26e zondag door het jaar (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 185 niet laden
Lieve mensen,

zoals zo vaak houdt Jezus in het Evangelie de farizeeën, schriftgeleerden en hogepriesters aan de hand van een parabel een spiegel voor om hen duidelijk te maken dat ze verkeerd bezig zijn. Wie het schoentje past trekke het aan, met als gevolg dat ze zich geviseerd voelen en kwaad afdruipen, zinnend op wraak. De Evangelist Mattheüs draait hier het mes nog eens in de wonde door erop te wijzen dat tollenaars en zondaars de boodschap wèl begrepen hebben en dus als Gods lievelingen het Rijk Gods binnengaan. Heel die discussie is op zich de moeite waard om eens dieper uit te spitten alleen vrees ik dat u daar niet zoveel aan heeft. Ik zal proberen om aan te tonen dat het verhaal niet zo ver van ons bed staat en dat er een boodschap in zit voor uw en mijn leven.

Ik weet niet hoe het bij u zit maar ik heb een warme sympathie voor die zoon die eerst ‘neen’ zegt maar uiteindelijk toch doet wat van hem gevraagd wordt. Met die andere zoon kun je niets aanvangen. Ik heb moeite met ja-knikkers waar je niet kunt op rekenen. Veel beloven en weinig doen. Ik zal nooit vergeten wat een collega-priester me ooit eens zei: “wees traag in het beloven en rap in ’t uitvoeren.” Eigenlijk is het dat wat we van elkaar verwachten: een trouw in alles wat we doen, ook al vraagt het een inspanning. Je ‘ja’ is ‘ja’ en je ‘neen’ is ‘neen’. Nu goed, geen van beide zonen slaagt daar in, dat is waar. Maar het grote verschil tussen de twee is dat diegene die eerst ‘neen’ zegt, van gedacht verandert en wel doordat hij spijt krijgt. Spijt hebben: het is tot het besef komen dat je verkeerd bent geweest; dat je tekort geschoten bent tegenover jezelf én tegenover een ander. Het is beseffen dat je iemand waarvan je houdt, hebt gekwetst. Nu weet ik ook wel dat je kunt spijt hebben zonder dit laatste, dus zonder dat het persoonsgebonden is bijvoorbeeld wanneer je terugblikt op je leven en spijt hebt over gemiste kansen, dingen die niet gelukt zijn of die je niet hebt kunnen realiseren. Meestal is zoiets onherroepelijk. Je kunt de geschiedenis niet meer terugdraaien; wat voorbij is, keert niet meer weer. In het voorbeeld hier daarentegen heeft de zoon spijt tegenover zijn vader en eigenlijk schuilt hierin een kans tot herstel. In zijn hart hoopt (en je mag zelfs zeggen) weet hij dat zijn vader hem niet afschrijft; dat hij ondanks zijn eerste weigering van hem zal blijven houden en hem nieuwe kansen zal bieden. Als hij dan toch naar die wijngaard trekt is het niet met een gevoel van opstandigheid in de zin van “’t is van moeten maar ’t is niet met mijn volle gedacht”; en ook niet met een air van superioriteit zo van “‘k zal hier ’n keer tonen wat ik kan”. Dat is het allemaal niet; weet je, ik denk dat hij eerder dankbaar is; dankbaar omdat zijn vader hem niet laat vallen (Je moet nu ook niet meer komen…); dankbaar omdat hij mag rekenen op vergeving, op ’n nieuwe kans ondanks zijn eerste botte weigering. ’t Zal voor hem vast en zeker ook een lesje in nederigheid geweest zijn maar geen ‘vernedering’ en dat maakt hem dankbaar. En niet alleen de zoon maar ook de vader is waarschijnlijk heel dankbaar met het inzicht en de ‘bekering’ van zijn zoon. ‘k Wil maar zeggen: wij bekijken altijd spijt als een negatief gevoel maar dikwijls is het een soort katalysator om iets in beweging te brengen met een positief en goed gevoel voor beide partijen als gevolg. Soms is er een duwtje voor nodig. Als moeder, na het avondeten, alleen de keuken moet opruimen omdat de rest van de familie zich op de zetels voor de TV gooit, ja, dan hoort men vanuit de keuken opeens een oorverdovend bordengekletter. Een niet te miskennen signaal van harentwege bedoeld om spijt op te wekken in het geweten van de goegemeente en hen in gang te doen schieten. Jezus, en in zijn voetspoor de Evangelist Mattheüs, doet hier eigenlijk met de parabel net hetzelfde. Alleen voelen ze zich wellicht te trots en te zelfvoldaan om te snappen waarover het gaat. Er komt geen inkeer, geen spijt of berouw maar dan ook geen bevrijding of dankbaarheid achteraf. Spijt bekennen, het is niet gemakkelijk. Sorry, is één van de moeilijkste woorden om gezegd te krijgen. Het is jezelf klein maken, maar wie het kan is een groot mens, in de ogen van God, de barmhartige Vader, die niets kan beginnen met trotsen van hart, maar hoog verheft wie zich klein en zondig weet.