28e zondag door het jaar A (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 554 niet laden
De levensweg van een mens wordt getekend door vreugde en verdriet, door goede en kwade dagen. ‘Zo gaat het' denken we dan ‘zo gaat het met de mens'. Het vraagt om creativiteit en om moed om de dagen te beleven zoals ze komen, om goed te vinden wat ons overkomt, om in dat alles de liefde van onze Schepper te blijven ontwaren. Onze Schepper.... Hebben we het daar wel eens over? Denken we er wel eens aan? Geloven we het nog, of geloven we het wel? Kunnen we ons nog overgeven aan het onzichtbare, de Onzichtbare? Zijn we ons er wel van bewust dat heel ons bestaan uit Zijn hand is voortgekomen, dat ons leven genade is, om niet gegeven, één groot geschenk? Dat we er ook niet hadden kunnen zijn?

In onze dagen gooit de rationaliteit hoge ogen. We moeten alles kunnen beargumenteren, kunnen begrijpen, kunnen controleren en op waarheid toetsen. Maar de diepste waarheid van het leven is een Geheim dat ontsnapt aan onze verstandelijke inzichten. Het is het Geheim van de onvoorwaardelijke liefde, het Geheim dat we meestal God noemen.

De lezingen van vandaag gaan dáárover. Ze vertellen over een gastheer die met grote zorg en liefde een maaltijd bereidt voor zijn gasten. Een maaltijd voor alle volken, zegt Jesaja; een maaltijd voor iedereen, voor goeden en slechten, vertelt Matteüs. Niemand wordt uitgezonderd. De gastheer schept er kennelijk genoegen in om de mensen goed te doen, hij gunt zijn gasten álles. Spijs nog drank worden gespaard: heerlijke gerechten, belegen wijnen, geslacht mestvee. Beelden van niets dan goedheid en overvloed. Geen terughoudendheid, geen miezerig gedoe, geen krentenwegerij, maar álles gunnen. Zo is God. Zijn liefste wens is dat het ons goed gaat, dat we gelukkig mogen zijn. Dat we met open handen ontvangen wat Hij wil geven. Hij veegt de tranen weg van alle gezichten, Hij vernietigt de dood, zegt Jesaia. Een feestmaal van vreugde! Alles is gereed, de gasten hoeven alleen maar te komen.

Maar dan wèl miezerig gedoe, en wel van de kant van de genodigden: geen tijd, het werk gaat voor, ik heb wel iets anders te doen, er moet geld worden verdiend! En beste man, als je blijft aanhouden maken we korte metten met jouw dienaars. We hebben er geen zin in gedwarsboomd te worden in onze plannen! ‘Ze gingen hun eigen weg', zo staat er en ze vergrijpen zich zelfs aan de dienaren van de koning. Schokkend! Is het eigen gedoe zó belangrijk? Is het zó moeilijk om op zo'n liefdevolle uitnodiging in te gaan?

De koning laat zich echter niet ontmoedigen: hij stuurt zijn dienaren opnieuw eropuit. Als de genodigden niet willen dan maar de straat op met een uitnodiging voor íedereen. Iedereen is welkom! En dat werkt. Op de kruispunten van de wegen worden de mensen gevonden die nergens op rekenden, die eigenlijk helemaal niet op die bruiloft thuishoorden. Goeden en slechten, het maakt niet uit, boeren, burgers en buitenlui, oud en jong, ziek en gezond, gesettelde mensen en zwervers. En met bosjes gaan ze erheen, een bonte stoet: de zaal wordt stampvol. Ze hebben er zin in. Ze gaan vol vertrouwen in op die onverwachte buitenkans: Gevraagd door de kóning. Mooier kan het toch niet! Ze zitten erbij met stralende gezichten, wachtend op wat gaat komen.

Maar toch: tussen die hele massa mensen zit er één die er niet thuishoort. Iemand... Hij heeft geen bruiloftskleed aan. Wat mag dat betekenen? We kunnen er slechts naar raden: hij is niet gekleed voor de bruiloft, niet gekleed voor de koning, hij heeft zich er niet voor klaargemaakt, hij is niet écht gekomen, niet met hart en ziel, niet van binnen uit. Maar dat is volgens het verhaal niet het ergste. Het ergste is dat hij geen antwoord heeft op de vraag van de koning hoe hij binnengekomen is zonder bruiloftskleed. ‘Hij wist niets te zeggen'..... Dáár gaat het om: hij heeft geen antwoord. Hij heeft geen antwoord op de Liefde van de gastheer. En daarom hoort hij niet op het feest en wordt buitengesloten. Eigenlijk sluit hij zichzelf buiten.

Waar passen wij nu in deze verhalen? Ook wij zijn genodigd: bij het feestmaal op de berg, bij het bruiloftsmaal van de koning. Elke dag opnieuw is een uitnodiging om in te gaan op de Liefde van God die ons alle goeds gunt. Elke dag, elk uur, elk moment, nú... Het is de vraag of we dat beseffen, of we er oren naar hebben, of we wel willen ingaan op zijn liefde, of we niet onze eigen gedoetjes en plannen belangrijker vinden, of we los te wrikken zijn uit onze vaste patronen. En áls we erop ingaan, gaan we dan om ons eigen belang, of gaan we om Hem? Hij bemint ons om niet, zó maar. Hij gunt ons het leven, leven in overvloed. Hij wacht op ons totdat we komen, in ons bruiloftskleed van liefde, de liefde die hijzelf ons geeft.

Dat we zo met elkaar vandaag de Eucharistie vieren, de tafelgemeenschap rond de Heer, het feest van de Liefde. Iedereen is welkom!