Evangelieprikje (2005)

Ik kan het me nauwelijks voorstellen dat ik niet zou ingaan op de uitnodiging om deel te nemen aan een bruiloftsmaal. Dat zegt iets over de Bourgondiër over mij, die graag tafelt met mensen. Samen tafelen is dan ook iets heel intiems, iets dat verbondenheid schept. Het is iets wat ook Jezus vaak doet. Ik tafel graag, maar dan toch, als het even kan, met mensen die ik goed ken en die ik graag heb. En dat zegt dan weer iets over mij. Maar ik kan me inderdaad inbeelden dat ik niet veel zin heb om naar een bruiloftsfeest te gaan als daar niemand zou zijn die ik ken of als de huwenden mij niet goed liggen. Natuurlijk zou ik dat zo niet formuleren, maar het vraagt maar een kleine inspanning om een excuus te verzinnen om niet te moeten ingaan op de uitnodiging. In die zin heeft deze gelijkenis nog niet veel aan actualiteit verloren.

Het is met het rijk der hemelen als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Het rijk Gods wordt vergeleken met een feest waar de liefde gevierd wordt. Maar wanneer de mensen uitgenodigd worden, krijgen de dienaren alleen excuses te horen of erger nog, wordt hun uitnodiging met geweld en doodslag beantwoord. Dat laatste lijkt zeer hard en dat is het ook, maar ook vandaag - het zijn gelukkig uitzonderingen - worden christenen die uitnodigen het leven als een feest van de liefde te vieren, nog vermoord. Mensen die leven vanuit de liefde voor anderen, het is voor bepaalde mensen een gevaarlijk ras. Zij zetten een maatschappij die gebouwd is op macht, bezit en uitbuiting op losse schroeven. Zij die feesten op de rug van anderen, willen niks te maken hebben met een feest waar de liefde gevierd wordt. Zo kunnen we heel wat profeten opnoemen die dit aan den lijve ondervonden hebben, uit de tamelijk recente geschiedenis mag zeker Mgr. Romero genoemd worden.

Maar laten we even terugkeren naar ons eigen leven. Ook wij worden vandaag door God uitgenodigd het feest van onze liefdesrelatie te vieren. Gaan wij in op de uitnodiging? Ook als we weten dat we daar samen zullen tafelen met mensen die een levende vraag zijn in verband met onze welvaart? Ook als we daar samen moeten tafelen met mensen die zich niet houden aan onze moraal? Ook als we daar samen moeten tafelen met mensen die hun geloof op een andere manier vieren? Willen we ingaan op de uitnodiging? Willen we daar tijd voor maken: om Gods liefde te vieren? God zal dat toch wel begrijpen als we ons maar met nuttige dingen bezig houden? We hebben toch alles ... we hebben God niet nodig? Er zijn duizend en één excuses om niet in te moeten gaan op Gods uitnodiging. En we blijven thuis want er zijn zoveel andere dingen ... Maar God is wel een God die relatie zoekt met ons, geen torenhoge God die zich niets aantrekt van ons. Hij is dus gekwetst wanneer wij niet ingaan op Zijn uitnodiging ...

Dat God als reactie mensen uitstuurt om de schuldigen te straffen, de boel plat te branden, ... kunnen wij ons moelijk voorstellen. Maar iemand die de verwoesting van Jeruzalem meegemaakt heeft, zal dit waarschijnlijk anders lezen. Misschien moeten we achter deze verzen dan ook niets meer zoeken dan een verwijzing naar deze tragische gebeurtenis rond 70.

En God nodigt dan mensen uit die wel willen komen. En dan is daar die zeer rare passage over die bruiloftskleren. We moeten weten dat het de gewoonte was in die tijd dat de gasten bruiloftskleren kregen om te dragen tijdens het feest. Het was ondenkbaar dat iemand zou geweigerd hebben die aan te trekken, want dat was een zware belediging voor de gastheer. Is die kledij nu zo belangrijk bij God? Ja, zeker als we Jes.61, 10 lezen: een mantel van heil, van redding, van rechtvaardigheid. Enkel wie zich met rechtvaardigheid bekleedt, is welkom in het Rijk Gods, op het feest.

God nodigt ons uit naar Zijn feest om de liefde te vieren. Op zich is dat al een fantastisch gegeven: er is een wezen die met mij een persoonlijke relatie wil, gewoon, zomaar. Hij kan perfect leven zonder, maar toch probeert Hij. Dat op zich is al een reden tot feesten. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat we daar niet willen op ingaan of toch ...?