Het is een enorme grote som: 10.000 talenten, dit zijn 100 miljoenen denaries. Een denarie was het loon van een volle werkdag. Een man krijgt kwijtgescholden waar een miljoen anderen honderd dagen zouden kunnen van leven.
Hoge schulden
Wie heeft zo een hoge schuld en hoe is ze zo hoog kunnen oplopen? De man met zo een hoge schuld zou een dienaar kunnen zijn die belastingen moest innen voor de koning. Of is het een bankier die met zijn hoge wedde zich aan grote schulden waagt? De media brachten berichten over astronomisch hoge bijdragen die bepaalde mensen en groepen opstrijken, over zitpenningen en beheersvergoedingen zelfs voor niet bijgewoonde vergaderingen. Hoe is men gekomen tot de zware bankencrisis van 2008? Worden die teruggegeven of krijgen ze kwijtschelding? Vanwaar de omkoopschandalen bij wedstrijden. Er bestaan afkoopwetten en minnelijke schikkingen. Het dossier Kazachgate draait rond de manier waarop de zogenaamde afkoopwet in 2011 plots groen licht kreeg in het parlement. Waarheen leidt het nooit genoeg?
Mensen kunnen vlug in schulden komen, te veel krediet opgenomen, wachten tot het einde van de maand om af te lossen.
We delen met Jezus de ergernis tegenover de rijke man in de parabel. Veel werd hem kwijtgescholden en daarna treedt hij heel hard op tegen iemand die hem een heel klein bedrag schuldig is. Met zijn parabel geeft Jezus aan dat God veel vergeeft, maar dat hij tevens hoopt op een dynamiek, die vanuit de barmhartigheid en de vergeving vertrekt. God ergert zich wanneer we deze niet doortrekken zodat hij uiteindelijk zelf als onbarmhartig overkomt wanneer hij de rijke verwerpt, juist omdat deze op zijn beurt geen schulden kan vergeven.
Zeventig maal zevenmaal
De parabel komt op de vraag van Petrus hoe vaak we moeten vergeven. Waarop Jezus met zijn ‘tot zeventig maal zevenmaal’ ons wil zeggen dat wij altijd moeten vergeven. Zijn er dan geen voorwaarden? Is dit niet een te gemakkelijke vergeving? Leidt het niet tot misbruik en normverlaging? Het kan geen kwaad, want ik krijg toch vergeving. Het mag geen goedkope vergeving zijn. Wie vergeving ontvangt om het kwaad dat hij heeft aangericht, is gehouden om te herstellen en recht te trekken wat verkeerd was.
Door vergiffenis te schenken bevrijden we ons hart van de wrok en de gramschap die er zich kunnen nestelen. Dit staat in het boek Jezus Sirach, een van de jongste boeken van het Oude Testament. Het is niet goed te leven met wrok en met de herinnering aan kwaad. Het is alsof Petrus dit boek niet kent of er niet over nadenkt over wat erin geschreven staat:
“Vergeef je naaste het onrecht dat hij deed,
dan worden, als je bidt, ook jou je zonden vergeven.
Hoe kan een mens die woede koestert tegen een ander
bij de Heer om verzoening vragen?
Hoe kan een mens die geen erbarmen heeft met een ander
om vergeving voor zijn eigen zonden bidden?
Je bent maar een mens: als je in je woede volhardt,
wie zal dan je zonden vergeven?” (Sir. 27,2-4)
“Vergeving is echter geen ‘makkelijk’ pleistertje, geen snel en handig woordje ‘sorry’. Vergeving impliceert iets heel moeilijk: deemoedige erkenning van wat er gebeurd is. Zonder erkenning van de gebrokenheid, aan de actieve én aan de passieve kant, is er geen vergeving mogelijk. De wonde hoeft niet verstopt te worden; ze moet aan het licht en de lucht een korstje krijgen. Je kan zien dat er iets gebeurde. Ze mag zelfs een litteken worden; wat er was, was er nu eenmaal en maakt overigens ook dat is wat nu is. (Bénédicte Lemmelijn in EZRA Bijbels tijdschrift 29: maart 2016).
Maar wat, wanneer je broeder en zuster hervalt? Hoeveel keren moet je dan vergeven? De apostel Petrus heeft moeite om vergiffenis te schenken. Vooral valt het hem zeer lastig aan dezelfde persoon herhaaldelijk vergiffenis te moeten schenken. Hij staat niet alleen met dit gevoel en met zijn opmerkingen. Elke mens ervaart dat vergiffenis schenken moeilijk is.
