Ons kruis opnemen (2005)

Tijdens de evangelielezing van vorige week
werd Petrus naar voren geschoven.
Tot Petrus, de vertegenwoordiger van de jonge Kerk,
de vertegenwoordiger van elke gelovige die zijn geloof wil verdiepen,
dus tot elk van ons, zei de Heer:
"Gij zijt de rots waarop ik mijn Kerk zal bouwen!".

Maar vandaag horen wij het vervolg van het verhaal.
Petrus meent er goed aan te doen
Jezus de raad te geven niet naar Jeruzalem te trekken
waar Hem lijden en dood te wachten staan.
En dan krijgt Petrus een ware uitbrander:
"Weg, Satan, gij laat u leiden door menselijke overwegingen
en niet door wat God wil.
Wie Mij wil volgen moet zichzelf verloochenen
en zijn kruis opnemen!"
Zijn wij bereid onszelf te verloochenen
en ons kruis op te nemen?
Zijn wij bereid te doen wat God wil?

Het is belangrijk voor onze christelijke geloofsbeleving
de zaken niet scheef te zetten.
Jezus zegt niet dat Zijn volgelingen
het kruis en het lijden moeten opzoeken.
Zo'n opvatting is menselijk zonder betekenis
en bovendien religieus hoogmoedig.
God verlangt het lijden niet.
God heeft niet verlangd dat Zijn Zoon de kruisdood zou ondergaan.
God verlangt nooit dat de mensen nu lijden.
Het was de wil van de Vader dat Jezus Zijn liefde zou tonen,
Zijn mateloze liefde, op elk moment van Zijn leven,
wat Hem ook werd aangedaan,
Het is de wil van God dat wij mensen zo liefdevol mogelijk handelen
op elk moment van ons leven, bij alles wat ons overkomt.

Maar liefdevol handelen zal van ons, vrije mensen,
onvermijdelijk veel belangeloze zelfverloochening vragen.
Een jongeman is bereid de hele wereld af te reizen
om bij het meisje te geraken waarvan hij houdt.
Een moeder waakt zo nodig de hele nacht
bij het ziekbed van haar kind.
Een gelovige zal de spot en de tegenkantingen van ongelovigen
met overtuiging trotseren.
Zoals Jeremia beschreef in de eerste lezing:
"Er is een vuur dat oplaait in mijn hart,
het brandt in mijn gebeente."
De vurige liefde van een mens is tot zeer veel in staat,
maar zal altijd meebrengen
dat hij zichzelf verloochent dwz. zijn eigenbelang vergeet.

Jezus vraagt dus niet
dat wij het lijden en het kruis gaan opzoeken.
Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.
Elk huisje heeft zijn kruisje.
Het leven zelf brengt genoeg ongemakken mee,
lijden of tegenkantingen,
zeker voor diegenen die willen leven vanuit een trouwe liefde.

Jezus vraagt ook niet dat wij Zijn kruis dragen.
Hij vraagt dat wij ons kruis dragen,
dwz. dat wij hetgeen ons overkomt, onze beperktheden en ons falen,
werkelijk dragen
dwz. er moedig onze schouder onder zetten,
nog beter gezegd, ons liefdevol hart,
zodat wij onze beperkingen en tegenkantingen
niet tegen onze goesting achter ons aan voortslepen,
maar ze dragen, torsen,
er de kracht van onze liefde onder steken.
Ondanks ons eigen lijden,
toch de liefde in de centrum van onze aandacht blijven stellen,
niet toeklappen over ons eigenbelang,
maar toch in de eerste plaats zorg blijven opbrengen voor anderen,
dat is hetgeen Jezus bedoelt met
‘onszelf verloochenen, ons kruis opnemen,
Gods wil doen en Hem navolgen.’

Jezus navolgen is dus niet iets dat voorbehouden is
voor religieuzen of kloostergemeenschappen.
Elke christen wordt opgeroepen,
op de plaats waar hij leeft, in zijn gezin, op zijn werk,
met zijn gemeenschap,
om doorheen de wisselende omstandigheden van het leven
trouw te blijven aan de liefde.
Maar dat zal steeds opnieuw betekenen
dat veel eigenbelang moet worden vergeten.
Zelfverloochening en belangeloosheid dus,
niet omdat wij onszelf willen pijn doen,
maar wel omdat wij trouw willen blijven
aan wat de liefde van ons vraagt.
Dat is de, niet altijd gemakkelijke,
maar uiteindelijk meest menselijke en meest waardevolle weg,
waarop de Heer ons is voorgegaan.
Alleen wie kortzichtig kijkt, meent hierdoor zichzelf tekort te doen.
Wie gelooft, weet heel goed
dat hij die zichzelf prijsgeeft aan de liefde,
het echte leven ontdekt.

In deze Eucharistie breekt en deelt de Heer
het brood van Zijn leven.
Laat dat voor ons een teken zijn van mateloos belangeloze liefde
en een uitnodiging om op onze beurt
ons leven, onze tijd, onze aandacht, onze talenten en mogelijkheden voor
andere te breken en te delen,
opdat zij zouden leven.