26e Zondag A (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
Het opstandige zusje!" zei ik van de week gekscherend toen ik een paar mensen uitliet - mensen die even tevoren bij mij hadden geïnformeerd hoe het zo ging ín en mét de nieuwe parochie. Voor "mijn" beide aan Maria gewijde parochies, de oude en de nieuwe, de Vredes en de Obrecht, heb ik, het is U wellicht reeds bekend (misschien zelfs tot vervelens toe), het beeld van de tweeling gevonden. Het zijn tweelingzusjes voor mij. En toen noemde ik de Obrecht zomaar opeens, het floepte er zomaar uít, "het opstandige zusje". Ik schrok er zelf van.

Afgelopen week kreeg ik ook een e-mail van een collega, een broeder in het priesterambt, die mij op het hart drukte: "Laat mijn goede raad deze zijn: preek over de Schriften en niet over de parochie/regio of je persoonlijke wel en wee!" Nou, geachte gasten en parochianen van deze Rozenkrans-parochie, die goede raad heb ik met het begin van deze verkondiging dus al meteen weer in de wind geslagen! Ik ben er tóch weer over begonnen, over de parochie en over mijzelf en over onze onderlinge relatie. Ik doe dat echter, geachte aanwezigen, omdat ik enerzijds denk dat de Schriften in zekere zin voor zichzélf spreken. Luid en duidelijk worden ze voorgelezen. Dat is de bedoeling. Waar het anderzijds in de verkondiging om gaat, mijns inziens, dat is dat er in het lícht van de Schriften, in het Lícht van Christus (voor ons); dat wij in dát licht nadenken over ons eigen leven en samenleven: thuis, op het werk, in de kerk en in de wereld. Fabula tua narratur. Jóuw, óns verhaal wordt verteld. De Schriften gaan over óns, over U en over mij. Er ís geen tegenstelling tussen enerzijds uw en mijn persoonlijk en gezamenlijk wel en wee en anderzijds de Schriften. Nee integendeel: de Schriften wíllen wat van ons. Ze willen óns bereiken, ze willen ons ráken, ze willen ons beïnvloeden - opdat wij anders met onszelf en met andere mensen, met de kerk en met de wereld ómgaan, indien nodig ... Jezus spreekt in de evangelietekst, maar ook vandáág heel direct zijn toehoorders, ook ons dus, aan: "Wat denkt U hiervan?" - en dan komt de gelijkenis van die vader met z'n twee zonen. Hij legt zijn toehoorders de vraag en de situatie vóór en gaat erover met hen in gesprek. En als ze antwoord hebben gegeven, die toehoorders, dan geeft hij ze op niet mis te verstane wijze een veeg uit de pan: "Ik verzeker jullie, tollenaars en hoeren gaan jullie vóór naar het koninkrijk van God." Want zélf hebben ze, die toehoorders, niet geluisterd náár en geen geloof gehecht áán Johannes de Doper die "de weg van de gerechtigheid" bewandelde. Misschien hebben ze wel gedaan alsóf ze luisterden, zoals de eerste zoon uit de gelijkenis, misschien zijn ze zelfs braaf in de rij gaan staan voor het doopsel, maar veranderden ze hun leven feitelijk in het geheel niet en gingen ze gewoon hun eígen goddelijke gang zoals ze het gewend waren. Dan liever, wil Jezus zeggen denk ik, die brutale twéede jongen die z'n vader rechtstreeks, in z'n gezicht tegenspreekt en schoffeert - maar vervolgens dan toch wél gehoor geeft aan wat die vader gevraagd heeft ... Hoe zit 't met ons mensen? Luisteren wíj naar de stem van God zoals die op ons afkomt en zoals die in ons klinkt? Laten wij ons er iets aan gelegen liggen? Spreken wíj ons uit, gaan wíj desnoods de confrontatie aan? Of spelen we mooi weer en speelt zich achter de schermen iets heel anders af? Ben je recht door zee of achterbaks? Om die vraag gaat het. En nog meer om de vraag of je God echt de kans wil geven om jou in jouw leven verder te vormen en bij te sturen indien nodig ...

De Obrecht - het opstandige zusje. Een volkomen misplaatst, verkeerd gekozen beeld zou je zeggen. Want: Ik ben niet de vader van deze parochie-gemeenschap. En U met elkaar bent geen kind. Inderdaad: zo is het niet. Dus "opstandigheid"? Nee, dat is geen goede term. Maar: zorgen leven er wel onder U. Ze worden verwoord in het september-nummer van het parochieblad. Zorgen vanwege de zogenaamde identiteit van de parochie. En zorgen vanwege de liturgie en de kerkmuziek, hoe die zich zullen ontwikkelen. Op de één of andere manier ervaren mensen hier dat die identiteit vanwege mij onder druk zou staan en dat die kerkmuziek bij mij niet veilig zou zijn ... En dat geeft gemor.

Dierbare gasten en parochianen van deze Rozenkranskerk, waar gáát het eigenlijk om? Ik denk: het gáát niet om U en om mij, maar het gaat om die "wil van de Vader" - om met het evangelie te spreken. Het gaat om die wil van de Vader - dat wíj díe doen. En het gaat om het werken in de wijngaard.

En wat is die wijngaard voor ons? Ik denk: die wijngaard is onze eigen ziel en die wijngaard is onze eigen dagelijkse leefomgeving, het zijn de mensen met wie wij leven, het is onze kerk, het is onze buurt, Amsterdam-Zuid hier, en het is onze wereld. Daartoe worden wij opgeroepen, om dáár in en dáár aan te werken. Opdat daar "heil" geschiedt: opdat daar heelheid komt. Opdat daar "gerechtigheid" geschiedt: opdat daar gebeurt wat juist en goed is. Opdat wijzelf en de andere mensen hun geluk bereiken. Daarom gaat het denk ik als het gaat om dat werken in de wijngaard. En wat is de wil van de Vader ten aanzien van ons? Ik denk: dat heeft alles met vertrouwen te maken. Vertrouwen dat die Vader er inderdaad ís, in en achter alles: in en achter de natuur, in en achter de geschiedenis en ook in en achter de kerk. Ja, dierbare Rozenkranskerkgangers/Obrechtianen, zeker ook op dat laatste mogen wij vertrouwen. Dát vertrouwen is zelfs essentieel: dat "het", nee, dat Hij! in de kerk manifest wordt, dat Hij zich hier en op plekken als deze laat kennen, dat Hij er spreekt en zich laat zien en doet gevoelen.

Wat ik zeg en doe, veelgeliefden, mijn visie en het pastoraal beleid dat ik voorsta valt niet samen met de wil van de Vader. God beware mij ervoor dat ik er, bewust of onbewust, zó in zou staan. Ach nee mensen, ook voor mij is het zoeken. Morren mág. Zelfs in opstand komen mag als u dat nodig vindt. Zolang de eerlijke, oprechte intentie van ons allen maar is: het verlangen om te beantwoorden aan de wil van de Vader, om die wil te dóen en goed te zorgen voor Zijn wijngaard. Amen.