De engel van Mirthe (1999)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

"MIJN TANTE IS EEN MONSTER"


"Deze kinderen hebben een engel in de hemel..." Een erg mooie uitspraak van Jezus maar er zitten twee problemen in: "engel" en "hemel".
Onlangs haalde de paus de voorpagina's met de opmerking dat de hel niet een bepaalde locatie was. Kennelijk was dat nieuws voor onze journalisten. Toch sprak de opmerking van de paus vanzelf. Alle uitspraken over mysteries die groter zijn dan wijzelf zijn verwijzend. Taal over het goddelijke is beeldtaal, poëzie. Dat kan niet anders. Aan gene zijde van de ruimte is geen ruimte en aan gene zijde van de tijd is geen tijd. Hemel en hel zijn dus in zekere zin niet ergens en niet ooit, ze zijn nergens en nooit. Maar ze zijn er wel.
De fout die mensen maken is dat ze het beeld geleidelijk aan gaan aanzien voor datgene waarnaar het verwijst. Dat kan niet.
Als iemand zegt: "mijn tante is een monster", dan is "monster" een beeld. Monsters bestaan niet, maar de tante wel, en de uitspraak "tante is een monster" betekent wel degelijk iets. Ze zegt iets over de relatie met de tante. De uitspraak heeft werkelijkheidsgehalte, hoewel monsters niet zo bestaan als huizen bestaan.
Ik hoor hoe echtparen elkaar de wonderlijkste namen geven: "schatje", "duifje", "scheetje"... we verstaan die uitdrukkingen als beeldspraak en begrijpen evenzeer dat er werkelijk iets bedoeld wordt.

GLIMLACH UIT DE EEUWIGHEID

Zo is het ook met de uitspraak: "de kinderen hebben engelen voor Gods aangezicht". Die zin heeft een hoog werkelijkheidsgehalte. Jezus bedoelt er iets mee, iets dat je op een andere manier niet beter kunt zeggen; ook al bestaat een engel niet op dezelfde manier als een boom en ook al is de hemel geen plaats in de tijd.
Ik heb dat verleden week nog eens mogen ervaren. Mirthe deed haar eerste communie. Mirthe was in de kerk met haar ouders en haar grote zus en een hele boel ooms, tantes, neefjes, nichtjes en buurkinderen. Mirthe zat in een rolstoel. Haar gedrag was heel anders dan dat van andere kinderen. Ze zat op een speciale school en iemand die haar pas een paar keer had gezien kon haar maar moeilijk begrijpen. Maar Mirthe had haar mooiste witte jurk aan en de zon deed haar uiterste best. En toen ze vooraan bij het altaar zat keek ze me aan en toverde een glimlach te voorschijn die zoveel tevredenheid uitstraalde dat ze recht bij God vandaan kwam; ergens uit het tijdloze, uit de liefde zelf. Mirthe heeft een engel voor Gods aanschijn, dat is zeker. Dus Mirthe moet de communie doen. Ze hoort aan Jezus' tafel.
Er was een probleem. Mirthe vond bij het oefenen de hostie niet lekker. Of ze vond mij een vreemde heer van wie ze niet zomaar een koekje aannam. Gewoonlijk stak ze alles in haar mond maar nu weigerde ze.

HOE DAN OOK...

Enkele jaren geleden had ik hetzelfde probleem gehad met een jongetje, Paul. Ook hij stopte de hostie onmiddellijk in de mond van zijn bijdehante broertje. Toen ik met de ouders een oplossing bedacht opperde het bijdehante broertje: "Jullie moeten de hostie in de pap doen!" Hij zal dat hebben gezien telkens als er medicijnen moesten worden toegediend. Allemaal prima. Er moet een manier zijn. Want Paul heeft een engel voor Gods aanschijn. Dat is zeker.
Ik gaf aan de ouders van Mirthe enkele ongeconsacreerde hosties mee naar huis, om te wennen. "En als het niet went, neem dan zaterdag maar wat witbrood van thuis mee naar de kerk", adviseerde ik. Maar dat was eigenlijk niet nodig. Mirthe zat aan Jezus'tafel, en ze mag daar zijn, juist daar, zoals ze is. Ze mag zichzelf zijn, spelend voor Gods aangezicht. Als ze het brood bij moeder in de mond zou stoppen, prima, ook dat is meedoen aan het avondmaal, Communie is ook geven en uitdelen. En als ze met het brood wilde spelen..., ook dat is meedoen aan het avondmaal, want Mirthe heeft een engel voor Gods aangezicht. Ik weet het zeker, ook al weet ik niet precies wat ik bedoel.

ZESTIEN ENGELEN VOOR GIJS

Nooit zal ik vergeten hoe de vader van Gijs met zijn doodzieke kind zat te bidden. Of God bestaat zou die vader niet weten en over engelen en hemelen had hij zeker zijn twijfels. Maar tegen Gijsje kon hij zijn gevoel niet waarachtiger onder woorden brengen dan in het gedicht: "‘s Avond als ik slapen ga volgen mijn zestien engelen na..." Hij had er enkele engelen bijgemaakt omdat Gijsje zo ziek was. En als alles voor Gijs was gedaan en zijn ouders uitgeput in hun stoel wegzakte, dan kwam er die glimlach die alles de moeite waard maakte. Gijs had een engel voor Gods aanschijn.
Paul en Mirthe en Gijs en zoveel andere kinderen brengen enorm veel teweeg op aarde. Ze wekken tedere liefde op. Ze leren hun ouders waar het in het leven werkelijk op aankomt, ze onthullen de zin van het bestaan en ze belonen hen met een lichtstraal van de Eeuwige. Ze zíjn engelen.

KINDEREN OP DE EERSTE RANG

Lieve kinderen.
Hebben jullie een beetje gehoord wat Jezus zei, over die kinderen? Jezus vond kinderen altijd de belangrijkste mensen. Want kinderen staan het dichtst bij God. Ze denken nog niet zoveel, maar ze staan dicht bij het leven, dicht bij de schapen en de apen, dichtbij de sterren en dichtbij hun knuffel. Dus Jezus vond kinderen heel erg belangrijk. Nou, dan zijn jullie, lieve kinderen, de belangrijkste mensen in deze kerk!
Ik denk dat Jezus het erg goed zou vinden, als ik dat ook eens aan jullie laat merken. Ik heb een prachtige auto. Die is gemaakt door iemand uit Malawi. Malawi is een van de armste landen van de wereld, ergens ver weg in het warme Afrika. Hij is gemaakt van een soort gras. Een jeep is het met koffers op het dak. Een prachtige auto uit het armste land ter wereld. Een mevrouw die vaak naar Malawi gaat om de mensen daar helpen die heeft me die auto gegeven. En ik wil ze aan jullie geven. Ik heb er maar één, dus we zullen hem verloten. Alleen de kinderen mogen meedoen.
Als je dadelijk hier een kaartje komt halen en je vult daar je naam in en je straat en huisnummer en je legt het kaartje in de mand. Dan verloten we zondag na de mis van kwart voor twaalf de auto. Ik zal hem je laten zien. Kijk maar!