28e zondag door het jaar A (2002)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
Juist als vorige week is de evangelietekst van vandaag een aanklacht tegen de joodse leiders. Jezus zegt tegen hen: jullie waren de eerste genodigden voor het feest dat God wil voor de mensen, maar met allerlei smoesjes ben je andere wegen gegaan. Daarom zijn jullie niet langer welkom, ik haal andere gasten binnen, mensen waar jullie misschien op neerkijken, maar op Gods feest zijn ze allemaal van harte welkom.
Die andere gasten waren in die tijd de heidenen, dat zijn wij in onze tijd. Wij zijn allemaal uitgenodigd op het feest van het rijk Gods, maar nemen wij die uitnodiging wel aan? Het is goed om even na te denken waar het omgaat bij dat feest van het rijk Gods.
Bij een feestmaal denken we aan een versierde zaal, aan gedekte tafels, aan een overvloed aan eten en drinken. Zo'n feestzaal binnenkomen is al een feest voor het oog. Je hoeft alleen maar aan te schuiven en je mond open te doen om de lekkernijen erin te stoppen. Op zo'n feest uitgenodigd worden is heerlijk en je zou wel gek zijn om de uitnodiging af te slaan.
Maar het feest van het rijk Gods is toch even anders. Het rijk Gods is eigenlijk alleen maar een grote zaal, een plaats waar mensen kunnen samenkomen. Er is geen versiering, geen gedekte tafels, geen kant en klare spijzen en dranken. Daar moeten de genodigden zelf voor zorgen en in de feestzaal is materiaal genoeg om dat ook te doen Het is geen kant en klaar feest dat aangeboden wordt, maar de uitnodiging om er samen iets feestelijks van te maken.
Iedereen wil niets liever dan dat het leven een feest is, maar wat hebben we ervoor over, wat is onze bijdrage? Feit is dat veel genodigden het laten afweten. Natuurlijk wil ik een feest, maar ik moet eerste een oorlog voorbereiden tegen de terroristen die het feest willen verstoren.
Ik zeg ja tegen het feest maar ik moet eerst nog een stel Palestijnen uit de weg ruimen want die maken het feest kapot.
Ik wil ook een feest, maar ik moet eerst eens bestuderen of het wel volgens het boekje is, of die en die er wel bij mogen zijn.
Ik wil graag dat het leven een feest is, maar ik moet eerst mijn hoofd bij mijn zakelijke belangen houden want anders heb ik straks geen geld om feest te vieren.
Zo zijn er velen die geen tijd hebben voor het feest druk als ze zijn met allerlei andere zaken.
En anderen zoeken het feest in allerlei oppervlakkige pleziertjes maar missen zo het eigenlijke feest van menselijke verbondenheid.
Verbondenheid tussen mensen, daar gaat het toch om. Verbondenheid die zichtbaar wordt in saamhorigheid in hartelijke zorg en aandacht voor de ander, in de bereidheid het leven in al zijn aspecten samen te delen in een sfeer van verdraagzaamheid en welwillendheid. Als die ingrediënten er zijn, dan kun je met niets nog feest vieren, zelfs in verdrietige en moeilijke dagen.
En laten we niet vergeten, de uitnodiging geldt voor iedereen, ook de mensen op de kruispunten der wegen, ook de mensen in de uithoeken van de wereld, ook de verschoppelingen en zij die niet meetellen. Uit de evangelieverhalen blijkt steeds weer Jezus' grote voorliefde voor die groepen.
En wil het rijk Gods op aarde iets van een feest hebben, dan moeten zij er ook bij horen en voelen dat ze er bijhoren, dan moet onze zorg en aandacht ook naar hen uitgaan. Jezus uitte met deze verhalen zijn kritiek op de joodse samenleving waarin het feest dat God bedoeld heeft geen werkelijkheid werd. Wat zou hij vandaag tegen zijn kerk op aarde zeggen. Tegen ons dus. De kerk zou het feest zichtbaar moeten maken in haar geledingen, maar veel mensen lopen van die kerk weg, ze hebben er geen boodschap meer aan, ze inspireert blijkbaar niet, ze is blijkbaar niet uitnodigend genoeg. En dat is een slecht teken. Dat moet de leiders van de kerk aan het denken zetten, dat moet ieder van ons, mensen van die kerk, aan het denken zetten. Doen wij wel genoeg om Jezus' boodschap waar te maken in ons concrete leven, in ons samen kerk zijn, in de gemeenschap waarin we dagelijks leven?