, op papier.  Een tijdlang gekopieerd, nadien vermenigvuldigd langs de boekdrukkunst en nu opgenomen in het digitale tijdvak.

Er zijn belangrijke collecties van brieven, deze van Cicero en Seneca, die van madame de Sévigny.  Heiligen schreven brieven.  Bernadette Soubirous (1844-1879) kreeg maar laat de kans tot lezen en schrijven.  Ze schreef aan pelgrims, aan bisschoppen en veel aan haar familie.  Daarin valt haar wijsheid en nuchterheid op (Brieven van Bernadette, KBS 2008).  Het oeuvre van  de heilige Edith Stein (1891-1942) bevat drie delen met brieven.

Een brief is een vorm van contact.  Er zijn daarvoor handleidingen: “Hoe schrijf ik een brief?”  In de oudheid waren de regels al in omloop, waaraan brieven moesten beantwoorden.

Paulus is de eerste briefschrijver van het N.T.  Zijn brief aan de Tessalonicenzen is het oudste stuk en zou uit het jaar 49/50 zijn.  Van de brieven aan Paulus toegeschreven, zijn zeker zeven van hem.  Ze zijn gelegenheidsschriften, waarin hij, zoals in de brief aan de Korintiërs, antwoordt op hem voorgelegde vragen.  Het is niet dat hij op welbepaalde tijdstippen een brief stuurde, zoals de wekelijkse brief in het parochieblad of de vroegere bisschoppelijke vastenbrief.  Paulus dicteerde zijn brieven.  De brief aan Filemon heeft hij zelf geschreven.
 

Er zijn brieven van Paulus verloren gegaan.  Bestaande brieven zijn soms het bijeenbrengen van meerdere brieven.  Deze brieven werden in de huiskerken voorgelezen.  Ze circuleerden naar andere kerken.  Tot op vandaag geven ze aansporingen om christelijk te leven en om het evangelie waarvoor Paulus op kwam in ons te laten doordringen.   Zijn evangelie gaat terug op de roeping die hij ontving, op de genade van God die hem overviel.  Hij ontdekte dat de gekruisigde Jezus de verrezen Heer is, de zoon van God.  Hij was gedreven om dit evangelie te verkondigen in gans het Romeinse rijk.

Tessalonica is de tweede plaats waar Paulus op Europese bodem het evangelie verkondigde.   Hij was goed begonnen in Filippi, maar was er afgeranseld nadat hij een jonge slavin, een waarzegster, had genezen.  De aanklacht tegen hem en gezellen luidde: “Deze mensen brengen onze stad in rep en roer.  Het zijn Joden, die een levenswijze verkondigen waarmee wij, als Romeinen, niet mogen instemmen en die wij niet in praktijk mogen brengen” (Hnd. 16,20-21).  Paulus en zijn gezellen verlaten de stad en trekken over Amphipolis en Appolonia naar Tessalonica, een afstand van 150 km.  Paulus zou tijdnen zijn apostolaat meer dan 2700 km afgelegd hebben en tussen de 90 à 200 weken onderweg geweest zijn.  Hoeveel km. deden ze per dag, 30 à 40?
 

Paulus koos voor de steden.  Tessalonica was een grote stad en is nu de tweede grootste Griekse stad.  Paulus ging er van uit dat hij in steden mensen kon bereiken die op hun beurt als koopman, als schipper, als voorbijkomende reiziger daar het evangelie zouden horen en het bij hen thuis doorgeven.  Het valt voor Paulus en metgezellen heel goed mee in Tessalonica.  Hij heeft er een vlot en goed contact en is er dankbaar om.  Zijn bezoek was niet te vergeefs (1 Tess. 2,1) en hij heeft er resultaat.  Paulus en zijn gezellen zijn niet zo lang in Tessalonica gebleven.  Zij trokken vandaar naar Athene.  Paulus ging verder naar Korinte.  Wellicht had hij toen al de wens naar Rome te gaan.  In Korinte schreef hij zijn brief aan de christenen van Tessalonica.  Paulus raadt de christenen aan te volharden.  Hij schreef zijn brief om hen te bemoedigen in het evangelie.  Paulus blijft om hen bekommerd.  Dat toont hij ondermeer door Timoteüs vanuit Athene naar hen te sturen.  Hij drukt in zijn brief zijn genegenheid voor hen uit.  “Broeders en zusters, nu wij voor een korte tijd van u gescheiden zijn, bent u weliswaar uit het oog, maar daarom nog niet uit het hart” (1 Tess. 2,17).  Zijn hartelijke brief is daarvan het beste bewijs.  Rik Hoet beschouwt alle brieven van Paulus als liefdesbrieven, omdat zij uit liefde voor zijn lezers zijn geschreven (R. Hoet, De weg van Paulus).  Gebruiken wij voldoende de middelen ons ter beschikking (brief, internet) om dit aan mensen met wie begaan zijn te tonen?  Een brief kan zo een deugd doen.