Zo moeilijk
Wanneer een man of vrouw zijn of haar broer of zus heeft benadeeld, hen ten onrechte van kwaad heeft beticht, dan is dit haast onmenselijk om dit te vergeven en te vergeten. Vergeven kan nog gemakkelijker dan vergeten, doordat we ons geheugen niet kunnen remmen en omdat feiten uit het verleden nu en dan als herinnering boven komen. Isaac Lipschits (1930-2008), wiens ouders en familieleden omkwamen in de Shoah, zegt in een getuigenis: “Haten wil ik niet, vergeven kan ik niet. Dat is mijn manier om te kunnen leven met de herinnering van de Shoah.”
Werkelijkheidszin waarschuwt ons tegen te grote goedheid en te gemakkelijk wit wassen van het vergeten. Een mens hervalt toch hele vlug in het kwaad van vroeger. Een oudere heer zei gewoonlijk bij het beoordelen van overtredingen; “Hij heeft het gedaan en zal het nog doen.” Bij het verlaten van de gespreksruimte voor de biecht mogen we zeggen: “tot volgende keer”.
De vraag van Petrus is niet onredelijk. Daar zijn mensen die hoegenaamd niet willen horen over vergeving. Ze beschouwen die houding als een teken van zwakheid.
Gods maatstaf
Toch oordeelt Jezus daar helemaal anders over. Hij komt op voor een grote vergevingsgezindheid. Hij maakt zijn toehoorders bedacht op het feit dat een mens slechts kan leven door de vergevingsgezindheid van een ander, ja, door de vergevingsgezindheid van God. Psalm 103, die als tussenzang volgt op de eerste lezing uit het boek Jezus Sirach geeft aan dat God ons als maatstaf is gegeven:
“Hij is het die uw schulden vergeeft.
Hij blijft niet voortdurend verwijten maken.
Hij is niet voor eeuwig vertoornd.
Zo wijd als de hemel de aarde omspant,
zo alomvattend is zijn erbarmen.”
In de lijn van deze psalm wijst Jezus in zijn gelijkenis op de overstromende overvloed en volheid van Gods heerschappij. Als God zo goed is voor ons, hoe kunnen wij dan zo krenterig zijn?
Het sacrament van de verzoening
Dee boodschap van Jezus aan de jonge kerk geeft een belangrijke plaats aan de vergeving. Zij maakt deel uit van zijn optreden. De kerk schenkt er aandacht aan, vooral in het sacrament van de verzoening. Het behoudt zijn belangrijke plaats ook na het jaar van de barmhartigheid. In dit sacrament ervaren wij deze heel sterk. Paus Franciscus wees in zijn brief bij het sluiten van het heilig jaar nogmaals op de betekenis van het sacrament van de verzoening. Het is het biechtsacrament dat hij zelf ontvangt en dat hij als biechtvader aan anderen aanbiedt. In dit sacrament ervaren wij dat God niet zeven maal maar zeventig maal zeven maal zijn vergiffenis aanbiedt.
In zijn uitspraken en preken over de barmhartigheid benadrukt paus Franciscus telkens weer het belang van het sacrament van de verzoening. Om barmhartig te kunnen zijn voor anderen, moeten wij die barmhartigheid ook zelf ervaren en berouw hebben over onze zonden. Door het miskende sacrament van de biecht kunnen wij de goddelijke barmhartigheid ervaren, waardoor wij op onze beurt barmhartiger voor anderen zijn. Paus Franciscus: “Laten wij het sacrament van de verzoening in ere herstellen om eer te brengen aan de grootsheid van goddelijke barmhartigheid, die voor elke berouwvolle biechteling een bron van innerlijke vrede is.”
God gaat ons voor. “God neemt het initiatief, niet één keer, maar steeds opnieuw. Bekering is niet op de eerste plaats mensenwerk. Bekering is genadegave van God; het geldt voor het hele geloofsleven - en zeker voor de sacramenten -, niets begint bij ons zelf, alles is antwoord op Gods initiatief (Geloofsboek, p. 112). De band met God veronderstelt de band met de broeders en de zusters. “wie breekt met mensen, breekt met God. Wie de kinderen treft, treft hun vader en moeder.” (Geloofsboek, p. 110).
Daarom is Jezus zo verstoord op de man, die zelf een grote som kwijtgescholden kreeg en toch zo hardvochtig blijft voor zijn medemens.