De feestelijkheid van het leven (2008)

Jezus hield van feesten, dat lezen we op veel plaatsen in het evangelie. Als hij werd uitgenodigd ging hij daar gaarne op in en zijn aanwezigheid op een feest bleef dikwijls niet onopgemerkt. Opvallend is ook dat hij gaarne greep naar het beeld van een feestmaal als hij zijn toehoorders duidelijk wilde maken wat hij bedoelde met Gods koninkrijk dat aan het komen was. Waar Gods wil komt heersen, heerst de vreugde van een feest. Maar je moet wel op de uitnodiging ingaan en aan het feest willen deelnemen. Iedereen zonder onderscheid is welkom.
Maar er zijn mensen die er geen zin in hebben. Het feest gaat aan hen voorbij.

Een vriend zei me onlangs: 'Nee, ik was er niet bij op dat huwelijksfeest. Ik heb een smoesje verzonnen om niet te moeten komen. Onze zoon heeft pas een vechtscheiding achter de rug en ik ben er kapot van. Je zult het wel begrijpen: op feesten zal je me een hele tijd niet meer zien verschijnen.'

Er zijn mensen die een hekel hebben aan feesten. Ze beschouwen het als tijd- en geldverspilling. Ze vinden dat het leven, in elk geval hun eigen leven, veel te serieus is en vaak te triest om wat dan ook feestelijk te vieren. Ze hebben dan ook geen boodschap aan bijbelse beeldverhalen over God die een heerlijk feestmaal aanbied aan allen die willen komen.

In het evangelie gaat het over een koninklijk bruiloftsfeest. Het dreigde in het water te vallen. De genodigden die de koning tot twee keren toe liet roepen, lieten allemaal verstek gaan omdat ze andere dingen belangrijker vonden. Maar de koning bleef volhouden. De bruiloft van zijn zoon moest toch gevierd worden! Hij stuurde zijn bedienden naar de straten en pleinen van de stad om iedereen uit te nodigen die ze tegenkwamen. En ze kwamen, mensen van allerlei slag, zomaar van de straat geplukt. Een stampvolle feestzaal. En dan gebeurde er iets merkwaardigs. Als de koning binnenkwam om zijn gasten te begroeten, zei hij tegen iemand: wat kom jij hier doen? Je bent er niet op gekleed, dus hier niet op je plaats. De man zei geen woord om zich te verdedigen. Gaf hij de koning misschien stilzwijgend gelijk? Hij werd hardhandig buitengegooid.

Zoiets ongerijmds is onmogelijk te begrijpen als we het letterlijk verstaan. Waar had die man een feestkleding vandaan moeten halen, en waren de andere gasten dan wel feestelijk gekleed? Het ging niet om de kleding maar om de gezindheid. Als je naar een feest gaat, moet je er echt aan deelnemen en bijdragen tot de feestelijke stemming. Je mag geen muurbloempje of bankzitter spelen.

Mensen die zich christen noemen zouden een aanstekelijke feestvreugde moeten uitstralen. Maar er zijn er bij daar weinig of niets van te merken valt. Muurbloempjes, bankzitters. Ze blijven stom als vissen als er gezongen wordt. Ze lijken op de man die niet gekleed was voor het feest.

De feestkleding waarover het gaat is het kleed van de nieuwe mens dat christenen moeten aantrekken. Er wordt over gesproken in een aantal Paulusbrieven. 'Trek de nieuwe mens aan, naar het beeld van God geschapen in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid. Kleed u vooral in de liefde. Dan is er onder u geen sprake meer van Grieken of Joden, van besneden of onbesneden mannen, van barbaren of slaven of vrije mensen' (vgl. Efesiërs 4,24: Kolossenzen 3,10-11.14).

Waar christenen in het kleed van de nieuwe mens die ze hebben aangetrokken met elkaar omgaan, steken ze elkaar aan met feestelijke vreugde. Ze delen die feestelijkheid met hen die in de parabel van de straat werden geplukt om naar het feestmaal te komen. Met mensen van welke herkomst en afkomst ook en door hoe veel kommer en kwel ze ook worden geplaagd. Het feestkleed van de nieuwe mens dat ze dragen legt een mantel over alle verschillen. Ze investeren in feestvreugde. Ze bouwen mee aan een wereld die in de evangelies Gods koninkrijk wordt genoemd. Een wereld van mensen die elkaar opbeuren, oprichten uit verdriet en verlamming, elkaar inspireren en over dode punten heen helpen. Ze vieren het leven. Ook een leven getekend door pijn, ellende en verdriet is te kostbaar om het niet te vieren.

Kerkgangers zijn per definitie feestgangers. Ze vieren de zondag en tussendoor een groot aantal feesten. In een kerkelijke uitvaart wordt zelfs het leven van een mens die gestorven is nog gevierd. Hebt u ooit een eucharistieviering van Congolese christenen gezien en gehoord? Echt om jaloers op te zijn. Ons ligt dat soort uitbundigheid niet. Maar ook een ingetogen viering kan feestelijk zijn. We moeten niet noodzakelijk plechtig doen om uiting te geven aan de feestelijke gezindheid die we met elkaar delen. Ze zou ook zichtbaar moeten blijven als we de kerkdeur achter ons dichttrekken. Ik zou durven zeggen: ze moet nog afstralen van ons gezicht. Dan kan het gebeuren dat iemand die we tegenkomen ons zegt: je ziet er vandaag stralend uit. En we antwoorden: ja, ik kom van een feest.