Om vruchten gaat het

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
De vorige bijbelvertaling had het over de misdadige wijnbou¬wers. In de nieuwe uitgave wordt dat de gelijkenis van de vruchten. Daar is het de heer van de wijngaard inderdaad om te doen: dat de werklieden in zijn wijngaard vruchten voortbrengen die aan hem gegeven worden.

Jezus geeft hier een beknopt overzicht van wat zijn volk uitgericht heeft met profeten en gezanten van Godswege, én van wat het ten slotte zal doen met Hemzelf, de Zoon van de eigenaar. Daaroverheen luidt de profetie dat de steen die de bouwlieden verworpen hebben, de hoeksteen zal worden.

Een dergelijke gelijkenis kan gemakkelijk als wapen tegen anderen gericht worden. In het verleden is dat trouwens vaak gebeurd, met name tegen het joodse volk. Maar dat laat het evangelie eigenlijk niet toe. We hebben het niet gekregen om er anderen mee te veroordelen. Wij zijn zelf de eersten die onder het oordeel van het Woord Gods horen te staan. We hebben niet het recht te denken dat deze gelijkenis ons aan de goede kant stelt.

De heer richt zijn terrein zo in dat de wijnbouwers aan de slag kunnen. Hij staat ze daarbij niet op de vingers te kijken. Hij trekt immers naar den vreemde. Uit andere parabels weten we dat dit een gevaarlijke tijd is: de heer is weg en zal nog wel een poosje wegblijven. De onaangename gedachte dat hij bij zijn terugkeer vruchten zal opeisen, wordt dan gemakkelijk weggeduwd. In klare taal: we denken er maar liever niet aan dat God ons zal oordelen. Toch is het evangelie op dat punt onontkoombaar duidelijk (zoals overvloedig blijkt uit de volgende bladzijden!).

Zeker, het evangelie is geen waslijst van goede werken die wij moeten doen 'om onze hemel te verdienen'. Het meldt in de eerste plaats het toewenden van Gods menslievendheid en vergeving tot ons. Maar daar kunnen we heel verkeerd mee omgaan, door bijvoorbeeld onszelf te sussen met de gedachte: 'Ons Heer zal barmhartig zijn.' Onze hoop is inderdaad gericht op Gods barmhartigheid. Intussen laat het evangelie er echter geen twijfel over bestaan dat wij arbeiders zijn in de wijngaard en dat daar vruchten van moeten komen. Daarop zullen we, jawel, geoordeeld worden. Meer zelfs, ik denk dat we het evangelie pas echt ter harte nemen als we ons erdoor gedwongen voelen dingen te doen die we anders niet zouden doen. Dingen waarvan we zeggen: 'Ware het niet dat de Heer het mij vraagt, ik zou het niet doen.' Dat houdt onder andere in dat wij, christenen, ertoe verplicht worden meer dan het gewone te doen, dat is meer dan datgene wat men in onze samenleving normaal en passend vindt. Daarop zullen we geoordeeld worden. Het slot van de gelijkenis zegt dat duidelijk: het Rijk Gods zal gegeven worden aan een volk dat wél vruchten voortbrengt.

Het oordeel waarmee Jezus dreigt, is de onvermijdelijke keerzijde van zijn liefde voor ons. Hij heeft zichzelf laten verwerpen uit liefde voor de zijnen.